55% van de bevolking, hetgeen voor alle gemeentelijke archiefdiensten leidt tot 5,5 x 15.000 ca. 85.000 bezoeken/j aar de rijksarchiefdienst 70.000 bezoeken/jaar het Centraal Bureau voor Genealogie 20.000 bezoeken/jaar totaal aantal genealogische bezoeken per jaar in Nederland ca. 175.000 Tellingen op het cbg en het Amsterdamse gemeentearchief wezen uit dat per bezoek de dtb-, br- en BS-bestanden gemiddeld 40 keer geraadpleegd worden, al dan niet met succes; dit levert een totaal aantal raadplegingen van 7.000.000 per jaar. Het was niet mogelijk te differentiëren naar dtb- enerzijds en br- en Bs-systemen anderzijds, maar het leidt geen twijfel dat de negentiende en twin tigste eeuwse demografische bronnen enkele miljoenen keren per jaar geraad pleegd worden. Het leek de projectgroep niet onaannemelijk om uit te gaan van 5.000.000 raadplegingen, inclusief de huwelijksbijlagen, exclusief raad pleging van BR-bestanden die niet in beheer van een archiefdienst zijn. Dit aantal raadplegingen verdubbelt nagenoeg in de situatie waarin er een zoge naamd dekkend net is: er is een potentiële landelijke vraag naar informatie uit de negentiende en twintigste eeuwse br- en BS-bestanden in de orde van groot te van 10.000.000 raadplegingen per jaar. 2 Mededeling van de Stuurgroep Automatisering voor de plannen tot automatisering van de aktuele bevolkingsboekhouding** a Inleiding Over de voornemens tot automatisering van de aktuele bevolkingsboekhou ding is in de loop van september 1983 het één en ander bekend geworden; de pers heeft daar al enige aandacht aan besteed. Gedurende 1983 zijn deze plan nen onder andere besproken binnen de Projectgroep Automatisering Histori sche Bevolkingsboekhouding. De Stuurgroep wil de leden van de van infor meren over de plannen zoals die bij het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn ontwikkeld en over de mogelijke gevolgen daarvan voor de archiefwereld. b De plannen met betrekking tot de automatisering van de aktuele bevol kingsboekhouding In de Discussienota Landelijke bevolkingsadministratie (lba) is de aanvanke lijke opzet van een geautomatiseerd bevolkingssysteem met één centrale rijks dienst, de Centrale Personenadministratie (cpa) losgelaten. Binnen de voor gestelde lba, in te voeren in 1990, zullen de gemeenten de primaire taak van het verzamelen en bijhouden van persoonsgegevens behouden. Gegevens opslag zal plaats vinden in circa 20 regionale steunpunten, die onderling ge koppeld worden, zodat vanaf één punt in principe alle gegevens opgevraagd kunnen worden als ging het om één bestand. Uitwisseling van gegevens tussen 390 gemeenten onderling (bijvoorbeeld noodzakelijk bij verhuizing) zal elektro nisch plaats hebben via het netwerk van steunpunten en aangesloten gemeen ten. Op deze wijze is de dure persoonskaart overbodig geworden en na invoe ring van de lba zal deze kaart dan ook verdwijnen. De persoonskaarten zullen blijven berusten bij de gemeente die ze beheerde op het moment van automati sering, dus ook na het overlijden van de beschreven persoon. In het geautomatiseerde bestand zullen alleen de aktuele, dat wil zeggen de voor de verschillende overheidsadministraties van belang zijnde gegevens aan wezig zijn. Dit bestand zal dus regelmatig opgeschoond moeten worden. Er wordt gedacht aan het wissen van dié gegevens, die langer dan vijfjaar niet- aktueel zijn. De te wissen gegevens zullen, zoals het zich laat aanzien, opgesla gen worden op microfiches; dit kan bijvoorbeeld eens per jaar gebeuien. Binnen de lba zal een 'minimumpakket van informatiekenmerken gelden, dit zijn de gegevens die de gemeenten in elk geval moeten registreren ten be hoeve van de verschillende overheden. Daarnaast kan elke gemeente naar be hoefte meer gegevens opslaan. De Projectgroep heeft een voorstel gedaan voor zo'n minimumpakket; dit voorstel is ingebracht bij de departementale voorbereidingen om te komen tot vaststelling van het definitieve minimum pakket. Het voorstel zal in het eindrapport van de Projectgroep worden opge nomen. De Rijksinspectie voor de Bevolkingsregisters verdwijnt en ten dele wordt haar taak overgenomen door een nieuw in te stellen Raad voor de Personen- informatievoorziening. Deze Raad zal het toezicht krijgen op de toegang tot het netwerk en de verstrekking van gegevens uit de geautomatiseerde bestan den. Bovendien zal de Raad regels stellen ten aanzien van de toegankelijkheid van de afgestoten gegevens, het microfichebestand c De mogelijke gevolgen van de invoering van de lba Een aantal onderdelen uit de nota-LBA en de direkte gevolgen daarvan verdie nen de aandacht van de archiefwereld: 1 de bewaring van persoonskaarten bij de gemeenten na automatisering, 2 de binnen één gemeente te archiveren gegevens, 3 het vast te stellen minimumpakket van informatiekenmerken, 4 de bevoegdheden van de Raad voor de Personeninformatievoorziening, 5 het vastleggen van de niet-aktuele gegevens op microfiches. 1 Anders dan in de huidige praktijk zullen de persoonskaarten van overleden personen niet meer centraal bewaard worden door het Centraal Bureau voor Genealogie. Behalve de problemen die dit met zich mee kan brengen door de omvang van het bestand aan persoonskaarten, verdwijnen hiermee de voorde len van één landelijk bestand, hetgeen de taak van de gemeente- en streek archieven zeer kan verzwaren. Dit klemt des te meer, aangezien het hier met een overgangsmaatregel ten aanzien van de af te schaffen persoonskaarten be treft, maar hetzelfde ook is voorzien voor het microfichebestand (zie hier onder punt 5). 2 Bij vertrek of overlijden wordt momenteel de gehele persoonskaart geko pieerd door de afdeling Bevolking. In de LBA-opzet kan één gemeente hooguit 391

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 56