Onder de noemer 'randverschijnselen' worden in hoofdstuk 5 praktische wen
ken gegeven voor de opzet van de inleiding, wijze van indicering en lay-out.
Tenslotte leek het de werkgroep nuttig om als aanvulling op het Lexicon van
Nederlandse archieftermen een lijst op te stellen van termen, die met name van
pas komen bij het inventariseren van familiearchieven.2 De werkgroep heeft
zich daarbij beperkt tot termen van genealogische en heraldische aard en ter
men, voorkomend in nalatenschaps- en processtukken en egodocumenten.
De samenstellers van het rapport hebben van diverse collega's op- en aan
merkingen gekregen over de inhoud van hun werkstuk. Vele daarvan zijn in
deze eindversie verwerkt. Naar aanleiding hiervan zij nog eens uitdrukkelijk
verklaard dat dit rapport niet beoogt eenduidige voorschriften te stellen of de
inventarisator schema's op te leggen. Met de geboden mogelijkheden zal de in-
ventarisator van een familiearchief zelf die oplossingen moeten kiezen die
voor zijn archief het meest geschikt zijn.
1
Indelingsmodellen
1-1 Opvattingen over de ordening en beschrijving van familiearchieven
sinds Muller
De definitie van het begrip familiearchief vormt het uitgangspunt voor de wij
ze van behandeling, ordening en beschrijving van deze categorie archieven. De
ontwikkeling van dit begrip zal daarom eerst aan de orde gesteld worden.
De vraag of familiearchieven wel echte archieven zijn heeft lange tijd de ge
moederen bezig gehouden. In de Handleiding van Muller, Feith en Fruin werd
deze vraag in alle toonaarden ontkennend beantwoord. De 'zoogenaamde
familie-archieven werden gekwalificeerd als een 'conglomeraat van papieren
en stukken meermalen op de meest zonderlinge wijze bijeengekomen'.3
Zij voldeden daarmee niet aan het voor echte archieven gestelde criterium van
organisch geheel. Een formalistische opvatting - drie juristen schreven de
Handleiding en een gebrek aan belangstelling voor andere dan overheidsar
chieven lag aan deze banvloek over familiearchieven ten grondslag.
Familiearchieven werden hiermee vogelvrij verklaard en vielen buiten de
heilzame werking, die de toepassing van één van de uitgangsprincipes van de
Handleiding het respect des fonds ook op deze archieven uitgeoefend zou
kunnen hebben. Geen respect des fonds, nee de willekeurig gevormde verza
meling familiepapieren mocht men, aldus Muller c.s., gerust uit elkaar halen.
Alleen het ambtelijk gedeelte van een familiearchief mocht wel een plaats in
nemen in de acquisitiepolitiek van een archiefdienst.
Hoewel de Handleiding sinds haar verschijnen steeds meer een sacrosanct
karakter kreeg, heeft men ten aanzien van familiearchieven gelukkig wel dur
ven afwijken van Mullers dogmata. Familiearchieven werden steeds meer als
eenheden geacquireerd en beschreven in aparte inventarissen.
Een eerste theoretische onderbouwing van deze praktijk is te vinden in de in
1962 verschenen Nederlandse archiefterminologie, welke definities bevat van
persoonlijke, familie- en huisarchieven. Een familiearchief wordt hierin om
schreven als een combinatie van persoonlijke archieven, afkomstig van dezelf
de familie of van verwante families.4
196
Het onlangs verschenen Lexicon van Nederlandse archieftermen legt nog ster
ker dan de definitie in de archiefterminologie van 1962 de nadruk op het histo
risch gegroeide geheel van het familiearchief. Een familiearchief wordt hier
gedefinieerd als een overgeleverde combinatie van archieven van personen, die
tot elkaar in familiebetrekking staan.5
Ook in het hoofdbegrip 'archief' zijn door de samenstellers van het Lexicon
de restanten van een eenzijdige institutionele benadering verwijderd. Mullers
enge opvatting van de archiefbewaarplaats als onderdeel van de staatsmachine
blijkt definitief verlaten.
Te signaleren valt dat, zolang het archief nog bij de familie berust, het fami
liegevoel of zo men wil de familietraditie het bindend element vormt voor het
bijeenhouden van het archief: ad maiorem familiae gloriam-, primair staat de
gevoelsfunctie, de juridische functie komt meestal op de tweede plaats.
Vanuit zuiver archivistische optiek geldt vooral het historisch gegroeide ele
ment van het familiearchief: de overgeleverde combinatie van persoonlijke ar
chieven. Dat niet alleen de archivistische optiek, maar toch ook enigermate de
optiek van de familie ten aanzien van het begrip familiearchief gehonoreerd
kan worden bij de wijze van indeling en ordening van deze archieven, moge
blijken uit de varianten in indelingsschema's, die hierna aan de orde gesteld
worden.
Duidelijk valt bij de inventarisatoren van familiearchieven onderscheid te
maken tussen principalisten, die de familiearchieven stricto sensu willen schei
den van de ballast-de genealogica en andere als verzamelde stukken be
schouwde archiefbescheiden-en de meer pragmatisch georiënteerden, die
niet vrezen ingekerkerd te worden, wanneer zij met praktische tussenoplossin
gen af en toe afwijken van het bestemmingsbeginsel.
Een te grote beginselvastheid kan de inventarisator voor onoverkoombare
problemen stellen. Bij familiearchieven is het onmogelijk om niet af en toe te
zondigen tegen het bestemmingsbeginsel. Niettemin kan het geen kwaad, wan
neer van de zijde van de principalisten regelmatig een beroep gedaan wordt op
zuiverheid in de leer; de schapen dwalen snel genoeg af.
Een van de kernpunten in het betoog van collega Fox over het inventarise
ren van archieven is zijn theorie over de inventaris als maatpak.6 Men moet,
aldus Fox, oog hebben voor de individualiteit van elk archief, het te bewerken
particulier archief niet wringen in door anderen gebruikte schema's en zich
met name hoeden voor het klakkeloos toepassen van de bij overheidsarchie
ven wel goed te gebruiken indeling 'algemeen-bijzonder'.
Erkenning van de individualiteit van elk archief betekent, dat er voor de
verschillende categorieën archieven geen dwingende richtlijnen, geen allesza-
ligmakende voorbeelden te geven zijn. Bij het gebruik van de hierna te behan
delen indelingsmodellen dient hiermee terdege rekening te worden gehouden.
1-2 Indelingsmodellen
Op basis van analyses van verschenen inventarissen zijn indelingsmodellen op
gesteld voor vier typen archieven, te weten:
het persoonsarchief,
het familiearchief in het algemeen,
197