17 feitelijke datum vestiging uit c.q. vertrek naar het buitenland 18 decoraties D Eventueel weg te laten 19 aktenummer van overlijden 20 distributiestamkaart 21 gegevens uit de vakken 23, 24 en 35 van de persoonskaart. Sommige gegevens zijn in principe aan muteren en aanvulling onderhevig. Uiteraard moeten de verouderde gegevens bewaard blijven, voor elk gegeven echter met de datum van wijziging. De projectgroep is verder van mening dat de gegevens uit het br en de BS bij automatisering in één bestand zouden moeten worden opgenomen. Tenslotte stelt de projectgroep voor de gegevens per gezin te structureren. Dit sluit het beste aan bij de oorspronkelijke opzet van het br, terwijl ook de huidige per soonskaart veel trekken vertoont van de oude gezinskaart. Het geautomati seerde bestand bestaat dan als het ware uit gezinskaarten; hierdoor zijn veel bij elkaar behorende gegevens in één oogopslag te overzien, hetgeen een forse besparing bij de zoekhandelingen zal opleveren. Deze 'gezinskaart' is het record waaruit het bestand is opgebouwd. Zoals hiervoor vermeld is het mini mumpakket gebaseerd op de huidige persoonskaart; bij geïntegreerd beheer van br- en BS-bestanden zal wellicht kunnen blijken dat er aan dit minimum pakket een aantal gegevens zullen moeten worden toegevoegd, die voorkomen in de BS-bestanden. Het minimumpakket is dus geen ontwerp voor een record- format. Te stellen eisen 1 Gegevens uit de bs en het br moeten in één geautomatiseerd bestand worden opgenomen. 2 De gegevens moeten in het geautomatiseerde systeem zo worden gestructu reerd, dat de gegevens over één gezin bijeen staan. Het record is als het ware een gezinskaart. 3 Het systeem moet alle wijzigingen bevatten die in de loop der tijd in de gege vens van een persoon zijn aangebracht. 3-2-3 De gegevensinvoer De projectgroep heeft zich niet bezig gehouden met de wijze waarop de gege vens ingevoerd moeten worden on-lineoff-line)', veel hangt er hierbij af van de lokale situatie (met name de beschikbare financiën). Wel is er aandacht ge geven aan de foutencontrole. Bij de invoering van zowel br- als BS-gegevens zullen regelmatig verschillen geconstateerd worden in gegevens die eigenlijk identiek zouden moeten zijn (spelling namen, geboortedatum etc.). Wanneer ook volkstellingsregisters worden ingevoerd, zullen de afwijkingen ten opzichte van BS-gegevens zeer talrijk zijn. De BS-gegevens zullen vanwege de grotere betrouwbaarheid de voorrang moeten hebben. Wanneer op deze wijze een variant is onderdrukt, zal dit in het record kenbaar moeten worden gemaakt (bijvoorbeeld door het aanbrengen van een 'sterretje' bij het gegeven). Zo kan de raadpleger ervan op de hoogte zijn dat in het br een afwijkend gegeven voorkomt. Wanneer er twijfel bestaat of de gegevens uit beide bronnen op dezelfde persoon slaan, moeten er twee records aangemaakt worden, die naar elkaar verwijzen. Denkbaar is ook een oplossing met twee soorten records: de nor male records en kleine verwijzingsrecords ('voor x, zie y'). In de verwijzings records moeten dan alle varianten opgenomen worden waarvan duidelijk is dat ze één persoon betreffen. Bij twijfel blijft de noodzaak tot het aanmaken van twee records; dit laatste zal naar verwachting weinig voorkomen. Het is uitgesloten om bij invoer van de gegevens, of bij de voorbereiding er van, ontbrekende of kennelijk foutieve gegevens aan te vullen, respectievelijk te controleren door middel van andere dan de in te voeren bronnen. Door een sluitend systeem van verwijzingen wordt de raadpleger op een eventueel ver band gewezen, waarna hij zelf onderzoek kan doen om uit te maken of tot identificatie besloten kan worden. In de op het geautomatiseerde systeem gemaakte indices zullen alle varian ten moeten voorkomen, ook de onderdrukte. De opzet van index en basis bestand zal dusdanig moeten zijn dat door raadpleging van de index geen en kele variant aan de raadpleger kan ontsnappen. Deze eis behoeft met zover te gaan dat een naamthesaurus ontworpen zou moeten worden. De projectgroep heeft zich niet gebogen over het probleem van de patronimica en de met gestandaardiseerde spellingswijze van achter/bijnamen die vóór 1811 in ge bruik zijn. Uitgewerkte procedureregels voor een foutencontrole en een slui tend systeem op (naams)varianten zijn op dit moment niet op te stellen; daar voor zal eerst een uitgebreid proefbedrijf nodig zijn. Twee randvoorwaarden: a 'Variantenonderdrukking' mag niet leiden tot interpretatiefouten door de raadpleger b De bij de 'variantenonderdrukking' vereiste zorgvuldigheid mag met leiden tot het overvloedig aanmaken van nieuwe records bij elke variant. In de praktijk moet het optimum gevonden worden. Een en ander betekent wel dat het systeem faciliteiten moet bieden om bij invoer van gegevens over een bepaald persoon onmiddellijk te zoeken of er over deze persoon al gege vens zijn opgeslagen. Ook kan gedacht worden aan het invoeren van gegevens, alleen gecontroleerd op eensluidendheid met het origineel. Het systeem moet dan een faciliteit bevatten, die al die records ter controle kan aanbieden die een bepaalde van te voren vast te stellen mate van overeenkomst vertonen. Te stellen eisen 4 Bij invoer zullen BS-gegevens in het algemeen de voorrang verdienen boven BR-gegevens vanwege hun grotere betrouwbaarheid. 5 Evenzeer zullen jongere gegevens voorrang moeten hebben boven oudere ge gevens, die gemiddeld iets minder betrouwbaar zullen zijn. Invoer van het br daarom beginnen met de persoonskaarten (cbg, zie 3-2-7). 6 De invoer dient niet strict 'neutraal' te geschieden, dat wil zeggen eensluidend met het origineel. Foutencontrole moet verder gaan dan een controle op die eensluidendheid, namelijk het corrigeren van de oorspronkelijke gegevens, waar die kennelijk foutief zijn. 382 383

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 52