dracht voor het ontwikkelen van een dergelijke trefwoordencatalogus was het
tevens de bedoeling, dat deze ook voor andere gemeenten bruikbaar zou kun
nen zijn. Bij het ontwikkelen van de trefwoordencatalogus is gekozen voor het
systeem van hoofd- en neventrefwoorden en voor de te publiceren trefwoor
denthesaurus voor voorkeurtrefwoorden, (trefjwoorden die eigenlijk een an
dere betekenis hebben, boven- en ondergeschikte trefwoorden, synoniemen
en aanverwante woorden en woorden, waarvan het begrip verwisseld kan wor
den. Het bleek in het gebruik, dat in de catalogus aanvankelijk vrij vaak nieu
we trefwoorden opgenomen moesten worden, maar dat de behoefte aan nieu
we trefwoorden al vrij snel af nam.
Bij de aansluitende discussie bleek, dat niet elke Duitse collega even geluk
kig was met de ontsluiting van de bestuurlijke handelingen door een trefwoor
dencatalogus. Wel zag men de mogelijkheid om deze als neveningang te ge
bruiken. Daarnaast vroeg men zich af, welke rang het personeel, dat met de
catalogus moest werken, zou moeten krijgen.
Fachgruppe 6 (archieven van het parlement en van politieke partijen en
verenigingen) E. M. Koen
De bijeenkomst van de zesde vakgroep van de Vereniging van Duitse Archiva
rissen, de vakgroep van Archivare an Parlementsarchiven und Archiven Poli-
tischer Parteien und Verbande, vond in het kader van het xe Internationale
Archiefcongres plaats op 17 september in het gebouw van de Bundestag in
Bonn. De samenstelling van deze ledenvergadering was wat verwarrend voor
een Nederlands toehoorster: archiefmedewerk(st)ers van twaalf parlementen
(van de Federale Bondsregering, de regeringen van de tien Lander en West-
Berlijn) en van vier stichtingen nauw verbonden met politieke partijen, ieder
met een eigen archiefafdeling. De zesde vakgroep telt 62 leden, de Verein deut-
scher Archivare in totaal 956 leden. De leden van de andere vakgroepen zijn
werkzaam bij de staatsarchieven (enigermate te vergelijken met het ara en de
rijksarchieven in de provincies in Nederland), de stads- en andere lokale ar
chieven, de archieven van adellijke families en persoonsarchieven, de pers-,
radio- en filmarchieven en de archieven van universiteiten en wetenschappelij
ke instellingen. De onderwerpen die tijdens de bijeenkomst aan de orde kwa
men waren wel vertrouwd: het verzamelen van particuliere archieven door zo
wel overheids- als particuliere instellingen, de openbaarheid en de automatise
ring.
Evenals in Nederland verzamelen in Duitsland beide soorten instellingen
particuliere archieven. De archiefafdelingen van de vier bovenvermelde stich
tingen beheren in de eerste plaats de archieven van de politieke partijen, waar
mee zij nauw gelieerd zijn: de Friedrich-Ebert-Stiftung het archief van de spd,
de Friedrich-Naumann-Stiftung het archief van de fdp, de Hanns-Seidel-
Stiftung het archief van csu en de Konrad-Adenauer-Stiftung het archief van
de CDU. Behalve deze partij-archieven verzamelen en beheren zij ook archie
ven van andere aanverwante organisaties en vooraanstaande politici en derge
lijke. Ook verzamelen zij gedrukt en audiovisueel materiaal. Het werkterrein
van de stichtingen komt in grote trekken overeen met dat van de wetenschap-
pelijke bureau's van de politieke partijen in Nederland. De Duitse instellingen
zijn echter veel groter. De Nederlandse bureau's hebben ook geen eigen ar
chiefafdeling. De archieven van de pvda en de Wiardi Beekman-Stichting zijn
ondergebracht bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en de
archieven van de kvp en het katholieke Centrum voor Staatskundige Vorming
bij het Katholiek Documentatie-Centrum. Het verzamelgebied van deze in
stellingen is veel ruimer en zij zijn niet verbonden aan politieke partijen. Het
iisg is een KNAW-instituut en de collecties zijn ondergebracht bij een particu
liere stichting. Het kdc is een instituut van de Katholieke Universiteit van Nij
megen.
De archiefafdelingen van de Duitse parlementen beheren zowel lopend als
oud archief. De parlementen zijn wegens hun autonome status als wetgevende
organen niet verplicht hun archieven over te dragen aan het Federale Bundes-
archiv of aan de desbetreffende staatsarchieven van de Lander. Behalve hun
eigen archieven beheren ook zij archieven van politieke organisaties en voor
aanstaande politici. Tevens verzamelen zij veel bibliotheek- en audiovisueel
materiaal en verrichten documentatiewerkzaamheden ten behoeve van de par
lementsleden.
Bezocht werd de archiefafdeling van de Bundestag. Deze afdeling telt 26
medewerk(st)ers en beheert naast het eigen archief onder andere de archieven
van de voorlopers van de Bundestag uit de periode 1945-1949 en het archief
van de Reichstag (voorzover bewaard). De medewerk(st)ers vervaardigen on
der meer dossiers betreffende de totstandkoming van alle wetten van de Bun
destag en de belangrijkste wetten van de Bundesrat, werken mee aan het auto
matiseringsproject juris, verzamelen gegevens betreffende parlementsleden
en andere politici en leggen alle plenaire vergaderingen van de Bundestag,
Bundesrat en Bundessammlung op geluidband en video vast.
Tijdens de discussie over de voor- en nadelen van het onderbrengen van par
ticuliere archieven bij particuliere stichtingen, autonoom opererende over
heidsinstellingen, zoals de parlementen, of bij de staatsarchiefbewaarplaatsen
bleek dat men er tot op heden niet in was geslaagd tot een afbakening van de
verzamelgebieden te komen. Wel wordt algemeen erkend dat zowel de stich
tingen als de parlementen een belangrijke functie hebben, omdat zij door hun
direkte kontakten met politici, partijen, vakverenigingen en dergelijke zeer
veel materiaal weten te achterhalen en zo dikwijls van de ondergang te redden.
Ook beschikken zij over een zeer gespecialiseerd voorlichtingsapparaat.
De regeling betreffende de openbaarheid bij de stichtingen en parlementen
is, gezien het feit dat het voor het merendeel om recent materiaal gaat, gedeel
telijk van particuliere oorsprong, gevarieerder dan bij de staatsarchieven.
Aangezien er echter geen algemeen geldende archiefwet is voor de overheids
archieven in de Duitse Bondsrepubliek, zoals in Nederland, variëren ook bij
de staatsarchieven de bepalingen. Als richtlijn geldt een datumgrens van dertig
jaar na het ontstaan van een stuk. Voor stukken betreffende personen gelden
dikwijls andere normen, bij voorbeeld 120 jaar na de geboorte van de desbe
treffende persoon Landesarchiv Berlin). Wegens de grote vraag naar meer
openbaarheid enerzijds en een betere privacy-bescherming anderzijds, is men
in bijna alle staten bezig met een nieuwe wetgeving. Verwacht werd dat in ok
tober van dit jaar een nieuwe archiefwet voor de federale archieven in de Bun
destag behandeld zou worden.
309
308