Op 17 September vergaderde het Committee on Automation van de Internati onale Archiefraad in de Studio van de Beethovenhalle. Dit comité staat onder de deskundige leiding van Wolf Buchmann van het Bundesarchiv. Jean Pieyns van het Rijksarchief in Luik voert het secretariaat. Het comité is samengesteld uit prominenten op het gebied van de automatisering: Meyer H. Fishbein uit de Verenigde Staten is wel de bekendste. Er werd gediscussieerd over verschillende onderwerpen, onder andere over het onlangs gereed gekomen Glossary of adp terms for archivists, waarvan een herdruk zal worden voorbereid nadat reacties van collega's zijn ontvan gen. Ook werd voorgesteld nieuwe Guidelines te formuleren. De studie van L. R. Cahoon, Magnetic Media Archival Recommendations, De vergadering, waaraan dertien verenigingen deelnamen, werd besloten door de voorzitter van de oudste vereniging (van) die de scheidende voorzitter en secretaris dank zegde voor het door hen onder vaak moeilijke omstandighe den verrichte werk. De commissie voor automatisering (ica/cdp) E. van Laar Een probleem bij de samenstelling van het bestuur van de spa is dat veel vere nigingen niet bij machte zijn de kosten van een bestuursdeelname voor hun re kening te nemen, een ander probleem is dat een nagestreefde mondiale repre sentativiteit moeilijk te verwezenlijken is doordat van de circa 80 bekende ar- chivarissenverenigingen er maar ongeveer 26 lid zijn, terwijl bovendien een groot aantal landen geen vereniging kent. De vergadering meende in de samenstelling van het bestuur de mondiale sa menstelling van het ledenbestand tot uitdrukking te moeten brengen, het pro bleem van deelname aan de bestuurs- en in mindere mate ledenvergaderingen meende men op te kunnen vangen door, voor het eerst, voorzitter en secretaris aan te wijzen als dagelijks bestuur. Voorzitter werd Gerard Ermisse (voorzit ter Frankrijk), Joan van Albada werd secretaris en tevens hoofdredacteur van Janus. Leden werden vertegenwoordigers van de verenigingen van Canada, West-Duitsland, Hongarije, Spanje en Zwitserland. Groot-Brittanië, Senegal en de Verenigde Staten werd gevraagd zich alsnog kandidaat te stellen. De redactie van Janus zal voortaan bestaan uit een hoofdredacteur, redac teur-vertalers en correspondenten. Gehoopt wordt dat in de toekomst elke vereniging een correspondent zal aanwijzen, wiens taak tweeërlei zal zijn: ver schaffen van informatie over de eigen vereniging via Janus en verschaffen van informatie over de activiteiten van andere verenigingen aan de eigen leden. Ja nus zal vooral gewijd zijn aan de werkprogramma's van de verenigingen, de onderwerpen van hun congressen (agenda), jaarverslagen/kronieken, uitwisseling van collega's, opleiding, archiefwetgeving, publikaties. gereedgekomen in augustus 1984, werd besproken. Deze studie zal met een aantal aanvullende opmerkingen gepubliceerd worden. De vergadering was van mening dat automatisering een onderdeel moet zijn van alle mogelijke werkzaamheden op archiefgebied. De commissie voor reprografie (ica/cra) B.J. Slot Op de vergaderingen van het Committee on Reprography (het oude microfilm-comité met een lichte facelift) kwam een aantal punten aan de orde die daar al vele jaren besproken worden. De eerste zittingen waren gewijd aan de samenstelling van een praktische handleiding (alleen voor micrografie, niet voor electrostatische apparaten en dergelijke). Daarmee is goede vordering ge maakt. Houdbaarheidskwesties waren aan de orde, maar daarover viel weinig nieuws te horen. Een oude kwestie is de zaak van de wettelijke bewijskracht van micro-opna men. Lang geleden is er gepoogd daar technische normen voor op te stellen, maar de bestaande wetgevingen zijn zo verschillend en vaak technisch zo on doordacht, dat meer dan wenen aan de klaagmuur niet mogelijk is. Enig vuur werk was er over het gebruik van 16 mm microfilm. Het oude comité had alles dat afweek van 35 mm rolfilm en 35 mm zilverhalide-copieën aan de rol met kracht afgekeurd. Maar verscheidene archiefdiensten, vooral in noordweste lijk Europa, zijn begonnen van deze norm af te wijken omdat de industrie steeds meer overging op 16 mm en 35 mm-apparatuur duur, ouderwets en moeilijk verkrijgbaar werd. De meeste permanente leden van het comité blij ven zich verzetten ('men moet niet aan de industrie toegeven'); daar droomt men van druk op de industrie om 35 mm te maken. Over de kosten daarvan wordt luchtig gedaan en men benadrukt het, overigens reële, bezwaar dat in ontwikkelingslanden moeilijk de voor 16 mm vereiste kwaliteit te handhaven is. Een interessante ontwikkeling is dat men in Salt Lake City vergevorderd is met de voorbereiding voor de serieproductie van een 16 mm-camera die niet aan de belangrijkse beperking van veel 16 mm-camera's onderhevig is. er kun nen dikke delen van formaten tussen a3 en a2 (opengeslagen) mee gefotogra feerd worden. Helaas waren de kwaliteitseisen wat aan de lichtzinnige kant. Ook aan microfiche werd een zitting gewijd. Dit medium wordt nu her en der gebruikt, voornamelijk daar waar gebruikscopieën nodig zijn waarvoor de kwaliteitseisen niet te zwaar wegen. Duidelijke richtlijnen die rekening hou den met de technische mogelijkheden en de beperkingen van het medium zijn wel nodig, maar niet te er wachten. In Italië had men de electrostatische kopieermachine in gebruik genomen die plain paper-kopieën geeft zonder het boek om te hoeven keren op een glasplaat (de machine hangt boven het boek zoals bij een micro-camera). He laas vormt de prijs van dit voor archieven buitengewoon aantrekkelijk appa raat een obstakel voor snelle verspreiding. 303

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1985 | | pagina 12