wordt meegenomen naar de leeszaal en daar wordt voorgeschoteld aan een be zoeker, die de stukken niet mag hebben, maar ze niettemin met graagte door neemt. Het is maar waar je voor kiest: voor vertrouwen in je eigen personeel of in willekeurige bezoekers. Behalve het beplakken met rode stippen kennen wij in Nijmegen nog een andere, wat betere methode van beveiliging, zij het dat ook die nog lang niet sluitend is, zeker niet tegenover het eigen personeel. Deze bestaat uit het dicht- plakken van de dozen, waarin niet-openbare bescheiden zijn geborgen. Soms worden deze dozen ook nog verzegeld. Als deze bescheiden nog regelmatig worden geraadpleegd, wat bijvoorbeeld bij onze al eerder genoemde advoca- tenarchieven gebeurt, dan betekent dat, dat de dozen steeds moeten worden geopend door een speciaal daartoe bevoegde medewerker en dat deze na terug ontvangst weer deskundig moeten worden afgeplakt. Ik zeg terugontvangst want zij worden namelijk nogal tamelijk frequent uitgeleend aan de advoca tenkantoren, waarvan ze afkomstig zijn. U vindt dat misschien gekkenwerk van ons, maar dat was één van de voorwaarden, waarop we indertijd die ar chieven konden krijgen. Zij waren anders grotendeels vernietigd, terwijl het belangrijke archieven zijn en daarbij komt, dat we nog geen enkel advocaten- archief bezaten. Aan de berging op zichzelf, die al problemen genoeg met zich brengt, dames en heren, gaan nog een aantal fasen vooraf, welke evenzovele eigen problemen en risico's met zich meebrengen. Ik noem: de selectie ter plekke bij het opha len van een archief, het vervoer naar de archiefbewaarplaats, de tijdelijke opslag in een quarantaineruimte, het opzenden van gedeelten van het archief ter ontsmetting, de verdere selectie en de vernietiging, de vervaardiging van een magazijnlijst of van een inventaris, de definitieve nummering en plaat sing. Dit zijn allemaal evenzovele momenten, waarop het materiaal extra kwetsbaar is. Bij al deze onvermijdelijke handelingen gaat een archief immers door de handen van en komt onder ogen van allerlei medewerkers. Zoals de archivaris vroeger alleen inzage in een archief mocht verlenen aan personen die hem 'bekend en vertrouwd' waren, zou ik u willen aanraden alle bovenge noemde handelingen alleen te laten verrichten door uw eigen vaste personeel, dat u door en door vertrouwt, hoe geëigend dit soort van klussen ook lijkt om te worden uitgevoerd door jonge en energieke hulpkrachten, die ook wel eens gaarne een dagje onder uw alziend oog vandaan willen doorbrengen. De meest kritieke fase, van alle die ik zojuist heb opgesomd, is die van het toegankelijk maken van een archief met privacy-gevoelige gegevens. 'Heren lezen eikaars brieven niet', maar wij archivarissen moeten wel! Om te berei ken, dat deze en andere inbreuken op de privacy van derden, die nu eenmaal onvermijdelijk zijn, al was het alleen maar om de grenzen van die privacy te kunnen vaststellen, zo discreet mogelijk te laten verlopen, wil ik u een aantal aanbevelingen aan de hand doen. Deze aanbevelingen betreffen het personeel van een archiefdienst in zeer ruime zin, dat wil zeggen de ambtenaren in tijde lijke of vaste dienst en ook al degenen die bij een archiefdienst in wat voor an der verband dan ook werkzaam zijn, zoals personeel in wsw-verband, erkend gewetensbezwaarden, stagiaires, wvM-ers, vrijwilligers enz. enz. Voorop gesteld zij, dat ik van mening ben, en u zult deze mening met mij delen, dat zo lang wij met mensen werken, de kans op het maken van fouten altijd blijft bestaan, wat voor regeling je ook treft. Het gaat erom die kans op fouten zo veel mogelijk te verkleinen. Daartoe staan ons verschillende middelen ter be schikking, waaronder enkele erg voor de hand liggende. Maar juist, omdat zij zo vanzelfsprekend zijn, vraag ik me af, of zij in de praktijk wel altijd worden toegepast. Ten aanzien van de medewerkers in vaste dienst, de ambtenaren dus, geldt altijd een Algemeen Ambtenaren Reglement, gebaseerd op de Ambtenaren wet van 1929. Een dergelijk reglement pleegt steevast de bepaling te bevatten, dat de ambtenaar verplicht is tot geheimhouding van hetgeen hem in of in ver band met zijn betrekking ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt. Verder is het hem verboden ten eigen bate gebruik te maken van hetgeen hem in verband met zijn betrekking ter kennis is gekomen. Het zou nu een vaste gewoonte van elk diensthoofd moeten zijn om elke nieu we medewerker/ambtenaar bij zijn indiensttreding eens met nadruk deze be palingen onder ogen te brengen. Men kan zelfs nog verder gaan en van de nieuweling een eed of belofte op dit punt vragen. Omdat mensen nu eenmaal van nature geneigd zijn het bestaan van voorschrften in hun geheugen te laten wegzakken, kan het geen kwaad die geheugens bij tijden eens op te frissen. Zelf doe ik dit regelmatig met de regels inzake ziektemelding, tijdregistratie en het stallen van fietsen. Met ingang van de volgende week ga ik ook de geheim houdingsplicht in herinnering brengen. Dat is dan één van de resultaten van dit symposium. Overigens zijn niet alleen de ambtenaren bij ons tot geheimhouding ver plicht. Ook de medewerkers in ander verband, hoe kort dan ook, worden daartoe bij indiensttreding contractueel verplicht. Ik kan u dat alleen maar aanraden. Wil men een stap verder gaan, dan kan men alle personen, ongeacht de aard van de functie die ze bij de dienst gaan vervullen, tevoren op hun gedrag laten screenen door de politie. Ik heb dit wel eens gedaan in een enkel geval ten aan zien van personen, van wie ik me niet helemaal zeker voelde. Voor het overige ga ik af op referenties en mijn eigen feilbare intuïtie en mensenkennis. Van screening mag men natuurlijk niet alles verwachten. De uitslag van een scree ning kan een indicatie geven voor iemands betrouwbaarheid, maar geen ga rantie voor een absolute en levenslange integriteit. Van de andere kant. laat men het na, dan kan men er spijt van krijgen het niet gedaan te hebben, wan neer het ooit zover komt dat men aansprakelijk wordt gesteld voor schending van privacy, die binnen de dienst heeft plaatsgevonden. Ik heb daar straks al gezegd, dames en heren, dat je de omgang met met- openbare archiefstukken zou moeten overlaten aan medewerkers, die je door en door vertrouwt. In de praktijk is dit zeker bij een grotere dienst vrij moei lijk. Toch zijn er op dit terrein best maatregelen te bedenken. Een ervan is bij voorbeeld, dat medewerkers, die niet uit hoofde van hun functie in de depots behoeven te komen, daar ook nooit toegang toe mogen hebben. Een andere is om nooit toe te laten, dat mensen, die nog maar net in dienst zijn of dat niet voor lange tijd zullen zijn, een taak krijgen ten aanzien van niet-openbare ar chiefbescheiden. Ook niet als hulp van een vertrouwde medewerker. Ook heeft het zijn nut om eens met de medewerkers die het aangaat de openbaar- heidsbeperkende bepalingen van een contract door te spreken. Zelf heb ik 349 348

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 35