Stellingen, waarnaar de sprekers hun voordracht hebben ingericht
1 in de Archiefwet 1962 en ook in het Voorlopig Standpunt van de minister van
wvc ontbreekt een samenhangende visie op alle fasen welke archieven door
maken (zie de reacties van ipo en van op het Voorlopig Standpunt, Nieuws
van Archieven, januari 1984).
2 het archiefbeheer dient feitelijk meer dan tot nu toe gestructureerd te worden
in drie fasen: dynamisch, semi-statisch en statisch naast de juridische tweede
ling in overgebrachte en niet-overgebrachte archiefbescheiden.
3 er dient een wettelijke basis te komen voor de opleiding van beheerders van
dynamische en semi-statische archieven; de opleidingen van Rijks archief-
school en sod dienen meer op elkaar te worden afgestemd en mogelijk ge
combineerd.
4 verkorting van de overbrengingstermijn naar 20 a 25 jaar is op korte termijn
op practische gronden niet haalbaar.
5 aan de ontwikkeling van de gemeentelijke en streekarchiefdiensten dient een
voorziening te worden gekoppeld voor de bewerking van semi-statische ar
chieven.
2
De verhouding archiefwezen-registratuur
2-1 Samen op weg naar 1990 A.E.M.Ribberink
Het bestuur heeft mij gevraagd iets te zeggen over de relatie tussen de rijksar
chiefdienst en de rijksregistratuur. In die relatie is in de loop der jaren wel wat
veranderd. Lange tijd was men van elkaar vervreemd, totdat rond het midden
van deze eeuw de maatschappelijke ontwikkelingen dwongen tot een hernieu
wing van de betrekkingen. De huidige samenwerking kan een basis bieden van
waaruit wij te samen in de nabije toekomst nieuwe ontwikkelingen tegemoet
kunnen treden. De computer zal grotere veranderingen brengen dan eerder, in
het begin van deze eeuw, de overgang van de kroontjespen op de schrijfma
chine. Ook zal de reorganisatie van de Rijksadministratie waartoe de
commissie-Vonhoff adviseerde, diep ploegen. Mocht deze reorganisatie ver
zanden, dan zal de voortschrijdende 'balkanisering' van de rijksadministratie
het uiterste vergen van registratuur en archief. Met het oog op de toekomst
moeten wij ons thans bezinnen op taak en aard van registratuur en archief.
De registratuur als onderdeel van de rijksadministratie ontstond rond 1800.
In januari 1798 maakte een radicale staatsgreep een einde aan de provinciale
souvereiniteit en aan de bestuurlijke besluiteloosheid. Het herstel van de wel
vaart en de opbouw van de natie, het bevorderen van onderwijs en weten
schapsbeoefening, werden ter hand genomen en groot was de behoefte aan
een administratie, die coherent zou zijn, aan termijnen gebonden en contro
leerbaar. Deze coherentie, het gebonden zijn aan termijnen en de controleer
baarheid moesten worden verwerkelijkt door de registratuur.In 1801 pleitte
het Uitvoerend Bewind van de Bataafse Republiek voor een goede opzet van
de registratuur om 'geene al te groote traagheid in de uitgifte van de gevraagde
stukken te doen heerschen' en om niet 'bij gebrek van een genoegzaam middel
tot het vinden van de retroacta' ieder ogenblik het gevaar te lopen 'om onge
paste en contradictoire besluiten te neemen'1 Het houden van een behoorlij
ke registratuur werd in de instructies van 1799 en 1807 voorgeschreven ten ein
de, zo schreef de goede koning Lodewijk Napoleon 'Ons deswegens verslag te
kunnen doen zoo dikwijls Wij zullen goedvinden zulks te vorderen'.-
In 1823 kreeg de rijksadministratie de structuur, die meer dan een eeuw zou
duren en die een ingrijpende maatschappelijke en politieke ontwikkeling mo
gelijk maakte. De secretarissen-generaal kregen op administratief gebied een
centrale positie; in hen moest zich de kennis verenigen 'van de doorgaande
loop van alle aangelegenheden in onderling verband en samenhang'.3 Een
centrale afdeling post- en archiefzaken diende de secretaris-generaal als in
strument om de samenhang in de besluitvorming veilig te stellen en een gere
gelde en spoedige afloop der werkzaamheden te verzekeren. Het registratuur-
besluit van 1823 was onderdeel van een geheel van maatregelen om orde te
brengen in 's lands bestuur. Om de cohesie tussen de departementen te waar
borgen werd op advies van de staatscommissie gelijktijdig overgegaan tot het
instellen van de ministerraad. De registratuur als onderdeel van het admini-
25
24