Om de serviceverlening aan de gebruiker te verhogen, lijkt het wenselijk om de functionele arbeidsdeling die nu nog veelal gebruikelijk is (de een registreert, de ander vormt dossiers) om te zetten in een organisatie-gerichte arbeidsde ling, waarbij elke medewerker van een sectie het hele takenpakket van zowel de behandelingsfase als de dynamisch-archieffase verzorgt voor één of meer dere organisatie-onderdelen. De semi-statisch-archieffase Doordat inventariseren veelal gezien werd in relatie tot de wettelijke verplichte overbrenging naar de Rijksarchiefdienst, heeft de prioriteit van inventariseren veelal gelegen bij de oudste archieven. In de hier geschetste opzet dient dit om gekeerd te worden: de jongste archieven moeten geïnventariseerd worden. Voor de achterstand in schoning en inventarisatie die dan overblijft is de cas ingesteld. Voorwaarde voor het welslagen van deze verandering is dat de ver nietiging reeds in de dynamisch archief fase wordt voorbereid. Het is al op tal van andere plaatsen gezegd: de goede en geordende staat van archieven staat of valt met vernietiging.9 Op het moment dat die voorbereiding goed heeft plaats gevonden, kan relatief eenvoudig geselecteerd worden op te bewaren en te vernietigen bestanden en kan zowel de aparte plaatsing als de inventarisatie van het te bewaren archief worden gerealiseerd. Voor de uitvoering van deze veranderingen zullen extra en goed opgeleide medewerkers moeten worden aangetrokken. Voor de soepele doorstroming van dynamisch archief naar semi-statisch archief is het wenselijk dat er een goed werkend stafbureau komt, dat in kwesties van bedrijfsmatig beheer adviserend, normstellend, controlerend en ondersteunend op kan treden ten behoeve van de hele Alsec. 4-3-3 Automatisering In alle drie de fasen zijn thans ontwikkelingen gaande op het gebied van de kantoorautomatisering. Sommige systemen zijn daarbij bedoeld om meer dan één fase en dus meer dan één type vraagstelling te behartigen. De behandelingsfase In deze fase is de automatisering het verst ontwikkeld. Op de voorjaarsbijeen komst van District m van de sod op 30 mei 1984 te Utrecht werden zes syste men van geautomatiseerd inschrijven gedemonstreerd. Alle systemen hebben gemeen dat ze gebaseerd zijn op het fiche-doorschrijfsysteem. De meeste heb ben daarnaast de mogelijkheid om met behulp van extra zoekkenmerken als trefwoorden (geen van de systemen werkt met een thesaurus) een neveningang op onderwerp te maken. Opmerkelijk was de koppeling die al dan niet ge maakt wordt tussen de behandelingsfase en dynamisch-archieffase. De meest uitgesproken exponenten van wel of geen koppeling worden gevormd door de systemen van, hoe kan het anders, de gemeenten Amsterdam en Rotterdam. Amsterdam (met DioiTAL-apparatuur) legt de koppeling expliciet. De eerste handeling die verricht wordt bij de inschrijving van een binnenkomend stuk is het vormen van een zaaksdossier. Alle volgende stukken worden hieiin gebor gen. Hun argument is dat slechts bij een paar procent van de zaken wijziging van het gezichtspunt of van de dossieromschrijving nodig is. Rotterdam (met WANG-apparatuur, povo-programma) kiest op archivistische gronden voor een duidelijke scheiding van de twee fasen. Nu de inschrijving met povo goed loopt, wordt een apart losstaand programma ontwikkeld voor dossiervorming en dossierbeheer. Hun argument is: als er een klacht binnenkomt over politie optreden bij de ontruiming van een kraakpand is niet de klacht relevant, maar wel de seponering van de klacht of de schorsing van de agent. Daar wordt naar gevraagd en dat moet de toegankelijkheid bepalen. In Rotterdam geeft de vraagstelling van de (eind)gebruiker dus de doorslag, in Amsterdam automati seringsoverwegingen. b De dynamisch-archieffase Afgezien van het in ontwikkeling zijnde programma van de gemeente Rotter dam worden er ook bij twee ministeries specifieke programma's voor deze fase ontwikkeld. Het BAB-systeem (beheer archiefbescheiden) bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (met icl- apparatuur) en een koppelingsprogramma aan docsyst-isr (Philips) bij Bin nenlandse Zaken. Van de inhoud en richting van deze programma's is nog weinig bekend, het is dan ook niet goed mogelijk daar hier al op in te gaan. Enige algemene opmerkingen kunnen echter wel gemaakt worden. Een pro gramma dat de vraagstelling van de (eind)gebruiker niet als uitgangspunt neemt, lijkt gedoemd te mislukken. Het inbouwen van de gezichtshoek van de vragensteller is hierbij voorwaarde. Of dit per se de archiefcode moet zijn is niet te overzien, maar als er voor gekozen wordt deze te laten vallen, moet er een ander ordeningssysteem voor in de plaats komen dat ook gebaseerd is op de gezichtshoek. Het is een illusie te menen dat met een geautomatiseerde ne veningang op onderwerp (een thesaurus) aan de vraagstelling vanuit verschil lende gezichtshoeken tegemoet kan worden gekomen. Voor wat betreft de archiefdocumentatie is bij verschillende Alsec's ge constateerd dat er geëxperimenteerd wordt met zulke toegangen op tekstver werkers. De resultaten lijken bemoedigend. c De semi-statisch-archieffase Aan een systeem gebaseerd op de werkwijze van het semi-statisch archief zoals hier wordt aanbevolen, wordt nog nergens gewerkt. Wel wordt op enkele plaatsen gewerkt aan programma's om het maken van beschrijvende inventa rissen te automatiseren. Zo'n proeftuin draait al enkele jaren bij het kdc te Nijmegen. Bij de CAS te Winschoten (een onderdeel van de afdeling cdi) wordt in samenwerking met het Rijks Computer Centrum en de Rijksarchief dienst een programma ontwikkeld. Deze programma's lijken echter meer ge richt te zijn op de oud-archieffase. In hoeverre de vraagstelling van de gebrui ker een centrale plaats inneemt is nu nog niet bekend. 5 Conclusies Voor het opstellen van een nieuwe opzet voor de Alsec moet aan een aantal uitgangspunten en voorwaarden worden voldaan: 1 Ten aanzien van de ordening van en het maken van toegangen op het archief 249 248

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 29