en het wekken van interesse bij de bestuurders voor de archieven (trefwoord: schaduwverfilming) zijn hier enkele voorwaarden voor de beveiliging van ar chiefmateriaal. Speelde in de analyse van De Goés Monteiro de politieke centralisatie een grote rol, bij José Manuel Mata Castillon (Spanje) stonden politieke decentralisatie-tendensen en hun invloed op de archieven centraal in zijn be toog. Als hoofdproblemen werden het behoud van een uniforme archiefpoli- tiek en de onderlinge acquisitie-competentie uitgewerkt. Eckhart Franz wees in een interventie op de belangrijke rol van de opleiding, de beroepsverenigin gen en de deskundige competentie van de coördinerende instanties. Zowel in de referaten als in de interventies is met succes geprobeerd de he dendaagse uitdagingen van de archieven, de bijzondere opgaven die de archie ven tegenwoordig tegemoet komen, in al zijn verscheidenheid en complexiteit onder het oog te brengen. Hoewel de continentale, nationale en regionale ver schillen, die uit de respectievelijke economische, maatschappelijke, politieke en historische context voortvloeien, duidelijk werden, lieten de voordrachten ook wereldwijde overeenkomsten zien. Dit geldt zowel voor de belangrijkste uitdagingen als voor de bij de oplossing van de problemen ter beschikking staande personele en financiële mogelijkheden in de huidige economische situ atie. Om te voorkomen dat de problemen en de oplossingen, de taken en de taakuitvoering, de uitdagingen en hun overwinningen uit elkaar groeien, om te bereiken dat het uit elkaar groeien vertraagd of zelfs omgekeerd wordt, moeten niet alleen grotere prestaties geleverd worden en nieuwe technische hulpmiddelen ingezet worden, maar ook inhoudelijke en methodische innova ties gepleegd worden, vooral op het juridische, personele en organisatorische vlak. Daarbij kan algemeen als uitgangspunt genomen worden dat aanvullen de financiële middelen niet of nauwelijks ter beschikking zullen staan. Management en technische hulpmiddelen R. L. Koops Het eerste antwoord op de uitdaging kwam van de Canadees Michael Swift, die stelde dat het in een tijd waarin de middelen waarover archiefdiensten kun nen beschikken gelijkblijven of teruglopen, niet alleen een uitdaging, maar zelfs pure noodzaak is om meer met minder te doen. Archivarissen moeten hun respectieve overheden ervan overtuigen dat zij goede managers zijn en daardoor hun vertrouwen winnen en de eigen geloofwaardigheid bevestigen. Zij moeten duidelijk aantonen dat de spaarzame middelen waarover zij kun nen beschikken op de meest effectieve wijze worden aangewend. Het eerste wat elke archiefdienst daartoe nodig heeft is een nauwkeurige en formeel vastgestelde taakomschrijving. Daarin moeten in algemene termen de verantwoordelijkheden en het werkterrein van de dienst, gebaseerd op de wetgeving - bij voorkeur een archiefwet - worden omschreven. Hiermee kan de dienst zijn koers bepalen en de eigen medewerkers duidelijk maken wat de eigenlijke functie van de dienst is. Ook kan men dan het hoofd bieden aan ex terne en interne druk om oneigenlijke taken op te nemen en geeft het de moge lijkheid het beleid van het verantwoordelijke ministerie te toetsen. 284 Ten tweede moet zo helder mogelijk worden vastgelegd welke doelstellingen uit die opdracht voortvloeien. Iedere organisatie moet vastgelegd hebben wel ke korte- en lange-termijn-doeleinden men nastreeft. Deze doelstellingen moeten niet alleen van hogerhand zijn goedgekeurd, maar het is evenzeer van belang dat zij op alle niveaus binnen de organisatie bekend zijn en onderschre ven worden. Bij het formuleren van de doelstellingen dienen lange-termijn planning en doelstellingen op korte termijn duidelijk onderscheiden te wor den. Het is tevens van het grootste belang dat de doelstellingen niet te hoog ge grepen zijn en dat zij binnen een realistisch geschatte termijn verwezenlijkt kunnen worden. Zo niet dan krijgt men een boomerang-effect waarin de plan- ningsexcercitie zich als een oefening in frustraties tegen de eigen organisatie keert. Als complement voor de doelstellingen moet de dienst kunnen beschikken over basis-maatstaven waarnaar verwezen kan worden wanneer men externe beoordelaars de taak en de werkbelasting wil duidelijk maken. Wanneer er overeenstemming bestaat over de doelstellingen van de dienst en over de volg orde van verwezenlijking ervan, dan dient een werkprogramma te worden ont wikkeld. In het werkprogramma moeten de te bereiken doeleinden en de er voor benodigde tijd en personeel nauwkeurig omschreven worden. Het werk programma moet gedurende het jaar regelmatig geëvalueerd worden en flexi bel aan zich wijzigende omstandigheden aangepast kunnen worden. Een factor van groot belang in ieder werkprogramma, zeker in een tijd waarin culturele instellingen niet op alle verlangens kunnen ingaan, is priori teitsstelling. Als wij niet alles kunnen doen wat nuttig en wezenlijk is dan moe ten wij er in ieder geval voor zorgen dat de beschikbare tijd en middelen besteed worden aan die aktiviteiten die werkelijk gedaan moeten worden. Het stellen van prioriteiten is echter lang niet altijd even eenvoudig, maar het is duidelijk een verantwoordelijkheid van de dienstleiding om te beslissen over de relatieve waarde van de met elkaar concurrerende factoren en om duidelijk vast te stellen wat de prioriteiten van de dienst moeten zijn. Pas dan kunnen beslissingen over de toewijzing van middelen op logische basis genomen wor den. En mocht het budget werkelijk worden gekort, dan garandeert de aanwe zigheid van een planningsraamwerk met gestelde prioriteiten dat de beperkin gen op een logische manier worden opgelegd. Ook het begrotingssysteem moet kunnen garanderen dat de beschikbare middelen worden besteed voor aktiviteiten die prioriteit genieten. Het vaststellen van plannen en prioriteiten moet nauw verbonden zijn met het beheer van de uitgaven, anders heeft het management weinig effectieve beheersing van wat in werkelijkheid wordt ge daan. Om te kunnen vaststellen in welke mate de plannen worden gerealiseerd en de doeleinden bereikt, moet de dienst een of ander systeem hebben om de re sultaten te meten: 'als het niet gemeten kan worden, kan het ook niet worden gemanaged'Of het meetsysteem eenvoudig of ingewikkeld is, hangt af van de omvang van het programma van de dienst. Basiselement van een meetsysteem is het vermogen tot vastlegging van inputs (besteding van personele en finan ciële middelen) en de outputs van het verrichte werk. Als managers niet over deze basisinformatie beschikken kunnen zij nooit beoordelen of ze ook werke lijk de beschikbare middelen in de juiste mate aan de aktiviteiten met de 285

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 3