belast met het onderzoek naar wat in een rijksarchief de functie van de biblio theek is en welk beleid ten aanzien van de bibliotheken in de toekomst gevoerd zou moeten worden. In 1979 verscheen het rapport van de Commissie1 en in de tweede helft van 1981 volgde de aanstelling van vijf bibliothecarissen, te weten voor de rijksarchieven van Groningen, Overijssel, Zeeland, Noord- Brabant en Utrecht. De bibliothecaris werd belast met de volgende taken: het ontsluiten van het bibliotheekbestand, dienstverlening aan ambtenaren en derden, acquisitie, uitleen en attendering van gebruikers op nieuw verworven titels. Hiernaast moest de bibliothecaris in de loop der jaren ontstane achter standen zo snel mogelijk proberen weg te werken. Het ontsluiten van het bibliotheekbestand gebeurt door een catalogusappa raat, dat volgens het door de Commissie uitgebrachte rapport tenminste zou moeten bestaan uit: a een alfabetische hoofdwoordencatalogus In deze catalogus vormt de auteur of samensteller van het werk en, bij anonie me werken, het eerste woord van de titel (lidwoorden uitgezonderd) de ingang tot het gezochte werk. De onderzoeker wordt naar de plaats van een boek ge wezen waarvan hij de auteur en/of de titel kent. b een systematische catalogus Deze catalogus moet antwoord geven op de vraag welke werken aanwezig zijn over een bepaald onderwerp. In deze catalogus zijn de titelbeschrijvingen van de werken geordend door middel van een van te voren vastgestelde systemati sche codering. c een standcatalogus Deze catalogus geeft de volgorde aan van de werken in de kasten. De standca talogus is van belang voor de beheerscontrole door de bibliothecaris. Een van de belangrijkste taken van een bibliothecaris is de ontsluiting van de onder hem of haar berustende collectie: immers alleen een goed ontsloten col lectie kan leiden tot een betrouwbaar literatuuronderzoek. Een archiefbiblio theek kan door haar specialistische collectie vele onderzoekers aantrekken. Daar een goed onderzoek in de regel begint met een literatuurstudie kan men stellen dat een goede bibliotheekcatalogus een essentieel hulpmiddel is om tot effectief archiefonderzoek te komen. Dat de toegankelijkheid van de collec ties der rijksarchiefbibliotheken tot voor kort - en deels nog steeds - nogal te wensen overliet, was algemeen bekend: de geleidelijk ontstane handbiblio theek van het rijksarchief in Utrecht, bestaande uit circa 24.000 banden werd alleen ontsloten door middel van een incomplete alfabetische hoofdwoorden catalogus en een zeer gebrekkige, onbruikbare systematische catalogus. 2-2 Het Centraal Register van Particuliere Archieven Het CRPA-bestand kent de volgende ingangen: a vier alfabetische indices op de hoofdcategorieën particuliere archieven, te we ten op de familie (persoons)archieven, de verenigingsarchieven, de bedrijfsar chieven en de huisarchieven b de index op kerkgenootschappen per plaats ingedeeld c de systematische index op onderwerpen 140 d de topografische index: hierin worden alleen die archieven of archiefbestan den geregistreerd, die zich elders bevinden dan verwacht, bijvoorbeeld stuk ken betreffende goederenbezit in Zuid-Limburg van een Noordgroningse fa milie, waarvan het archief in Groningen ligt e de categoriale index op egodocumenten, te weten dagboeken, alba amicorum, grote brievencollecties en reisverslagen. Deze uitsluitend in familiearchieven voorkomende egodocumenten zijn van bijzondere betekenis voor het historisch-wetenschappelijk onderzoek, vandaar dat zij apart geregistreerd worden. De bronnen waaruit het CRPA zijn gegevens voor registratie haalt, zijn qua mate van diepgang en volledigheid zeer gevarieerd: soms een ingevuld enquê teformulier, dan weer een gedetailleerde inventaris. Aan een verschillende mate van diepgang van de geregistreerde gegevens valt dan ook niet te ontkomen. De indices van het crpa zijn door onderzoekers te raadplegen zonder veel begeleiding. Nadere informatie over de gegevens op de fiches kan de onder zoeker vinden in de voor extern gebruik bewerkte en in de studieruimte van het crpa geplaatste dossiers, waarin zich overzichten en inspectieverslagen bevinden van de geregistreerde archieven. In deze dossiers zijn ook gegevens opgenomen over de mate van toegankelijkheid en openbaarheid. Naast vra gen over de verblijfplaats van met name genoemde particuliere archieven, is de categorie onderzoekers/correspondenten met een thematische vraagstel ling groeiende. Dankzij de systematische index kan door het crpa antwoord worden gegeven op vragen betreffende bijvoorbeeld de geschiedenis van de slavernij, de geschiedenis van de vrouwenbeweging, de tuinarchitectuur in de 18e eeuw. De indeling van de systematische index was, naar het voorbeeld van de En gelse zusterinstelling, het National Register of Archives, opgezet naar de werkterreinen van de toenmalige ministeries.2 Het was een in de praktijk ge groeide en bijgestelde index. De keuze van de onderwerpen was enerzijds ge baseerd op de inhoud van de geregistreerde archieven, anderzijds op de vraagstelling van de onderzoekers. In de loop van de jaren bleek het steeds moeilijker te worden verdere onderverdelingen aan te brengen in het sterk groeiende bestand van de systematische index. Aan onlogisch gerangschikte en elkaar soms overlappende rubrieken viel nauwelijks meer te ontkomen. Een gevolg hiervan was dat meer dan eens dezelfde gegevens in verschillende rubrieken werden opgenomen om toch te zorgen dat de informatie zou wor den gevonden.3 Dit is een van de twee redenen waarom besloten werd de systematische in gang opnieuw in te delen. De andere is dat sinds 1980 plannen bestaan het CRP A-gegevensbestand te automatiseren. Voor het zover is zal dit gegevens bestand, en met name het systematisch gedeelte, moeten zijn geschoond (ver fijning indeling van de grote rubrieken, verwijdering van dubbele registraties, bijwerking van de mutaties). 141

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 12