op hoofdzaken naar volledigheid gestreefd; in onderdelen is uitbreiding ad infinitum mogelijk, zonder dat hiermee nog iets wezenlijks aan de strekking kan worden toegevoegd. Vervolgens worden de doelstellingen van een toe komstige automatiseringsopzet weergegeven. In hoofdstuk 3-2 worden deze doelstellingen nader toegelicht door middel van meer gedetailleerde eisen die aan een geautomatiseerd beheer van bs- en BR-bestanden gesteld kunnen wor den. Daarbij bleek het onvermijdelijk hier en daar een stap te doen op de weg naar een systeemdefinitie. Met nadruk zij hier dan ook vermeld dat het niet de bedoeling is geweest een poging tot een systeemdefinitie te wagen. Die passa ges die opgevat kunnen worden als elementen van een toekomstige systeem beschrijving hebben slechts gediend als vingeroefeningen en vormen nu een toelichting bij de gedetailleerde eisen. Besloten wordt met een aantal aanbeve lingen. Tenslotte moet vermeld worden dat de projectgroep zich uitgebreid bezig heeft gehouden met de aanstaande automatisering van de aktuele bevolkings boekhouding. Zij was hier toe gehouden gezien haar taakomschrijving, voor wat betreft de gevolgen van deze automatisering voor het op te stellen pro gram van eisen. Daarnaast bleken de plannen van het ministerie van Binnen landse Zaken een aantal gevolgen te hebben, waarmee ook de archiefwereld te maken zal krijgen, hetgeen de projectgroep er toe verleid heeft zich van de plannen en hun consequenties op de hoogte te stellen. De leden van de van zijn hierover inmiddels via een 'Mededeling van de Stuurgroep in het Nieuws van archieven geïnformeerd. Om die reden is de 'Mededeling' niet in het eind rapport opgenomen, maar als bijlage daaraan toegevoegd. 2 De huidige situatie Het raadplegen van de registers van de Burgerlijke Stand en het Bevolkingsre gister is een proces met vele knelpunten, zowel aan de kant van de raadpleger als van de beheerder. De navolgende knelpunten kunnen worden onderscheiden: 1 Het gebruik van br- en BS-bestanden is de laatste jaren sterk toegenomen en zal ongetwijfeld nog blijven toenemen. De projectgroep raamt het huidige ge bruik van beide bestanden op circa 5.000.000 raadplegingen per jaar over het gehele land (zie bijlage 1). 2 De gegevens ter identificatie van individuele personen zijn zeer verspreid aan wezig. De gegevens over één persoon kunnen worden aangetroffen in verschillende archiefbewaarplaatsen in verschillende bestanden (bijvoorbeeld br en bs) binnen één bestand in verschillende systemen (br, los- en vastbladig) binnen één bestand op vele plaatsen. 3 De complexiteit van het onderzoek en de onduidelijkheid van de stukken (bij voorbeeld de leesbaarheid) leveren voor de gemiddelde onderzoeker veel vra gen op. Velen zien er van af om voor ieder probleem een beroep te doen op een studiezaalambtenaar. In de huidige situatie betekent dat voor velen een aan zienlijke drempel om tot een hogere kwaliteit van hun onderzoek te komen. 378 4 Indices zijn voor de br- en BS-bestanden onmisbaar, maar in de praktijk vaak uiterst lastig te hanteren; een greep uit de voorkomende problemen: soms zijn indices geheel afwezig voor een bepaalde periode; losbladige indices kunnen zonder voorzorgsmaatregelen niet aan het publiek ter inzage worden gegeven, hetgeen er op neer komt dat ze uitsluitend door tussenkomst van het personeel raadpleegbaar zijn; indices beslaan vele kleinere perioden (tienjaarlijkse 'tafels'); alfabetische indices zijn later aangevuld, waardoor de alfabetische opbouw verstoord is; verwijzingen zijn onjuist of verouderd. 5 De informatie in de bestanden zelf is-met name in de vroegere perioden- gebrekkig of slecht leesbaar. Namen zijn inconsequent gespeld en geboorte data en -plaatsen niet gegeven. 6 Door veelvuldig gebruik slijten de originelen en de bijbehorende toegangen, niet in de laatste plaats door veelvuldig kopiëren. De slechte kwaliteit van het negentiende en begin twintigste eeuwse papier vergroot dit probleem. 7 Substitutiefotografie kan verbetering brengen, maar ook deze bestanden slij ten. Belangrijker nog is de constatering dat substitutiefotografie (fotoko pieën, microfilms en -fiches) nooit tot een beter resultaat kan leiden dan het geen de originelen mogelijk maken. Veel bovengenoemde problemen blijven derhalve onverminderd gelden. Tenslotte kan de slechte kwaliteit van de af drukken voor nieuwe problemen zorgen. 8 Bij losbladige systemen bestaat altijd het gevaar van verstoring van de volg orde. 9 De meeste BR-bestanden kennen geen dubbelen. 10 De dienstverlening op de studiezaal samenhangend met de BS- en BR- bestanden levert problemen op voor het personeel, zowel wat betreft de fysie ke als de tijdsbelasting: het hanteren van zware originelen terugzetten van microfiches en aanwezigheidscontrole indices die alleen door tussenkomst van het personeel raadpleegbaar zijn het verstrekken van inlichtingen omtrent het gebruik. 11 Uitgebreid, met name kwantificerend, onderzoek is praktisch onmogelijk door bovengenoemde problemen. Bovengenoemde problemen kunnen grofweg aldus samengevat worden: 1 er bestaat een lange zoektijd voor raadplegingen in de bs- en BR-bestanden; 2 er worden minder gegevens gevonden dan mogelijk is; 3 het onderzoek gaat gepaard met relatief grote schade aan het geraadpleegde materiaal; 4 er is een onevenredig groot deel van het personeel belast met de begeleiding van de raadpleging van genoemde bestanden. 379

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 50