Op voorgaande bladzijden een prospectus van de boekhandelaren J. Hetze! en F. Didot, houdende een 'Jeu du tour du monde', gebaseerd op De Reis om de wereld in 80 dagen van Jules Verne. (Collectie Asser, inv.nr. 414). 5 'Randverschijnselen' van de inventaris Bij het bekijken van vele inventarissen viel het de werkgroep op dat er niet al leen in de inventarissen in enge zin veel verschillen te zien waren, maar dat ook inleiding, bijlagen, kopnoten, index en lay-out van zeer wisselende kwaliteit waren, variërend van ronduit gebruikers-onvriendelijk tot superhandig. Deze toch wel essentiële zaken worden kennelijk door velen letterlijk als 'randver schijnselen' beschouwd. Daarom leek opname van enkele opmerkingen hier over in dit rapport dan ook, ondanks het feit dat deze niet specifiek voor fami liearchieven gelden, een nuttige zaak. 5 1 Inleiding De inleiding moet ter zake en niet te lang zijn; verhalen over boeiende perso nen en gebeurtenissen, waarover in het archief geen of maar enkele stukken aanwezig zijn, horen elders gepubliceerd te worden. Wat in ieder geval wel in elke inleiding moet voorkomen is: een korte geschiedenis van de familie, dat wil zeggen geen uitputtend overzicht van alle in de stamboom voorkomende personen en hun beroemde verwanten (daar is de genealogische tabel voor), maar een karakteristiek van de belang rijkste personen en hun werkzaamheden; heeft de familie veel verschillende activiteiten ontplooid, dan verdient het aanbeveling alleen op de belangrijkste in te gaan (de details kunnen in dit geval in de kopnoten worden verwerkt); de lotgevallen van de heerlijkheid, het bedrijf e.d. als hiervan stukken in het familiearchief voorkomen. Ook hier beperke men zich weer tot de grote lijn (bijvoorbeeld veranderingen in de bestuursorganisatie); de lotgevallen van het archief: vorming, bezitters, oude ordening, overdracht naar de archiefbewaarplaats, juridische status en mate van openbaarheid. Bij dit laatste dient het adres van de eigenaar/bewaargever niet vermeld te wor den. Het is handig voor de onderzoeker als in dit onderdeel ook wordt vermeld waar de eventueel afgedwaalde delen van het archief zich bevinden (te achter halen via het Centraal Register van Particuliere Archieven); een verantwoording van de inventarisatie: een toelichting op het gekozen inde lingsschema, uitleg van eventuele bijzonderheden bij beschrijving en indeling, een verantwoording van de tekst van de indeling: noten en een literatuurlijst; een gebruikershandleiding; een aanbevolen wijze van citeren van archief en inventaris. 5-2 Kopnoten en bijlagen Kopnoten plaatst men in het algemeen bij de personen die in een familiear chief voorkomen. Ze bevatten de personalia, zoals de volledige voornamen, adellijke en academische titels, geboorte- en overlijdensdata (eventueel jaren), ouders (met naam, niet: zoon van vu, 3), echtgenote, functies en dergelijke. De lengte van de kopnoot moet natuurlijk wel in verhouding zijn met de hoe veelheid stukken van de betreffende persoon in het archief. Daarnaast kan men kopnoten ook plaatsen bij belangrijke goederencom plexen; ze bevatten dan gegevens over aankomst van het goed in de familie en eventueel de latere vervreemding daarvan. 'Verplichte' bijlagen zijn: genealogische tabel(len); lijst van heren van een heerlijkheid, besturen van een bedrijf, bezitters van een landgoed en dergelij ke; de concordantie; aparte beschrijvingen van in het archief aanwezige kaar ten; lijsten van stukken die zijn overgedragen, vernietigd en/of in de biblio theek geplaatst. Het maken van klassieke regesten van alle oorkonden van het goederenbezit is veelal niet rendabel: het zijn meestal gelijkvormige stukken die hetzij door een summier standaardregest (transport van door aan datum hetzij door de normale beschrijving al voldoende toegankelijk zijn. 5-3 Index In iedere inventaris hoort ten minste een index van persoons- en aardrijkskun dige namen voor te komen. De ordening daarvan moet alfabetisch-lexicogra- fisch zijn (d.i. naar de geschreven vorm in de volgorde van het alfabet, niet naar de 'uitspraak').38 Bij de spelling van eigennamen verdient het aanbeve ling te kiezen voor de vorm die de persoon in kwestie zelf het meest heeft ge bruikt; varianten kunnen eventueel tussen haakjes achter de gekozen vorm worden opgenomen en desnoods kan men kruisverwijzingen plaatsen. De ge woonte om een voornaam terug te vertalen naar een hedendaagse vorm wordt afgeraden. Kruisverwijzingen worden aanbevolen bij de namen van gehuwde vrouwen, bij dubbele namen (om de oorspronkelijke naam te weten te komen kunnen Adelsboekje, het Nederland's Patriciaat en het artikel van F. Josselin de Jong over samengestelde geslachtsnamen uitkomst bieden39) en bij pausen, keizers en regerend vorsten (indiceren op voornaam, verwijzing bij naam waaraan hun belangrijkste titel is ontleend). Voor de spelling van aardrijkskundige namen bestaan geen vaste regels; erg handig is het gebruik van de vUGA-plaatsnamengids hierbij Voor bijzondere indiceringsproblemen raadplege men de Richtlijnen voor het uitgeven van historische bescheiden,40 5-4 Lay-out De titelpagina dient te bevatten: auteur(s), titel (geen ellenlange opsomming), plaats en jaar van uitgave, uitgevende instantie. Bij de paginering dient uitgegaan te worden van de band, niet van de onderde len daarin (verzamelinventarissen doorpagineren). Het voorwerk (woord vooraf, inleiding, inhoudsopgave) kan romeins gepagineerd worden. Bij een erg gedetailleerde inhoudsopgave is het handiger om voorin de inven taris een verkorte inhoudsopgave op te nemen; de uitgebreide opgave kan dan in gedeelten voor de betreffende hoofdafdeling van de inventaris volgen. 224 225

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 17