2
Ontwikkeling van inventarisatiemodellen
2-1 Historiserende inventarissen
Unger, Commercie Compagnie, is de oudste, in 1951gedrukte inventaris van
een bedrijfsarchief. De onderneming hield zich niet alleen met de rederij be
zig, maar had ook een scheepswerf en een lijnbaan, zodat deze compagnie te
vens als productiebedrijf is aan te merken. Unger had geen kennis van de in
het voorgaande stuk van collega Adam samengevatte bedrijfstheorie, die blij
kens de door hem in de inventaris beschreven stukken expliciet of impliciet
ook op de achttiende eeuw van toepassing is (het archief begint in 1720). Een
groot aantal typen stukken, die in de negentiende en twintigste eeuw normaal
zijn, komt in de achttiende eeuw eenvoudig niet voor (bij voorbeeld kostprijs
berekening), maar voor de organisatie van het archief maakt dit nauwelijks
verschil.
Onder verwijzing naar een artikel van A. Meerkamp van Embden, 'Het her-
komstbeginsel en de volgorde in den inventaris', nab 32 (1924/1925), 117 en
volgende, zegt Unger in zijn inleiding: 'Uitgaande van de op zich zelve onge
twijfeld juiste en aantrekkelijke gedachte, dat men een archief dient in te delen
overeenkomstig de komst der stukken in het administratief bestel, zou men
het archief van dit bedrijf eigenlijk moeten doen aanvangen met het inteken-
register van Juli 1720 (no. 1581), uiteraard het begin der onderneming; even
zeer zou men dan moeten eindigen met de stukken betreffende de liquidatie
der Compagnie (no. 120), die aan haar bestaan een einde maakte. Doch "jede
Konsequenz führt zum Teufel", en van deze consequentie hebben wij om tra
ditionele zowel als om praktische redenen afgezien. Wij openen de
inventaris ut solet met de stukken betreffende bestuur en beheer in het al
gemeen: notulen der diverse organen, ingekomen en verzonden stukken, e.d.
Bovengenoemde leidraad weer volgend, volgt dan de uitreding der schepen,
geflankeerd door de activiteit van werf en van lijnbaan. Vervolgens - het wil
ons voorkomen dat wij hierbij aan historische toestanden aanknopen - is de
boekhouding behandeld, waarbij eerst de stukken betreffende de boven reeds
genoemde kapitaalsinschrijving zijn behandeld, daarna de boekhouding van
het bedrijf is beschreven. Hierbij kon de weerslag van bovengenoemd beginsel
althans t.a.v. de onderlinge verhouding der stukken worden gevolgd. Minute-
le notulen gaan in die gedachtengang voor notulen...; overeenkomstig de gang
der boekhouding is de aangewezen volgorde der handelsboeken deze: jour
naal (dagelijks en driemaandelijks), memoriaal, kasboek, grootboek, balans'.
Ik heb deze verantwoording zo uitvoerig geciteerd, omdat deze de oorzaak
is geworden van een gehele school in de inventarisatie van bedrijfsarchieven.
Het is niet mijn bedoeling alsnog Unger te bekritiseren, maar slechts om aan te
geven welke gevolgen zijn werk direct voor latere inventarissen heeft gehad.
Bepaalde elementaire vergissingen zijn nog lang en worden misschien nog
steeds herhaald, hoewel het theoretisch uitgangspunt van Meerkamp van
Embden en Unger al lang achterhaald is. Op de eerste plaats is dat de verwar
ring van herkomstbeginsel (in de zin van wat wij tegenwoordig als structuurbe
ginsel aanduiden) en chronologische ordening: Unger redeneert dat de volgor-
14
de van invulling van gegevens in archiefstukken tevens de historisch gegroeide
structuur van het archief is, quod non. Zijn eigen formulering 'geflankeerd
door' etc. had hem al op een beter idee moeten brengen. (Overigens plaatst hij
het journaal in zijn systeem ten onrechte vóór memoriaal en kasboek, terwijl
de volgorde van invulling juist andersom is in de dubbele boekhouding. Deze
elementaire vergissing bewijst nogmaals dat de ordening van bedrijfsarchie
ven nog slechts in het beginstadium verkeerde. Unger heeft de inhoud van de
ze stukken niet in het verband geanalyseerd. Anderzijds blijkt op andere
plaatsen, dat hij toch ook niet de opschriften op de banden klakkeloos heeft
overgeschreven.)
Ungers schema is als volgt:
I Algemeen bestuur
li Het bedrijf
A Uitreding der schepen
B De werf
c De lijnbaan
d Diversen
ui Boekhouding
A De kapitaalsinschrijving
B De boekhouding van het bedrijf
Onder 'Algemeen bestuur' vindt men de stukken van algemene aard (notulen
en correspondentie), maar ook diverse onderwerpbundels. Onder 'Diversen'
staan stukken die zonder meer bij 'Algemeen bestuur' hadden gekund. Voor de
lijnbaan is een afzonderlijke boekhouding bijgehouden, die onder 'Lijnbaan'
is geplaatst, zonder dat de verhouding met de (hoofd-?)boekhouding is aange
geven. Misschien is hier de structuur van het archief sterker dan Ungers chro-
nologiserende uitgangspunt. 'Kapitaal(sinschrijving)' is natuurlijk geen boek
houding, maar een bedrijfsmiddel. Deze vergissing is te wijten aan de neiging
van inventarisatoren om alle financiële gegevens in een rubriek 'Financiën' on
der te brengen. Ook latere inventarisatoren maken deze fout veelvuldig.
De organisatie van het bedrijf is niet weerspiegeld in het archiefschema, al
zijn bepaalde elementen er natuurlijk wel uit te halen. Met name de mijns in
ziens onjuiste rubricering '(Algemeen) bestuur' tegenover bedrijf zou echter
een taai leven gaan leiden. Unger is volgens een historiserend procédé te werk
gegaan en heeft min of meer op zijn gevoel, en deels in strijd daarmee (zie zijn
opmerkingen over 'Kapitaalsinschrijving') een rubriekenindeling aange
bracht.
Pas in 1972 verschijnt er weer een belangrijke inventaris van een bedrijfsar
chief, namelijk Brood, dkm, een kanaalmaatschappij. Brood brengt een
nieuw element in, namelijk de uit de overheidsarchieven afkomstige hoofdin
deling tussen organisme enerzijds en uitvoering van de taak anderzijds. Bin
nen deze hoofdrubrieken brengt hij in een historiserende volgorde een verde
ling in subrubrieken aan:
li Archief van de Drentsche Veen- en Midden-Kanaal-maatschappij
A Archief van de directie
a Organisme
1 Oprichting
2 Kapitaalsinschrijving
15