Automatisering van historische bevolkingsboekhouding Bank meent, dat er geen reden tot paniek behoeft te zijn, wanneer met zulke stijgende aantallen er zo weinig ongelukken zijn. Wuisman merkt nog op, dat bij een ongeluk de beheerder van een archiefdienst in feite in de beklaagden bank zit; deze zal duidelijk moeten maken, dat hij passende voorzorgsmaatre gelen heeft genomen. Woelderink vraagt zich af of de beveiliging bij de Rijksarchiefdienst en de grotere archiefdiensten geen probleem zal gaan worden gezien het feit, dat de ze diensten bij de veranderende omstandigheden in zo zware mate moeten steunen op vele hulpkrachten. Meijer zegt, dat ieder er bij gebaat is het aantal niet-openbare archieven zo laag mogelijk te houden. Volgens hem is de rijks archiefdienst niet ingericht voor het bewaken van geheimen. Er zouden zo min mogelijk 'echt' geheime stukken bewaard moeten worden. Wellicht zou de termijn van overdracht voor dit soort stukken opgeschort moeten worden. Ketelaar is het hiermee eens voor wat betreft de particuliere archieven, maar niet voor wat betreft de overheidsarchieven. De wens om de openbaarheid op te schorten mag nimmer een argument zijn om de overdrachten op te schor ten. Dat past niet in het systeem van de Archiefwet; dan behoren er beperken de bepalingen te worden gesteld in het proces-verbaal van overdracht. Machti ging tot opschorting van de overdrachtstermijn mag alleen worden verleend, indien de administratie de stukken nog dagelijks nodig heeft. Nadat drs. H. Bordewijk de verschillende sprekers en drs. B. Woelderink be dankt heeft voor hun lezingen en bijdragen in de discussie sluit hij het sympo sium. Noot 1 Zie bijvoorbeeld Nederlands Archievenblad 85 (1981), 376-377. 376 Eindrapport van de projectgroep* Inleiding De Stuurgroep Automatisering van de van besloot in 1982 tot het instellen van een projectgroep Automatisering Historische Bevolkingsboekhouding. Het was gebleken dat enkele archiefdiensten overwogen elektronische gegevens verwerkende apparatuur in te zetten bij het beheer van onder andere negen tiende en twintigste eeuwse demografische bronnen. De ontwikkelingen op het gebied van de automatisering van de aktuele bevolkingsboekhouding, die-zo het zich liet aanzien-in een beslissend stadium waren gekomen, speelden bij het besluit van de Stuurgroep eveneens een rol. De projectgroep kreeg als taakomschrijving: 1 het opstellen van een program van eisen betreffende de vorming van een met een computersysteem beheerd bestand van gegevens uit vaste en losbladige bevolkings- en volkstellingsregisters, berustende in een gemeentelijke archief bewaarplaats, zo mogelijk ook koppeling met de gegevens en de toegangen van de persoonskaarten die bij het Centraal Bureau voor Genealogie berusten. Onderscheiden a geautomatiseerde toegang op het in conventionele vorm (hetzij in oorspronke lijke of gereproduceerde vorm) bewaarde gegevensbestand; b geautomatiseerde toegang op het geautomatiseerde complete gegevensbe stand; c geautomatiseerde toegang op een deel van het gevormde historische gegevens bestand; 2 zoveel mogelijk zal rekening moeten worden gehouden met reeds bestaande en toekomstige automatisering van de aktuele bevolkingsboekhouding; 3 zo nodig zal de projectgroep de automatisering van de burgerlijke stand mede bij de systeemontwikkeling betrekken. De opzet van het eindrapport is als het volgt. Begonnen wordt met een analyse van de huidige problemen rond de informatieverstrekking uit de historische bestanden van de Burgerlijke Stand (bs) en het Bevolkingsregister (br). Ande re negentiende en twintigste eeuwse demografische bronnen zullen conform de taakomschrijving in het eindrapport niet ter sprake komen. Bij deze analyse is 377

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 49