schriften en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, waarvoor een
afzonderlijke regeling geldt.'
Gemeentelijke vernietigingslijst
Bij beschikking van de ministers van wvc en Binnenlandse Zaken van 24 au
gustus 1983/7 november 1983 nr. MMA/Ar 4130/oa 83-4072/3715 (Stcrt. 247)
is vastgesteld de lijst van voor vernietiging in aanmerking komende bescheiden
in de archieven van gemeentelijke en intergemeentelijke organen, dagtekenen
de van na 1850. De oude lijst (daterend uit 1948, laatstelijk gewijzigd in 1978)
is ingetrokken.
Dwangdepot
Het in de artikelen 28 en 35 van de Archiefwet 1962 bedoelde tarief van het zo
genaamde dwang- of strafdepot is verdubbeld tot 90,per jaar en per strek
kende meter (kb van 14 januari 1983 Stcrt. 52). Dit tarief is, als voorheen,
tweemaal zo hoog als het tarief voor de vrijwillige inbewaringgeving door een
gemeente of waterschap bij een rijksarchiefbewaarplaats.2
Nieuwe Grondwet
Op 1 februari 1983 is de nieuwe Grondwet in werking getreden. Het valt buiten
het bestek van deze rubriek op alle wijzigingen ten opzichte van de oude
grondwet te wijzen.2 Volstaan wordt met de aandacht te vestigen op enkele
terminologische verschillen die ook consequenties hebben voor de in het ar
chiefrecht gebruikelijke terminologie. Artikel 44 van de Grondwet noemt 'mi
nisteries' wat in de oude grondwet 'ministeriële departementen' heette. Het
Koninklijk Besluit Algemene Secretarie Aangelegenheden Rijksadministratie
(kb asar) maakt nog onderscheid tussen 'ministerie' ('een departement, uit
gezonderd de instellingen, diensten en bedrijven') en 'departement een mi
nisterieel departement als bedoeld in de Grondwet'). De in artikel 17 van de
Archiefwet 1962 en in de artikelen 49-50 van het Archiefbesluit voorkomende
term 'departementen van algemeen bestuur' stamt uit de tijd (vóór de grond
wet van 1814) dat het rijk verdeeld was in (territoriale) departementen, met de
partementale besturen. Toen had het zin de ministeries aan te duiden als de
partementen van algemeen bestuur.
Daar waar de oude grondwet de constitutionele koning bevoegdheden toe
kende, gebruikt de huidige Grondwet het begrip koninklijk besluit, soms ook:
regering. Was het vroeger gebruikelijk te schrijven dat een bepaalde regeling
aan 'de kroon' was voorbehouden, thans is het juister van de regering te
spreken.
In plaats van 'vaste colleges van advies en bijstand' (artikel 87 van de oude
grondwet; zie artikel 50, eerste lid, Archiefbesluit) handelt artikel 79 van de
Grondwet over 'vaste colleges van advies in zaken van wetgeving en bestuur.'
Publikaties archiefrecht
Van de bekende uitgave van de Archiefwet 1962 en daarmee verband houden
de regelingen in de editie Schuurman en Jordens (nr. 90, uitgave W.E.J.
Tjeenk Willink, Zwolle) is de tiende druk verschenen, verzorgd door mr.
L. Lieuwes. Daarin vindt men in handzaam formaat de tekst van Archiefwet
1962 en Archiefbesluit (met aan de Kamerstukken ontleende korte toelichtin
gen) en van de daaruit voortvloeiende regelingen. Ook andere regelingen zijn
opgenomen, bijvoorbeeld het kb asar. De nieuwe bewerker heeft de door
zijn voorganger dr. mr. F. J. Duparc eng getrokken kring gelukkig nog verder
verruimd, door bijvoorbeeld de tekst van de door Convent en Kring overeen
gekomen 'criteria uitlening' op te nemen.4
Op het uitvoeriger losbladige commentaar door Duparc en Hinrichs (uitga
ve Samsom, Alphen aan den Rijn) is onlangs de door ondergetekende verzorg
de twaalfde aanvulling (februari 1984) verschenen. Een nieuw element is het
publiceren van lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archief
bescheiden. Als eerste is de gemeentelijke vernietigingslijst opgenomen.
Voorschriften archiefruimten
Tot dusverre heeft de regering nog geen gebruik gemaakt van de haar in artikel
6 van de Archiefwet 1962 gegeven bevoegdheid tot het stellen van regelen om
trent de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van ar
chiefbewaarplaatsen. Wel kwamen er in 1968 (niet-gepubliceerde) 'Aanwij
zingen voor de bouw en inrichting van archiefbewaarplaatsen', samengesteld
door een door de algemene rijksarchivaris ingestelde commissie. De provincia
le inspecteurs ontwierpen een verbeterde redactie van deze aanwijzingen.5
Daarop kwam het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk met een concept van de in artikel 6 van de wet bedoelde algemene maat
regel van bestuur, welk concept evenwel niet de instemming van de Vereniging
van Archivarissen in Nederland kon verwerven.6 Een door de Vereniging in
gestelde commissie 'regeling archiefruimten' stelde een uitvoerig rapport sa
men inzake de eisen die gesteld moeten worden aan archiefbewaarplaatsen en
andere ruimten waarin archiefbescheiden worden beheerd.7 Na behandeling
van dit rapport door de ledenvergadering van de Vereniging stelde het bestuur
een commissie in die tot taak kreeg, op grond van het rapport en de daarover
gevoerde discussie, de in artikel 6 van de wet bedoelde algemene maatregel van
bestuur te ontwerpen. Dit ontwerp werd eind 1983 aan de minister van wvc
aangeboden.8
Het laatstgenoemde ontwerp heeft, overeenkomstig het in artikel 6 van de
wet bepaalde, alleen betrekking op archiefbewaarplaatsen, dus niet op ar
chiefruimten waarin de niet naar een archiefbewaarplaats in de zin der wet
overgebrachte dynamische en semi-statische archieven verblijven. Op deze
ruimten had het aangehaalde rapport van de commissie 'regeling archiefruim
ten' wel mede betrekking. Voor zover het de archiefruimten van onder het kb
asar vallende rijksorganen betreft,9 heeft de minister van Binnenlandse Za
ken (op grond van artikel 25 van laatstgenoemd besluit) voorschriften vast
gesteld bij beschikking van 23 augustus 1983 Stcrt. 172.
254
255