Bespreking van boeken
p.S.teeling, Landmeters en kadastrering van Nederland. Uitgave van de
Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers, Apeldoorn 1984.
Met een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen heeft de heer Teeling ge
gevens over landmeters verzameld. Verschillende publicaties heeft hij reeds
op zijn naam staan. Thans verraste hij ons met dit omvangrijke werk van 272
bladzijden en 28 bijlagen.
In tegenstelling tot zijn Repertorium van Oud-Nederlandse Landmeters,
14e tot 18e eeuw, 2 delen, Apeldoorn 1981, bevat deze publicatie vele gege
vens die nog niet eerder zijn gepubliceerd. Bovendien heeft Teeling niet
volstaan met het geven van lijsten van landmeters en gemeenten, maar heeft
hij er vlot leesbare toelichtingen bij gedaan, soms met volledige brieven en
voorschriften uit de ietwat schemerige ontstaansperiode van ons huidige ka
daster. Zodoende is dit boek een must voor eenieder die het kadaster ter harte
gaat.
Daarom is het wel erg jammer dat de oplage uit bezuinigingsoverwegingen
- of, zoals de schrijver het eufemistisch uitdrukt, 'door de tijdsomstandighe
den - uiterst beperkt gehouden is. De, naar ik vernam, 50 exemplaren zijn
inmiddels verdeeld over de provinciale Directies van het Kadaster, de rijksar
chieven en de 'voornaamste genealogische genootschappen'.
Na een korte algemene inleiding geeft de schrijver per provincie, voorzover
zijn gegevens strekken:
1 een beschouwing over metingen, ouder dan de kadastrering
2 een beschouwing over de kadastrering
3 een alfabetische lijst van kadastrale gemeenten anno 1832, met het jaar waar
in de kaarten vervaardigd werden, en de naam van de landmeter en zijn rang
4 een beschouwing over de voortgang van de kadastrering, waarin drie perioden
te onderscheiden zijn, te weten onder Lodewijk Napoleon, onder de Franse
overheersing en onder Willem I
5 een alfabetische lijst van de landmeters met de door hen gemeten gemeenten
alsmede weer het jaartal. Soms zijn hier nog enkele belangwekkende gegevens
aan toegevoegd.
In enkele gevallen gaat de schrijver op onderdelen nog wat dieper in, bijvoor
beeld op het voorkomen van 'Franse' plans, de aanwezigheid van vervallen
plans en kaarten op de rijksarchieven, en bij Noord-Brabant: voorschriften
en brieven over het 'Flollandse kadaster', d.i. ten tijde van het Koninkrijk
Holland, en de daaropvolgende periode.
Na die provinciale behandeling volgt een alfabetisch namenregister van de
104
410 landmeters, waarbij soms ook persoonlijke gegevens vermeld worden.
Als bijlagen zijn daarna verschillende rapporten, brieven, instructies en for
mulieren uit deze periode opgenomen, alsmede enkele nog oudere gegevens.
Naast het vele dat in dit boek te waarderen is, zijn er toch ook enkele op
merkingen te maken. De schrijver heeft voor de lijsten alleen gebruik gemaakt
van minuutplans en verzamelkaarten. Het zou nuttig geweest zijn er bij te ver
melden dat nog meer gegevens af te leiden zijn uit de zogenaamde trigonome
trische berekeningen en processen-verbaal van gemeente- en sectiegrensbepa
ling bij het kadaster, en uit de correspondentie van de gouverneur en uit
andere archieven bij de rijksarchiefdienst. Ondanks het vele dat Teeling reeds
heeft gedaan, is er voor liefhebbers nog wel het een en ander te onderzoeken
overgebleven.
Wannéér Teeling zijn onderzoek gedaan heeft, is niet duidelijk. Toch is dit
van belang als hij de vermissing van enige kaarten vermeldt (blz.3). In 1978
heb ik een soortgelijk onderzoek ingesteld en andere aantallen geconstateerd.
Zo waren er in 1978 in Noord-Holland circa 22 kaarten zoek, nu volgens Tee
ling 12. Voor Overijssel, Gelderland en Zeeland zijn deze cijfers respectieve
lijk: 4 en 8, 60 en 21, 23 en 12.
De vermelding van de vindplaatsen van oude gegevens is helaas onvolledig;
zo is niet aangegeven waar de bijlagen vandaan komen. En evenals in zijn Re
pertorium verwijst de schrijver ook hier naar zeer oude Verslagen omtrent s
Rijks Oude Archieven. Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze stukken reeds
lang geïnventariseerd en onder bepaalde inventarisnummers gemakkelijk te
bereiken. Teelings boek zou in waarde nog meer gestegen zijn als hij deze
nummers had vermeld.
Over details en conclusies kan men mijns inziens soms verschillend oorde
len, maar het zou te ver voeren dat alles in een boekbespreking op te nemen.
Belangrijk is dat Teeling met dit boek een wezenlijke bijdrage heeft geleverd
aan de studie van de beginperiode van het kadaster.
E. Muller
W.JAPPE ALBERTS en a.g.van der steur, Handleiding voor de beoefening
van lokale en regionale geschiedenis, Weesp 1984 226 pagina's ill.
32,50 ISBN 90 22 8 3762 9
Het betreft hier een heruitgave van het gelijknamige boek dat in 1968 in de
Fibula-reeks verschenen is. De structuur van het verhaal is hetzelfde gebleven,
maar wel volledig geactualiseerd. Zelfs boeken die in 1984 zijn uitgekomen
worden er in vermeld. Het boek valt in vier delen uiteen: deel I is getiteld 'Het
historische materiaal'; deel II 'De keuze van het onderwerp'; deel m 'Het on
derzoek' en deel iv 'De uitwerking van het materiaal en de eventuele publika-
tie'. In een bijlage is een voorbeeldonderzoek uitgewerkt in de vorm van de ge
schiedenis van een gebouw. Het boek bevat een register van persoons- en
zaaknamen.
Omdat ikzelf te maken heb met de begeleiding van amateur-historici op re
gionaal niveau, realiseer ik mij terdege hoe moeilijk het is om een goede,
105