antwoord is vrij eenvoudig: eigenlijk geen. Het nut om bijvoorbeeld actie te nemen ontgaat mij dan ook daar het kwaad reeds is geschied. Procederen zou helemaal een overmatige aandacht aan de zaak en daarmee hetgeen je had wil len voorkomen, geven. Naar mijn mening is het enige wat gedaan zou kunnen worden, dat aan het College van Bestuur van de desbetreffende Universiteit of Hogeschool het één en ander wordt medegedeeld met het verzoek hiervoor geëigende maatregelen te nemen. Tot slot wil ik de volgende opmerkingen maken. Over het algemeen valt de beslotenheid van de archieven van de rijksadministratie mee. Toch is het naar mijn overtuiging gewenst dat er uniforme aanwijzingen komen omtrent de raadpleging van ministeriële, niet overgedragen archiefbescheiden, opdat niet alleen de onderzoeker weet waar hij aan toe is, maar ook de ambtenaar. Ik spreek de hoop uit dat de medewerkers van met name de semi-statische archie ven het voor de wetenschap zo noodzakelijke werk kunnen blijven verrichten. Het zijn juist die mensen waaraan de historicus veel heeft te danken, maar de warmte van de schijnwerpers zelden of nooit voelen. Ik dank u voor uw aandacht en wens u een prettige voortzetting van deze dag. Verboden vruchten binnen handbereik W.J.Meeuwissen Dames en heren Ik heb aan de voordracht, die ik nu voor u ga houden, de titel meegegeven. 'Verboden vruchten binnen handbereik'. Ik wil het namelijk hebben over de omgang met niet-openbare archiefbescheiden door het personeel van de ar chiefdienst, waar zij worden bewaard. En dan meer in het bijzonder over de vraag, wat je als archivaris kunt en moet doen om te voorkomen, dat privacy gevoelige gegevens betreffende derden door mensen, werkzaam bij je dienst, op ongewenste wijze naar buiten worden gebracht. Een praktijkverhaal dus, zoals ook staat aangekondigd in het programma van vandaag. Welnu dan, dames en heren. Wie het vergund is de depots van het gemeen tearchief van Nijmegen te betreden zal onmiddellijk de rode en blauwe stippen opmerken, waarmee verschillende archiefbestanddelen zijn beplakt. De met een rode stip gemerkte archiefstukken zijn onze verboden vruchten, die met een blauwe stip de rotte. Beide soorten worden in principe niet aan de bezoe kers van onze leeszaal in handen gegeven. Zij worden evenmin uitgeleend. De blauwe stippen nemen jaarlijks in aantal af dankzij ons restauratieprogram ma; de rode nemen daarentegen jaarlijks toe in tal en last. Veel meer dan vroe ger immers worden ons tegenwoordig archieven met privacy-gevoelige gege vens aangeboden. Nu zijn niet alleen de archieven veel privacy-gevoeliger geworden dan vroe ger, ook wijzelf of liever gezegd de gehele maatschappij is dat geworden. In een' artikel in de rubriek 'Alledag' van Vrij Nederland van 22 september jongstleden legt Tessel Pollmann uit hoe dat komt. Zij zegt: 'Privacy en relatie zijn magische woorden geworden. Privacy veronderstelt dat tussen de muren van iemands huis er bij voortduring dingen worden gezegd en gedachten wor- den uitgewisseld die zo persoonlijk zijn dat de buitenwereld daar niets mee te maken heeft. En zo is het natuurlijk ook - mannen, vrouwen en kinderen pra ten, of vinden althans dat ze dat zouden moeten doen, over alles wat hen in nerlijk beweegt. Liefde, trouw, jaloezie, erotiek, schuldgevoel, angst, het gaat allemaal veel makkelijker over de tong dan vroeger, al dan niet in psychologi serende, met therapeutisch jargon gekruide gesprekken'. Zij eindigt dan met de rake constatering: 'Er is veel meer privacy dan vroeger en dus moet die be schermd worden'. En zij heeft gelijk. Toen ik ruim dertien jaar geleden mijn archiefloopbaan bij het Rijksarchief in Overijssel begon, waren daar geen archiefbescheiden aanwezig, waarvan de openbaarheid beperkt was. Maar daar kwam spoedig verandering in. Ik herin ner mij nog goed, hoe wij in Zwolle onze eerste 'geheime' stukken beveiligden. We deden ze in portefeuilles en bonden die secuur dicht met een rood lint, dat ik thuis bij onze kerstspullen had gevonden. Af en toe gingen wij eens kijken of ze nog onaangeroerd op hun plaats in het depot stonden. Dat was steeds het geval, wat ook te verwachten was bij een dienst, waar toen nog maar enkele mensen werkten. Deze huiselijke aanpak kan in onze tijd niet meer. In Nijmegen is het thans zo, dat bij de overbrenging van de meeste particuliere archieven openbaar- heidsbeperkende voorwaarden worden gesteld. Ik denk niet, dat we hier van een op zichzelf staand Nijmeegs verschijnsel moeten spreken, maar dat dit landelijk zo is. Ik noemde zojuist met nadruk de particuliere archieven. U weet allen, da mes en heren, dat er tussen overheidsarchieven en archieven van particulieren een belangrijk verschil bestaat. De overheidsarchieven vallen vanaf het mo ment van hun ontstaan direct onder de werking van de Archiefwet 1962, de particuliere archieven komen alleen dan onder dat regime, in het geval dat zij worden overgebracht naar een openbare archiefbewaarplaats. Of dit laatste ooit zal gebeuren, moet men maar afwachten. Dit verschil verklaart, waarom onze archiefwet in de eerste plaats geschreven is op de overheidsarchieven. De wetgever nu heeft uitdrukkelijk gewild, dat de archieven waarover hij het voor het zeggen heeft, die van de overheid dus, na hun overbrenging naar een open bare archiefbewaarplaats, indien het maar enigszins kan, direct openbaar worden. Dit is een duidelijke politieke keuze geweest, gedaan uit overwegin gen van democratie. Dat particuliere archieven na hun overbrenging evenzeer openbaar worden berust op andere overwegingen. De wetgever heeft daarbij in de eerste plaats de bevordering van het wetenschappelijk onderzoek voor ogen gestaan. Hoe het ook zij, in de praktijk ondervinden wij archivarissen vaak, dat een particuliere archiefbezitter zich minder snel dan de overheid geroepen voelt zijn archief zo maar zonder meer voor eenieder vrij raadpleegbaar te maken. Als nu een parti culiere archiefbezitter aarzelt of hij zijn archief wel of niet zal overdragen, pleegt de archivaris hem over de streep te trekken door hem voor te stellen het archief niet te schenken, maar in bewaring te geven, zodat hij eigenaar blijft en het archief altijd kan terugeisen en door hem bovendien nog in te fluisteren, dat aan de schenking of inbewaringgeving uiteraard openbaarheidsbeperken- de bepalingen kunnen worden verbonden. Vaak is dit een te snel gedaan zwak tebod, ingegeven door het verlangen om zonder teveel moeite weer een archief 345 344

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 33