inventaris is beschreven, terwijl de periode februari 1812 tot eind 1813 in een volgende deel-inventaris is ondergebracht. Bij de drie kwartieren/onder prefecturen heeft 1811 geen enkele invloed: de archieven van de onderprefec ten worden steeds samen met die van hun voorgangers, de kwartierdrosten, over 1807-1813 in een drietal deel-inventarissen beschreven. Over de kwestie van het primaat van bestuurlijke dan wel archivistische ce suren zouden interessante theoretische discussies mogelijk zijn. Ik volsta hier met op te merken, dat het Gelderse model althans ten aanzien van 1811 (ten zuiden van de grote rivieren mei 1810) afwij kt van de andere inventarissen van gewestelijke bestuursarchieven. - Inleidingen Elk van de 23 deel-inventarissen heeft een eigen inleiding. Daarnaast is in deel i een samenvattende inleiding opgenomen, die mét bijlagen toch nog al tijd zo'n dikke 90 pagina's telt. De indeling van alle inleidingen is min of meer uniform, met paragrafen over respectievelijk bestuursorganisaties, bureau organisatie en werkwijze, taken, geschiedenis van het archief, archiefvor ming, verantwoording van de inventarisatie, aanwijzingen voor de gebruiker, noten, bron- en literatuuropgave en tenslotte bijlagen zoals lijsten van functi onarissen, organisatieschema's e.d. Deze methode heeft als konsekwentie, dat uiteraard bepaalde informatie nogal eens wordt herhaald. Bovendien vindt men in kopnoten bij de rubrieken in de diverse inventarissen zelf nog specifieke informatie over bepaalde taakonderdelen. Toch is het toe te juichen, dat de samenstellers niet alle insti tutionele en archivistische informatie in één grote inleiding hebben samenge perst. De samenvattende inleiding in deel i is nu overzichtelijk en zeer leesbaar gebleven. Bijlage 1.72 geeft een knap schematisch overzicht van de bestuurs organisatie in de gehele periode 1795-1818, voor respectievelijk bestuur, fi nancieel beheer en rechtspraak. Institutioneel moest diepgaand onderzoek worden verricht: de Neder landstalige literatuur is bepaald niet overvloedig en bovendien nogal verou derd. Uitgegeven bronnen, ten dele ook van Franse origine, moesten worden bestudeerd, naast onuitgegeven archivalia niet alleen in de Gelderse archieven zelf, maar ook in de Bataafs-Franse archieven op het ara. Het resultaat is zonder meer indrukwekkend te noemen: een onmisbaar apparaat voor elke onderzoeker van de Gelderse geschiedenis in het tijdvak 1795-1813 en een zeer nuttige bron voor andere categorieën historici. En nu maar hopen, dat de archiefonderzoekers die informatie ook inder daad tot zich zullen nemen. Niets is nagelaten om het hun zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zo zijn de paragrafen 'Aanwijzingen voor de gebruiker' steeds voor de duidelijkheid op groen papier gedrukt, evenals de daarbij ho rende schema's die de 'loop der stukken' aangeven. Erg nuttig zijn de aanwij zingen hoe men stukken in het archief kan vinden met behulp van eigentijdse ingangen en hoe men te werk moet gaan in gevallen waarin die ontbreken. 260 Systematiek binnen de deel-inventarissen Het zou te ver voeren elk van de 23 deel-inventarissen de revue te laten pas seren. Globaal kunnen twee groepen archieven worden onderscheiden: die van de bestuursorganen met een meer algemene taak en die van organen met een specifieke taak, bijvoorbeeld op het terrein van de belastingen of de do meinen In hoeverre is er nu bij de eerste groep gestreefd naar een min of meer uniforme rubricering binnen de afdelingen 'Bijzonder'? In deel vi, blz. 1680 valt te lezen, dat de rubricering van de archieven van de onderprefecten ach teraf is aangepast aan die in de inventaris van het archief van de prefectuur 1812-1813. Bij vergelijking blijkt dit echter maar ten dele op te gaan, terwijl ook de rubricering binnen de archieven van de onderprefecten onderling nogal verschilt. Een en ander is ongetwijfeld beïnvloed door de aanwezigheid van stukken: veel, weinig of niets; in sommige gevallen ook door de bureau-organisatie. Zo wordt de indeling van de inventaris van het archief van de landdrost c.q. pre fect 1807-(jan.) 1812 primair bepaald door de afdelingen binnen de admi nistratie. Bij het archief van de prefect (feb.) 1812-1813 kon de bureau-organi satie (geheel terecht) niet model staan voor de systematiek van de inventaris: hier zijn door de inventarisator zelf rubrieken gevormd, ten dele ontleend aan het rubriekenstelsel van het archief van Gedeputeerde Staten van Gelderland 1814-1949 (iv, blz. 1130). Het zou mijns inziens ten behoeve van het onderzoek, maar ook met het oog op indicering/automatisering toe te juichen zijn, als de (hoofd)rubrieken in inventarissen van vergelijkbare archieven een zekere uniformiteit zouden ver tonen. De projectgroep Thesaurusbouw heeft begin 1983 in een advies (gepu bliceerd in het nab 1983, 160-162) een voorstel gedaan vooreen 15 a 20-tal on derwerpsrubrieken, die qua naamgeving nogal aanleunen tegen de code vng. Wat de interne ordening binnen de (sub)rubrieken betreft: deze is in het al gemeen chronologisch; als daar soms van wordt afgeweken, is niet steeds dui delijk waarom dat is gebeurd. Beschrijvingen De beschrijvingen van de archivalia zijn duidelijk en informatief. In nota bene's wordt waar nodig verwezen naar gegevens in de paragraaf 'archiefvor ming' van de inleiding. Erg nuttig is ook de verklarende lijst van Franse ter men in de inventaris van de prefectuur. Uit de concordans met de nu vervallen inventaris-Nijhoff uit 1832 (sic) blijkt, dat oude inventarisnummers soms zijn gesplitst in tientallen nieuwe nummers. Gegevens over de omvang van de archieven heb ik in de inventaris niet kunnen ontdekken (een kleine omissie in een overigens complete publica tie): blijkens de provinciale archiefgids is dat 160 strekkende meter voor het gehele conglomeraat. Is het totale aantal nummers van 8129, derhalve 51 per strekkende meter archief, niet wat aan de hoge kant, vooral als we bedenken dat een fors gedeelte bestaat uit pakken notulen, verbalen e.d.? Ter vergelij king: 96 m Zeeuwse bestuursarchieven 1799-1814 zijn in 1963 nummers be schreven (gemiddeld ruim 20 per strekkende meter) en 140 m in Noord- 261

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 35