Kroniek
36e Westfalischer Archivtag
De Westfaalse archivarissen organiseren ieder jaar een tweedaagse bijeen
komst, steeds in een verschillende plaats. Op de ochtend van de eerste dag is er
een vergadering van gemeentearchivarissen uit Westfalen. Daarna volgt een ge
varieerd programma met lezingen, meestal zonder bepaald thema, en aktivitei-
ten georganiseerd door de gastvrijheid verlenende stad. De aanleiding om dit
jaar in Bochum bijeen te komen, was de opening van de nieuwe behuizing van
het stadsarchief. Het archief, waar circa twintig mensen werken, is onderge
bracht in het gebouw van een voormalige meubelfirma, iets buiten het centrum.
Men moet even wennen aan een dergelijke fabrieksachtige entourage, maar in
het hart van het Ruhrgebied misstaat dat niet. Er is in ieder geval meer dan vol
doende ruimte beschikbaar.
29 mei: 'Bochum, Arbeiterliteratur, Arbeiterjugend und Turnverbande'
De bijeenkomst werd geopend door dr. Helmut Richtering, het hoofd van
het Westfalisches Archivamt, en enkele vertegenwoordigers van de regionale
en stedelijke overheid. Dr. Richtering introduceerde het thema voor dit jaar: de
schriftelijke neerslag van de handelingen van werknemers én werkgevers.
De eerste lezing werd gehouden door de archivaris van Bochum, dr. Johannes
Volker Wagner, over de werkzaamheden van zijn archief. Bochum was tot het
midden van de vorige eeuw een kleine plaats. Nu telt de gemeente meer dan
400.000 inwoners.' De nadruk ligt daarom op de jongere archieven. Het ar
chief wil een historisch-politiek informatie- en documentatiecentrum zijn en
wordt daarbij krachtig gesteund door het stadsbestuur. Naast de gebruikelijke
bewaring van de stedelijke archieven (in de komende tijd moet 12.000 m' ge
schoond en overgenomen worden) legt men verzamelingen aan van foto's,
prenten, affiches, films, geluids- en videobanden. Om de geschiedenis van de
'kleine man' te documenteren wordt een serie interviews gehouden. Het archief
verzorgt diaseries en heeft, in samenwerking met een professioneel bedrijf, tot
nu toe zes films over historische onderwerpen geproduceerd. In de studiezaal
worden, onder andere dankzij de aanwezigheid van een universiteit, per jaar
zo'n 20.000 eenheden geraadpleegd. Een belangrijk onderdeel van de werk
zaamheden is het organiseren van tentoonstellingen. Alle soorten materiaal
worden daarbij gebruikt, smakelijk opgediend met behulp van de nieuwste
technische mogelijkheden.
De tweede lezing ging over het Institut für deutsche und auslandische Arbei-
terliteratur der Stadt Dortmund (Ostenhellweg 56-58, 4600 Dortmund 1). Het
hoofd daarvan, dr. Rainer Noltenius, vertelde over de grondlegger van de col
lectie, Fritz Hüser, die oorspronkelijk staalarbeider was. Na een bedrijfsonge
val werd hij omgeschoold tot bibliothecaris, maar hij verloochende zijn af
komst niet. Hij legde een verzameling aan van lectuur en literatuur van en over
arbeiders, over het algemeen materiaal waarvoor niemand zich interesseerde.
Na zijn pensionering in 1973 schonk hij de collectie aan de stad Dortmund, zo
dat ze in het Ruhrgebied zou kunnen blijven. In 1961 was hij de initiator van
de 'Gruppe 61', een kring van schrijvers van arbeidersliteratuur met onder an
deren Günther Wallraf. Werken van buitenlandse schrijvers bezit het instituut
voornamelijk in Duitse vertalingen. Om de collectie naar de arbeiders te bren
gen en te beklemtonen dat het instituut niet alleen een regionale functie heeft,
organiseert het reizende tentoonstellingen.
Dr. Heinrich Eppe vertelde in de derde voordracht over de archieven van de
arbeidersjeugdbeweging. Hij is beheerder van de op 16 september 1983 ge
opende bewaarplaats voor deze archieven (Haardgrenzweg 77, 4353 Oer-
Erkenschwick), grenzend aan het opleidingsinstituut van de Sozialistische Ju-
gend Deutschlands - Die Falken. Voor die tijd werden de archivalia beheerd
door de Sammelstelle van het Landesverband Sozialistischer Jugend in Dort
mund. Men beperkt zich niet tot socialistische organisaties, ook de katholieke
en evangelische jeugdbewegingen werken mee. Het meeste materiaal dateert
van na 1945. Wat de oorlog doorstaan heeft, is over het algemeen beeldmateri
aal, maar dat willen de eigenaars meestal zelf houden. Daarom is er nu een
twee jaar durend reproduktieproject van start gegaan, waarbij men bij de
mensen thuis opnamen maakt. Haast is geboden, omdat degenen die het begin
van de jeugdbeweging hebben meegemaakt nu nog in leven zijn. De bewaar
plaats ligt binnen het bereik van een aantal universiteiten en hogescholen, met
samen zo'n 10.000 studenten.
De laatste lezing werd gehouden over de archieven van sportverenigingen
als bron voor de sociale geschiedenis, naar aanleiding van het 125-jarig
bestaan van de Westfaalse turnbond. De inleider was Klaus Pradiermedewer
ker van het Westfalisches Archivamt. Ter gelegenheid van het jubileum van de
turnbond wordt het archief geïnventariseerd. Het archief telt circa 40 m' en
omvat voornamelijk documentatie vanaf de jaren twintig. Een deel van het
noodzakelijke onderzoek, bijvoorbeeld over de recrutering van leden en de
structuur van het ledenbestand, wordt door studenten verricht ten behoeve
van scripties. Ter vervanging van het oude, slecht bruikbare en weinig ge
bruikte registratuurplan is een nieuw ontworpen, dat ook voor leken bruik
baar is. Over de aanwezigheid van archieven van sportverenigingen is onder de
Westfaalse archivarissen een enquete gehouden. Er bleek veel materiaal te
zijn, in Lüdenscheid zelfs vanaf 1817. Verder is als proef in Hagen bij alle
sportverenigingen geïnformeerd naar de aanwezigheid van archivalia.
Na de toespraken en lezingen (in 2Vi uur zonder onderbreking afgewerkt,
wat wel het een en ander vergde van het concentratievermogen) werd de ten
toonstelling 'Bochum wird Gross-stadt 1824-1904' officieel geopend. De ont
wikkeling van de stad van 1824, toen er 2500 inwoners waren, tot 1904, toen
door annexering van een aantal gemeenten het inwonertal de 100.000 over
schreed, werd aanschouwelijk gemaakt door een zeer professionele opstelling
275
274