Lezers van het Nederlands Archievenblad - althans velen onder hen-plegen verslagen van vergaderingen, congressen en buitenlandse reizen ongelezen te laten. Eigenlijk zou een dergelijk lot juist dit verslag niet' moeten treffen. Het hoofdonderwerp van het archiefcongres in Bonn was namelijk een probleem waar iedere archivaris tegenwoordig direct mee te maken krijgt: de vraag hoe hij met beperkte middelen op personeel en financieel gebied het hoofd kan bieden aan de steeds toenemende hoeveelheid nieuwe taken waarmee hij in on ze snel veranderende informatiemaatschappij wordt geconfronteerd. Zestien sprekers uit even zovele landen hebben deze 'uitdaging aan de ar chieven' en de manier waarop men daarop zou kunnen reageren van diverse kanten belicht voor een gehoor van meer dan 1000 archivarissen uit 103 landen - 'van Albanië tot Zaïre'. Onder hen bevonden zich ruim dertig Neder landers, waarvan een aantal 'ambtshalve' aanwezig was, als spreker (J.P. Sigmond en B. J. Slot), als officieel vertegenwoordiger van Nederland bij de Internationale archiefraad (afgekort ica) of als lid van een van de internatio nale commissies. In dit verslag wordt informatie gegeven over de activiteiten waarbij zij aanwezig dan wel betrokken zijn geweest. Het grote congresthema kwam aan de orde in drie plenaire zittingen, waarop telkens één onderdeel centraal stond. De eerste dag was dat de 'uitdaging aan de archieven', op de twee daaropvolgende dagen kwamen de 'antwoorden' -respectievelijk beter management gecombineerd met een adequate toepas sing van de moderne technische hulpmiddelen en een betere inzet van de men sen die in archieven werkzaam zijn-aan bod. De laatste ochtend was er een vierde plenaire zitting gewijd aan een speciaal onderwerp: de internationale uitwisseling van archiefstukken in kopievorm. De plenaire zittingen, die telkens een hele ochtend duurden, kenden allemaal een zelfde verloop. Men begon met een introductie in het onderwerp van de dag door een hoofdspreker - achtereenvolgens O.Gauye (Zwitserland), M. Swift (Canada), B. Brachmann (ddr) en L.Körmendy (Hongarije)-en vier, vijf of zes collega's met aanvullende bijdragen. Na de lezingen kregen de deelnemers in de zaal de gelegenheid om zich te uiten. Dat gebeurde niet door het stellen van directe vragen aan de sprekers, laat staan door middel van een vrije discussie, maar in de vorm van 'interventies', tevoren opgestelde verkla ringen die in een tijdsbestek van maximaal drie minuten per persoon konden worden voorgelezen. Per zitting maakten gewoonlijk een twintig personen ge bruik van deze interventie-mogelijkheid; tot hen behoorden op de tweede respectievelijk de derde zitting de Nederlanders Ketelaar, Renting en Woelde- rink. De teksten van hun interventies zijn hierachter in een bijlage afgedrukt. Na de interventies kregen de sprekers nog de gelegenheid om te reageren, waarop het geheel door de secretaris van de zitting werd samengevat. De teksten van de lezingen en van de interventies zullen, zoals gewoonlijk, over een aantal jaren gepubliceerd worden in het tijdschrift Archivum. Als voorproefje volgen hier alvast samenvattingen van wat er tijdens de plenaire zittingen allemaal is gezegd. De uitdaging Caspar van Heel en AW. M. Kooien De eerste plenaire zitting begon met een analyse van de problemen in het ar chiefwezen. De Zwitser O. Gauye zocht de oorzaken daarvan vooral buiten de archieven: de maatschappelijke ontwikkeling, de toenemende overheidsbe moeiing en de voortgaande technocratisering van het overheidsapparaat heb ben geleid tot enorme kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen in de re gistratuur, zonder dat daarmee altijd een verbetering van het archiefbeheer ge paard is gegaan. Dit had onmiddellijke invloed op de archieven en veroor zaakte volledig nieuwe problemen bij de acquisitie, de bewaring en de restau ratie. In haar interventie voegde S. Ricci (Italië) daar nog aan toe dat de pro blemen ook bij de inventarisatie merkbaar zijn en worden vergroot door de toename en intensivering van de raadpleging. Daarbij komt nog de toenemen de eis aan archieven om hun wetenschappelijke en culturele waarden te pre senteren, centra van culturele uitstraling te zijn en het historische gevoel of het gevoel van nationale identiteit en afhankelijkheid te stimuleren. Worden de omvangrijke uitdagingen tegenover de personele en financiële mogelijkheden geplaatst dan valt een toenemende discrepantie te constateren. De volgende spreker, F. Michailowitsch Waganow, toonde vanuit de Sovjetrussische praktijk aan dat de informatie-explosie - gevolg van maat schappelijke ontwikkelingen - ook in socialistische landen heeft geleid tot groeiende betekenis van de archieven en tot meer gecompliceerde archiefpro blemen. Hij wees op de nieuwe en gewijzigde acquisitie-inzichten, een sterke toename van het aantal bezoekers, de vervolmaking van het wetenschappelijk informatieproces ook door de automatisering - en de verbetering van de sa menwerking met de archiefproducerende instellingen en pleitte voor een in houdelijke en systematische verbetering van de opleiding en de nascholing, het vastleggen van de juridische grondslag van het archiefwezen, grensoverschrij dende uitwisseling van ervaringen en internationale samenwerking. Op de speciale uitdagingen aan archieven in een ontwikkelingsland ging vooral Jean Pierre Bitoumbou (Kongo) in. Hij wees op de noodzaak van een systematisch en realistisch archiefprogramma en gaf een blauwdruk van de kern van zo'n programma. Zijn uiteenzetting - maar ook die van Lily Tan uit Singapore - maakte duidelijk, dat in de jonge staten - meer dan in landen met een lange archieftraditie - de archieven vooral de legitimatie, de betekenis en het nut van archieven moeten aantonen. Ook hier kan internationale samen werking en bijstand heel belangrijk zijn. Lily Tan bracht een speciaal probleem naar vorennamelij k de vraag wat de archivaris kan doen ter verbetering van de bijzondere overleveringstraditie in staten, die nog niet lang onafhankelijk zijn en die geen eigen schriftelijke tra ditie hebben. Heel nadrukkelijk bepleitte zij de deelname van archivarissen aan 'oral history'-of 'oral tradition'-programma's. Aan de hand van Braziliaanse voorbeelden wees Norma de Goés Monteiro op de bijzondere moeilijkheden, waarmee archivarissen in een grote federa listische bondsstaat met een gecompliceerde administratieve structuur, die te gelijk in de derde wereld ligt te maken krijgen. Erg interessant zijn de uit de ar chiefgeschiedenis voortgekomen problemen. Een nationaal archiefsysteem, een systematische conceptie voor de acquisitie en de appreciatie van archieven 283 282

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 2