■mtm
voor Geslacht- en Wapenkunde: jhr. dr. W.A. Beelaerts van Blokland. Deze
had als genealoog en heraldicus een uitgesproken voorkeur voor de Middel
eeuwen en zich van dit tijdperk ook een diepgaande kennis eigen gemaakt.
Veel viel er voor de jeugdige archivaris van deze voorzitter te leren.7
Bij haar aftreden in 1963 heeft mejuffrouw Prins van rijkswege geen op-
volg(st)er gekregen, met andere woorden haar merkwaardige tweevoudige
functie is niet gecontinueerd. Een desbetreffend besluit is bij mijn weten nim
mer openbaar gemaakt of toegelicht. Enerzijds zou men zich voor kunnen
stellen, dat bij nadere bezinning van een voortzetting is afgezien, omdat een
handhaving op het door haar bereikte niveau meer kwaliteiten in één persoon
vergde dan er op dat moment bij mogelijke kandidaten voorhanden waren.
Anderzijds is ook wel in te zien, dat een gedeelde dagtaak, zoals die aan mejuf
frouw Prins was toebedacht, niet vrij was van nadelige effecten, al heeft zij
zich hier zelf nooit over beklaagd of uitgelaten.8
Mocht haar huwelijk met mr. W.F. Leemans, vader van twee opgroeiende
zonen, een nieuwe levensfase inluiden, het heeft geen eind gemaakt aan haar
wetenschappelijke activiteiten: zij heeft die door haar echtgenoot gestimu
leerd en veelal met hem samenwerkend - kunnen voortzetten. Aanvankelijk te
Arnhem gevestigd, waar mr. Leemans vice-president van het Gerechtshof
was, bewoonden zij later de buitenplaats Oostergeest te Warmond. Menige
reis heeft het echtpaar tezamen naar het buitenland gemaakt, hetzij om er een
wetenschappelijk congres bij te wonen, hetzij om er - met name te Avignon en
omgeving-archiefonderzoek te doen naar de geschiedenis van het prinsdom
Orange in relatie tot de Nederlanden. In november 1983 stond wederom zo'n
reis naar Avignon op het program. Deze kon door de minder goede gezond
heidstoestand van mevrouw Leemans geen doorgang vinden. Daarop trad een
geleidelijk proces van achteruitgang in alvorens een hersenbloeding 3 juni
1984 in het Academisch Ziekenhuis te Leiden een einde aan haar aardse leven
maakte.
Onvermeld is nog gebleven, dat mevrouw Leemans lid was van het Historisch
Genootschap te Utrecht, van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
te Leiden, bovendien erelid van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap
voor Geslacht- en Wapenkunde en conseiller d'honneur van de Académie In
ternationale d'Héraldique. Mr. O. Schutte heeft deze laatste onderscheiding
als een uitzonderlijke eer getypeerd.9 Me dunkt terecht.
De reputatie, die mevrouw Leemans internationaal, vooral in Franstalige en
andere Romaanse landen genoot, laat zich moeilijk overschatten. Afgezien
van de specialistische kennis op haar vertrouwd terrein verworven had me
vrouw Leemans dit te danken aan haar heel eigen persoonlijkheid, die niet
naliet een blijvende indruk te maken op velen, die met haar in aanraking kwa
men. Een Portugese deskundige verzuchtte eens in een waarderende brief aan
haar gericht met onverholen spijt: 'lei, au Portugal, il n'y a pas de dame héral-
diste' en toen aan Leopoldo Sandri, de gewezen directeur-generaal van de Ita
liaanse archieven, een bundel in drie delen werd aangeboden ter gelegenheid
van zijn vijfenzeventigste verjaardag, was mevrouw Leemans hierin als enige
Nederlandse vakgenoot vertegenwoordigd met een bijdrage, die voor Italiaan
se lezers minstens even belangwekkend mocht heten als voor haar eigen land
genoten, over Middeleeuwse zegels in de Nederlanden afgedrukt van Romein
se intaglio's10
Ruim tien jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog uit een voor
aanstaande familie geboren heeft mevrouw Leemans de tradities en de waar
den, die zij van huis uit had meegekregen, in een sterk veranderende maat
schappij altijd in ere gehouden. Als ik wel zie, is dit voor haar leven bepalend
geweest. Van deze instelling getuigt ook een beschikking in haar testament: al
haar boeken en geschriften op zegelkundig gebied - voor zover niet reeds aan
wezig-zijn aan het Algemeen Rijksarchief overgegaan.
Fox
402
403