aandeelhouders
directeuren en commissarissen
vermogen
personeel
financiële administratie
2 taken
fabricage
verkoop
deelnemingen
n Archivalia, afkomstig van leden van de familie Jansen en van Pieter Pietersen
1 familie Jansen (generatiegewijs)
2 Pieter Pietersen
2
Enkele specifieke ordeningsproblemen
Na de behandeling van de indeling van familiearchieven lijkt het ons zinvol
om op enkele ordeningsvraagstukken in te gaan. De meeste bestanddelen lij
ken, nadat men zich een globaal beeld heeft gevormd van de structuur van het
archief of nadat men zich aan de hand van het vorige hoofdstuk een beeld
heeft gevormd van hoe het archief ongeveer in elkaar zit, geen probleem op te
leveren: het zijn dossiers of stukken betreffende het persoonlijk leven of de
openbare werkzaamheden van een der familieleden, zakelijke stukken of ge-
nealogica die, eenmaal benoemd, in een specifieke plaats in de inventaris kun
nen passen. Moeilijker is het, wanneer archiefbestanddelen ontward moeten
worden, omdat er stukken voor verschillende doeleinden werden gebruikt.
De hier volgende paragrafen hebben betrekking op enkele specifieke pro
blemen die zich bij de beschrijving van enkele conglomeraten van stukken
kunnen voordoen. Toch worden aan de hand van deze specifieke gevallen nog
enkele algemene problemen behandeld; zo wordt bij de briefwisseling nader
ingegaan op de ontoereikendheid van analytische beschrijving van afzonder
lijke stukken.
1 2-1 Structuurlagen in persoonlijke archieven
Wij hebben bij de ordening en beschrijving van een familiearchief te maken
gekregen met het volgende geval. De heer Rijkaard heeft uit verschillende hu
welijken nakomelingen, die op hun beurt gehuwd zijn en kinderen hebben.
Tot zijn schoonfamilie behoren onder meer de heer Twistzoek en de spoedig
verweduwde Aaltje Grijpstuiver, die zich in haar acties door haar broer Grij-
men als voogd laat vertegenwoordigen. Wanneer Rijkaard komt te overlijden
heeft hij een stapel testamenten nagelaten, waarin wordt gerefereerd aan de
eigendomsbewijzen van een uitgebreid goederenbezit, waarvan de zaken wor
den geregistreerd door mr. Penning.
De nalatenschap wordt betwist. Aaltje Grijpstuivers broer schakelt een ad
vocaat, mr. Scherpslijp, in om zijn partij in rechte te vertegenwoordigen;
Twistzoek, die als executeur-testamentair optreedt, zoekt zijn toevlucht bij de
niet minder geslepene mr. Letterwet. Onderwerp van het proces is de erfenis
en haar verdeling; de zaak sleept zich jaren voort, terwijl de dossiers met origi
nele akten zich ophopen.
Intussen blijft mr. Penning de onverdeelde boedel beheren, totdat de klein-
zoon(!) van Twistzoek rekenschap begint te vorderen en op grond daarvan een
procedure aanspant. Hij zegt dat de ontvangen rekeningen van mr. Penning
niet kloppen met de stukken, die hij in procesdossiers van zijn vader heeft aan
getroffen en laat zijn advocaat procederen tegen mr. Letterwet.
Wat voor konsequenties heeft dat voor de archiefvorming:
a Het archief van mr. Penning bevatte eigendomsbewijzen, stukken betreffende
zijn vermogen en zijn goederenbeheer. Daarnaast heeft mr. Penning een 'za
kelijk' archief gevormd.
b Een dossier is gevormd uit deze stukken, die als 'boedelpapieren' worden be
schouwd. Dit dossier wordt aangevuld met stukken betreffende de afwikke
ling van de nalatenschap.
c De advocaten van de verschillende partijen gebruiken stukken uit de boedel
papieren als bijlagen voor hun conclusies van eis, replieken en duplieken ten
einde hun standpunt te bewijzen. Zo is het eigendomsbewijs van het landgoed
Hemelsbreed, oorspronkelijk door Rijkaard verworven, bijlage iv bij de con
clusie van eis voor het proces in eerste instantie door mr. Scherpslijp en wordt
een ander eigendomsbewijs na de sententie gebruikt als bijlage zz in een du
pliek in hoger beroep door mr. Letterwet. Er worden procesdossiers gevormd.
d Ondertussen blijft de boedel in zijn geheel onder beheer van mr. Penning, die
als zaakwaarnemer zijn eigen archief vormt.
e Uiteindelijk gebruikt mr. Letterwet het andere eigendomsbewijs van het land
goed Hemelsbreed met stukken uit het archief van mr. Penning, zowel ge
vormd bij leven van Rijkaard als bij het beheer van diens nalatenschap als be
wijsmateriaal voor zijn procedure tegen de jonge Twistzoek, dus opnieuw een
apart dossier.
Al deze pakken werden in de bestaande orde door de inmiddels adellijk gewor
den nakomelingen van Rijkaard aan een openbare archiefbewaarplaats over
gedragen om aldaar te worden geordend en beschreven.
Dat deze structuur niet zo uitzonderlijk is als het lijkt, blijkt uit het volgen
de voorbeeld. J. H.H. van de Poll (1894-1971) was tijdens de Duitse inval di
recteur van het Algemeen Nederlands Persbureau, een van de eerste door de
bezetter gelijkgeschakelde instellingen. In 1941 werd hij ontslagen, maar na
een aanklacht van een oud-verzetsman moest hij in 1945 voor de Zuiverings
raad verschijnen. Vrijspraak volgde met complete rehabilitatie. Aan het eind
van zijn leven droeg hij op verzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocu
mentatie bij tot de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog. Welnu:
tijdens zijn voorzitterschap van het a.n.p. heeft Van de Poll een persoonlijk
archief gevormd, dat hij uit handen van de onder de bezetter vallende admi
nistratie hield; deze stukken dienden als bewijsmateriaal voor zijn proces voor
de Zuiveringsraad; de processtukken van de Zuiveringsraad en de bijlagen
dienden weer voor zijn memoires voor L. de Jong en ter nadere weerlegging
van diens beweringen. Als memoires met bijlagen werden de stukken uiteinde
lijk aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen.
210
211