Opschorting overbrenging
Voor opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar een ar
chiefbewaarplaats is de machtiging van de minister van wvc vereist; aan deze
machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden (art. 20 Archiefbesluit).
In 1983 heeft de minister in twee gevallen de minister van Defensie een derge
lijke machtiging gegeven. Bij beschikking van 15 maart 1983 nr. MMA/Ar6258
(Stcrt. 121) is de minister van Defensie gemachtigd de overbrenging van de
briefwisseling met gemeentebesturen in Nederland ter controle op de liggers
betreffende de plaatselijke indeling der gemeenten ter voorbereiding op de
10e-12e tienjaarlijkse volkstelling (1919-1943) (de zgn. burgemeesterscor
respondentie), voor zover deze bescheiden ouder zijn dan 50 jaar, uiterlijk tot
1993 op te schorten. Bij beschikking van 12 april 1983 nr. MMA/Ar 6485
(Stcrt. 1984, 22) is de minister van Defensie gemachtigd de overbrenging van
de stamboeken, registratiekaarten en pensioenregisters van personeel van de
land-, zee- en luchtmacht, alsmede de bij deze bescheiden behorende toegan
gen, op te schorten tot het tijdstip waarop de jongste ingeschreven persoon de
leeftijd van tachtig jaar heeft bereikt of bereikt zou hebben.
In beide gevallen is het advies van de Archiefraad ingewonnen. Uit advies
nr. 256 van 17 februari 1983 blijkt dat de zogenaamde burgemeesterscor
respondentie bij de Topografische Dienst nog frequent wordt geraadpleegd in
het bijzonder als hulpmiddel bij de vervaardiging van nieuwe liggers. Deze
werkzaamheden zullen naar verwachting in 1993 zijn voltooid. De Archief-
raad adviseerde aan de machtiging tot opschorting van de overbrenging onder
meer de voorwaarde te verbinden dat de openbaarheid en mogelijkheid tot
raadpleging van deze stukken zal-zijn geregeld als waren zij overgebracht en
dat de materiële verzorging van de bescheiden in voldoende mate wordt ge
waarborgd. De minister is de Raad hierin niet gevolgd. Ik acht dit niet onjuist.
Het is overbodig om, naast de verplichting van artikel 2 van de Archiefwet
1962 tot het in goede en geordende staat bewaren, nog eens als voorwaarde te
stellen dat de materiële verzorging van archiefbescheiden in voldoende mate
wordt gewaarborgd. In de behoefte aan informatie uit de betreffende stukken
zal met toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen worden
voorzien.
De zaak ligt anders bij de militaire stamboeken c.a. Ook in dit geval had de
Archiefraad (advies nr. 248 van 23 december 1982) aanbevolen als voorwaarde
te stellen dat de openbaarheid op gelijke wijze als in een rijksarchiefbewaar
plaats zou zijn gewaarborgd. Deze voorwaarde is niet gesteld, hetgeen bete
kent dat bijvoorbeeld de stamboeken van officieren van de landmacht, gebo
ren tussen 1770 en 1928, tot 2008 niet openbaar zijn! Een verzoek om informa
tie krachtens de wob over een ander dan een rechtstreekse voorvader zal in de
meeste gevallen geweigerd worden met een beroep op de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer. Het valt te betreuren dat voor deze stukken niet een
regeling is getroffen analoog aan die welke voor de kadastrale archieven geldt.
256
Internationale regelingen
Naast het archiefrecht in Nederlandse wetten en andere regelingen bestaat er
archiefrecht in verdragen en in verordeningen van internationale organen.
Een voorbeeld van verdragsrecht is het Beneluxverdrag inzake tekeningen en
modellen Tractatenblad 1966, 292). Van de tweede soort zijn recente voor
beelden de beschikking resp. verordening van de Commissie resp. de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 8 februari 1983 (359/83/egks resp.
354/83) die de openstelling na dertig jaar van de archieven van de Europese
Kolen- en Staal Gemeenschap resp. de EEG en Euratom beogen. Deze regelin
gen verplichten de lid-staten ervan af te zien om gerubriceerde, nog niet gede-
rubriceerde, documenten die afkomstig zijn van de instellingen van EGKS, EEG
en Euratom en die zich in de openbare archieven van de lid-staten bevinden,
toegankelijk te maken voor het publiek onder voorwaarden die minder strin
gent zijn dan die welke zijn vastgesteld voor de archieven van deze Europese
instellingen.
Afgesloten 27 juli 1984
Noten
1 nab 87 (1983), 113-114.
la Een foutje in de redactie (zie Duparc-Hinrichs-
Ketelaar, De Archiefwet 1962, blz. u.2.b.-4) is
verbeterd bij de laatstgenoemde wijziging.
2 Zie de vorige aflevering van deze rubriek: nab
87 (1983), 116.
3 Zie bijv. c.a. j.m.kortmann, De grondwets
herziening 1983 (Deventer 1983).
4 nab 85 (1981), 213-214. In de voor de rijksar
chiefdienst geldende tekst is, op aanwijzing van
de minister, wijziging gebracht ten aanzien van
de verzekering van voor een tentoonstelling uit
geleende archiefbescheiden. Indien de aanvra
ger geen rijksinstelling is, moeten de archiefbe
scheiden 'tegen alle risico's worden verzekerd
tot een door de inzender te bepalen bedrag; aan
deze moet inzage worden verleend van de polis
vóór de verzending naar de tentoonstelling
plaats heeft. Indien de aanvrager een rijksinstel
ling is komen voor diens rekening het herstel
van schade, opgekomen ten tijde van de uitle
ning alsmede een schadeloosstelling van de door
de inzender aangegeven waarde in geval van
verlies of beschadiging.'
5 nab 79 (1975), 442-449 en 80 (1976),
177-179.
6 nab 82(1978), 199-201.
7 nab 86(1982), 131-172.
8 Nieuws van archieven 3 (1984), 10- 13.
9 Het kb asar is niet van toepassing op de Eerste
en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de an
dere Hoge Colleges van Staat en de directeur
van het Kabinet des Konings. Het 'Voorschrift
archiefruimten' is ook van toepassing op de in
stellingen, diensten en bedrijven van het rijk.
Dat volgt uit artikel 9, eerste lid, kb asar, dat
de hoofden van deze instellingen, diensten en
bedrijven verplicht tot regeling van de post- en
archiefzaken met toepassing van de voorschrif
ten in het kb asar gegeven voor de ministeries.
Tot die voorschriften behoort ook artikel 25 en
het op die bepaling berustende 'Voorschrift ar
chiefruimten'.
257