gesloten. Zondert men de brieven af, die volgens bovenstaande criteria niet eenduidig beschreven worden, dan is het gevaar groot, dat de brieven niet we derzijds exclusief worden ingedeeld. Men krijgt dan een rubriek 'algemeen', waarin brieven zijn opgenomen die niet te beschrijven zijn, terwijl de rest wel is ingedeeld. Wat dan te doen met brieven die beantwoord zijn, duplieken heb ben uitgelokt e.d.? Briefwisseling dient daarom als zodanig te worden beschreven, indien zij de neerslag is van een persoonlijke relatie tussen de archiefvormer en de cor respondent, ook al is zij vluchtig of is zij ontstaan uit hoofde van door de ar chiefvormer uitgeoefende functies. Zij kan onder het hoofd van die functies worden ingedeeld, als de inhoud van deze briefwisseling alleen op deze functie betrekking heeft; dit is bijvoorbeeld met de gehele briefwisseling van J.W. van Lansberge gebeurd, waar onderscheid is gemaakt tussen zijn briefwisse ling als diplomaat en als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Maar zij is niet naar haar inhoud omschreven, omdat de uiting van de persoonlijke re latie centraal staat. Naarmate deze relatie meerzijdig gaat worden (bijvoor beeld door vriendschap of levenslange ruzie) wordt de briefwisseling algeme ner van karakter. Als voorbeeld diene de beschrijvingen in het archief van T. M. C. Asser, waar sommige betrekkingen slechts gevormd zijn op basis van één functie (namelijk het medelidschap van het Instituut voor Internationaal Recht) en andere op basis van uit die samenwerking voortgekomen vriend schapsrelaties (dus: brieven onder 'Algemeen'). Uiteraard heeft de inventarisator de vrijheid om brieven, die betrekking hebben op een bepaalde zaak waarvan reeds een dossier bestaat, daar te laten, mits deze brieven eenduidig zijn. Heeft men echter een verzameling ongeor dende, verspreide brieven zonder verdere context, dan ordene men die als briefwisseling op afzender en vermelde die als briefwisseling met a (begin- einddatum), b (begin-einddatum), c (begin-einddatum) z (begin-eindda- tum). Achter de punt dan de begindatum en de einddatum; eventueel achter elke naam het aantal brieven. Heeft men een chronologische ordening, een se rie banden, registers of brievenboeken, dan beschrijft men de series. Wil men die briefwisseling nader toegankelijk maken, dan voege men achterin de in ventaris een bijlage, waarin de briefwisseling op afzender wordt geïndiceerd of men maakt verwijzingen in de algemene index op de inventaris. Men hoeft dan de beschrijving in de inventaris niet te onderbreken en voorkomt dat de inven taris extra gecompliceerd wordt, wanneer in een familiearchief meerdere chro nologische series voorkomen. Het verwerken van namen van afzenders van brieven in een algemene index heeft tot voordeel, dat ook belangrijke brieven in zaaksgewijze geordende dossiers eventueel nader kunnen worden ontsloten. 3 Gedeponeerde archieven en afgedwaalde stukken 3-1 Definitie Evenals collecties (zie hierna hoofdstuk 4) zijn de gedeponeerde archieven stiefkinderen in de Nederlandse archivistische literatuur. Er is in de vaklitera tuur weinig tot niets met betrekking tot dit onderwerp te vinden. 216 De Nederlandse archiefterminologie verstaat onder deponeren het volgende: Het overdragen van een archief aan een bestuur of persoon, op wie de rechten en functies van degene, van wie het archief afkomstig is, zijn overgegaan of aan wie deze laatste ondergeschikt is. Zo kan bijvoorbeeld een familiearchief gedeponeerd zijn in een huisarchief, dat op zijn beurt weer gedeponeerd is in het archief van de familie of persoon, die het huis het laatst in bezit heeft ge had. In het Lexicon van Nederlandse archieftermen wordt in de toelichting bij de definitie van het woord archief ook het deponeren van archieven omschre ven, ongeveer in dezelfde bewoordingen als de Nederlandse archiefterminolo gie van Van der Gouw e.a. (zie toelichting op nr. 2). 3-2 Soorten gedeponeerde archieven in familiearchieven Als men de diverse inventarissen, die er verschenen zijn van familiearchieven, analyseert, dan kan een aantal soorten gedeponeerde archieven worden onder scheiden. 3-2-1 Fundaties Het komt voor, dat familieleden een bepaald vermogen afzonderen of nalaten met het oog op het nastreven van een goed doel. In dat geval is er sprake van een fundatie. De beheerders van deze fundatie kunnen dan een zelfstandige ar chiefvormende instelling worden, die een eigen administratie hebben. Niet zel den verengt het oorspronkelijke charitatieve (maatschappelijke) doel van de stichting zich tot een stichting ter ondersteuning van de eigen familieleden, wanneer de oorspronkelijk nagestreefde armenzorg niet meer kan worden uit geoefend (bijvoorbeeld het Pieuse Fonds Maria Duyst in het familiearchief Van-Beresteyn26). Ook kunnen fundaties de grondslag vormen voor naamloze maatschappijen en verenigingen, die een eigen leven gaan leiden (bijv. de L. N. Smit's Stichting, met als doel de instandhouding van een bejaardentehuis, was oorspronkelijk een fundatie van de familie Smit, ambachtsheren en -vrouwen van Nieuw-Lekkerland27). Indien fundatiearchieven bij een familie archief worden aangetroffen, dienen zij als gedeponeerde stukken achterin de inventaris te worden beschreven. Hetzelfde geldt voor familieverenigingen of stichtingen tot instandhouding van een familiegeschiedenis (zie hiervoor ook 3-2-3). 3-2-2 Bedrijven Het archief van een bepaald familiebedrijf kan na opheffing van het bedrijf terecht gekomen zijn in het archief van de familie zelf. In het archief Van Adrichem,28 dat op het Algemeen Rijksarchief berust, ziet men onder b op blz. 264 het volgende kopje: Stukken betreffende handelsondernemingen en rederijen; inkomsten uit roerende en onroerende goederen. Als men de be schrijvingen onder dat kopje bekijkt, betreft het hier waarschijnlijk een aantal kleine 'bedrijfsarchiefjes', compleet met journalen e.d. Van een gedeponeerd bedrijfsarchief (in een familiearchief) kan slechts sprake zijn, als het een af gesloten bedrijfsarchief betreft. 217

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 13