ders. Immers de actualiteit verliest aan waarde en het individuele stuk als zo danig heeft daarmee vrijwel alle belang verloren. Het is het verzamelde geheel van alle stukken die geleid hebben tot afhandeling van de zaak waarnaar ge vraagd wordt ('vorig jaar speelde dat en dat geval, kunt u mij aan de benodig de informatie helpen?'). De ontsluiting moet hieraan aangepast zijn. Er zal zaaksgewijs archief gevormd en geordend moeten worden.5 In de zaaksom schrijving wordt behalve gezichtspunt, plaats, tijd en object ook het einddoel van de zaak (de handeling) vermeld. Het al of niet treffen van de preciese es sentie van een zaak in de zaaksomschrijving is bepalend voor de snelheid waarmee later benodigde informatie uit het archief kan worden gelicht. Het missen van de essentie kan resulteren in het zoekraken van vitale informatie. Ook de ordening van het archief is aan de vraagstelling aangepast. Bij de ministeries en grote diensten is ordening naar organisatie gebruikelijkDat wil zeggen dat elk organisatieonderdeel zijn eigen (deel)archief vormt. Directies kunnen met eenzelfde zaak bezig zijn vanuit totaal verschillende gezichtspun ten. De vraagstelling door de gebruiker zal dan ook geschieden vanuit dat ei gen gezichtspunt. Een collega bij Rijkswaterstaat geeft daarvoor graag hel volgende voorbeeld: als ik met mijn surfplank op de Nieuwe Waterweg een su pertanker aanvaar, zal daarvan proces-verbaal opgemaakt worden. Dit zal bij de Dienstkring Hoek van Holland uiteindelijk terecht komen in een dossier betreffende het lichten van het wrak, bij de directie juridische zaken in een dossier betreffende de aansprakelijkstelling en bij de Raad van de Waterstaat in een dossier over de verontreiniging van oppervlaktewater. Elk zal vanuit de eigen gezichtshoek naar de informatie zoeken en niet vanuit het onderwerp 'aanvaring'De archiefcode is er op gebouwd om zaken met behulp van classi ficatienummers vanuit verschillende gezichtshoeken in het archief te ordenen. Deze zaaksgewijs gevormde en met behulp van de archiefcode geordende dos siers worden met de dossierinventaris systematisch toegankelijk gemaakt. Een derde wijze waarmee in deze fase aan de vraagstelling van de gebruiker wordt tegemoet gekomen is de ontsluiting van informatie met behulp van het sinds 1980 wettelijk voorgeschreven archiefdocumentatiesysteem. Vanuit elke gewenste gezichtshoek kan daarmee een neveningang op het archief worden gemaakt. Bekende voorbeelden zijn een toegang op precedenten en een toe gang op naam van de vragensteller bij Kamervragen. Evaluatie van het produktieproces op afdelingsniveau zal met behulp van de genoemde dossierinventaris moeten gebeuren. Zodra deze evaluatie de gren zen van de afdeling overschrijdt, zal dat niet goed mogelijk meer zijn (immers ordening naar organisatie). Onder ad c wordt hier op terug gekomen. c De semi-statisch-archieffase De vraag van de gebruiker in deze fase valt in een drietal soorten te verdelen. Ten eerste vragen naar uitvoeringsdossiers. De vraag van de gebruiker naar deze (veelal te vernietigen) dossiers zal vrijwel uitsluitend vanuit dezelfde ge zichtshoek geschieden als bij de dossiervorming. Voor deze bescheiden kan daarom tot de vernietigingstermijn is verstreken volstaan worden met de in de dynamisch-archieffase opgestelde dossierinventaris. Een tweede soort vraag is die naar dossiers die gebruikt worden als voorbeeld voor afhandelingsproce dures. Gedacht wordt hierbij aan dossiers met zaken die precedentwerking hadden, Kamervragen en dergelijke. Hiervoor kan volstaan worden met het in de dynamisch-archieffase opgestelde archiefdocumentatiesysteem op deze be leidsrelevante informatie. Het derde type vraagstelling hangt samen met de evaluatietaak. Onder 2-1 is bij de doelstelling van de Alsec er op gewezen dat de noodzaak voor een op te stellen documentair informatiesysteem stoelt op twee hoofdpunten: a het zorgen voor continuïteit in het opstellen en uitvoeren van beleid, de zorg voor eenheid van handelen ten behoeve van de rechtszekerheid van de burger en het verstrekken van informatie over het overheidshandelen; b het beheersen van het functioneren van het eigen ministerie. Hiervoor is het nodig de verrichte werkzaamheden te kunnen evalueren op effectiviteit en ef ficiency. Om vragen die hierop betrekking hebben te kunnen beantwoorden zal aan de gebruiker op een hoger abstractieniveau dan voorheen een overzicht moeten worden gegeven van de beheerde informatie. Gegeven de ordening naar orga nisatie, zal dan ook afstemming van de verschillende deelarchieven op elkaar moeten plaats vinden. En wel op korte termijn. Je kunt met evalueren nu een maal geen tien jaar wachten. De inhoudelijke ontsluiting en afstemming ge beurt bij het maken van beschrijvende inventarissen. De 10 a 20% van het ar chief waarmee dit gebeurt, bevat zaken betreffende de beleidsvoorbereiding en -vorming, de regelgeving voor de uitvoering van dat beleid en de uitvoe ringsdossiers die om de een of andere reden te belangrijk werden geacht om vernietigd te worden. Zoals gezegd, ten behoeve van de eigen administratie is het noodzakelijk hier zo vroeg mogelijk mee te beginnen. De semi-statische fase dient dan ook 1 a 3 jaar na de vorming van de dossiers te beginnen en de prioriteit zal bij inventarisatie gelegd moeten worden bij de jongste en belang rijkste archieven. Aan deze vraagstelling wordt op dit moment nergens tege moet gekomen. Het enige recente voorbeeld van zo'n beschrijvende inventaris op jonge archieven is de inventaris die door de Alsec van Economische Zaken is gemaakt op archieven die betrekking hebben op de bemoeienis met rsv. De ze inventaris heeft de Parlementaire Enquêtecommissie uitstekend geholpen bij het boven water krijgen van de door haar gezochte informatie. Het is voor schrijver dezes volstrekt onbegrijpelijk dat de algemene leiding van de ministe ries er geen hoge prioriteit aan verleent om de snelle totstandkoming van dit type inventarissen te realiseren. 4-3 Consequenties 4-3-1 Locatie De gebruiker heeft er belang bij dat hij snel over informatie (stukken, dossiers die hij nodig heeft voor zijn taakuitvoering) kan beschikken. De ervaring leert dat als de bereikbaarheid van 'het archief' niet binnen loopafstand is, dit re sulteert in schaduwarchivering, dubbele registratie en communicatiestoornis sen. Het uitgangspunt voor optimale serviceverlening door de Alsec zal er dan ook toe moeten leiden dat de uitvoerende onderdelen van de Alsec zo dicht mogelijk bij de gebruiker worden gelocaliseerd. Dit geldt in ieder geval voor 245

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 27