welke informatie behouden moet blijven en hoe deze te kenmerken in de dy
namische fase. Jansen vertelt dat bij Philips onderscheid wordt gemaakt tus
sen het massa-archief en het beleids-archief, waarbij de maatregelen op ar-
chiefgebied worden toegespitst op het beleids-archief.
Mevrouw drs. J.A.M. Y.Bos-Rops vraagt hoe ver de standaardisatie van
magneetbanden gevorderd is. Knoppers antwoordt dat er normen zijn voor
magneetbanden (bij voorbeeld dichtheid, aantal sporen). Het probleem is de
voortdurende wijziging van gegevens en daarom wordt gewerkt met uittrek
sels. Ketelaar wijst erop dat het Steinmetz-archief in Amsterdam het basis-
computermateriaal omvormt zodat het op verschillende apparatuur bruik
baar is. Dr. L.P.L.Pirenne deelt mee dat bij Philips een vertaalsysteem in
ontwikkeling is.
Yan Albada stelt dat de huidige informatiedragers gebruikersvriendelijk
zijn. Hoe wil men in Canada selecteren uit de toevloed van informatie? Knop
pers meent dat het uitgangspunt is: kwalitatieve gegevens op papier, kwaniti-
tatieve op magneetbanden. Er moet naar gestreefd worden de basisinformatie
toegankelijk te houden. In feite is sprake van een nabootsing van het papieren
bureau op een electronisch systeem.
W. Rombauts vraagt naar de bevoegdheden van de minister van Communi
catie in Canada. Volgens Knoppers ressorteert onder hem communicatie, om
roep, instanties als zwo, archieven, bibliotheken, musea en informatievoor
ziening.
Discussievoorzitter Schimmelpenninck dankt tenslotte de sprekers en aan
wezigen voor hun bijdrage aan de discussie.
3-4 Slotwoord F.C.J.Ketelaar
De voorzitter van de Vereniging, dr. F.C.J. Ketelaar, sluit de studiedagen
1984. Verba volant, scripta manenthet gesprokene vervliegt, het geschrevene
blijft bewaard. Dat geldt voor de studiedagen, waar veel gesproken is, maar
waarvan gelukkig een verslag in het Nederlands Archievenblad zal verschij
nen. Studiedagen dienen tot bezinning, tot stimulering van meningsvorming
en van latere actie. Soms weet men nog niet direct hoe de theorie van studieda
gen in de praktijk valt toe te passen. Zo waren vele deelnemers aan de in 1963
gehouden studiedagen (over de educatieve taak van het archiefwezen) vervuld
met scepsis over de betekenis van educatief werk door archiefdiensten. Heden
ten dage zal geen archivaris het belang van de educatieve taak meer onder
schatten. Zo zal het ongetwijfeld ook gaan met veel van het tijdens de studie
dagen 1984 besprokene.
De voorzitter dankt de sprekers, de organisatoren en de deelnemers. Tot
troost van degenen die misschien een levendiger debat hadden verwacht, her
innert de voorzitter aan de wijsheid: een wijs man is hij die veel weet, maar
desondanks weinig zegt. Verba volant, scripta manent: dat is ook een gerust
stelling voor ons archivarissen die zozeer afhankelijk zijn van het geschreve
ne. Maar is het nog wel zo, dat het geschrevene inderdaad beklijft? Blijft de
informatie van vandaag bewaard voor de toekomst? Knoppers heeft ons ge
waarschuwd dat 'de luxe van de tijd' ons weldra niet meer zal zijn gegeven.
Archivarissen en registratoren moeten aan de slag om ervoor te zorgen dat de
76
relevante informatie van heden het verleden van de toekomst zal zijn. Semi-
statische archieven zullen wel blijven, maar laat ons oppassen dat de in de dy
namische fase gegenereerde informatie niet vervliegt. Daartoe is een werkelijk
engagement van archivarissen bij de hele levenscyclus van de archiefbeschei
den noodzakelijk.
77