een bedrijf brengt met zich mee, dat op verschillende plaatsen enige gegevens over dat bedrijf (moeten) worden vastgelegd, die eventueel ontbrekende infor matie in het bedrijfsarchief kunnen aanvullen. De oprichtingsakte bevat gegevens over het doel van het bedrijf, de namen van de oprichters/vennoten of leden, de handelingsbevoegdheid van de ven noten, de bevoegdheden van het dagelijks bestuur en van de aandeelhouders vergadering of ledenraad (bij de n.v. en de coöp. ver.). Zeer belangrijk is nog bij de coöp. ver. de regeling van de aansprakelijkheid; de gekozen vorm moet in de statuten en in de naam van de coöp. ver. vermeld worden. Ook de ver melding van de hoogte van het kapitaal verstrekt door de aandeelhouders (n.v.), leden (coöp. ver.) of commanditaire vennoten (c.v.) is noodzakelijk. De oprichtingsakten van de n.v. en de coöp. ver. moesten goedgekeurd worden, vroeger in de vorm van een Koninklijk Besluit, later door een ministe riële verklaring van geen bezwaar. Deze verplichting bracht een registratie met zich mee en in het archief van het ministerie van Justitie kunnen de 'goedkeu ringsdossiers' nog gevonden worden, vooral dankzij klappers op de namen van de bedrijven en op de namen van de vestigingsplaatsen.6 Later vond een publikatie van de oprichting en/of de statuten in de Staats courant plaats. Als het oprichtingsjaar bekend is, kan men snel via het register van de betreffende jaargang van de Staatscourant de publikatie terugvinden. Sinds 1918 (de invoering van de Handelsregisterwet) moet een aantal gegevens in het bij de Kamers van Koophandel gevoerde Handelsregister aangetekend worden. Daar deze registratie bewijskracht heeft-een relatie van het bedrijf kan zich op de gegevens in het Handelsregister beroepen-is deze bron zeker betrouwbaar. Het feit of een bedrijf wel of geen rechtspersoon is, heeft belangrijke juridi sche en financiële, maar ook archivistische consequenties. Als de onderne ming zelf als orgaan handelingsbevoegd is, is de aansprakelijkheid van de eigenaars meestal ook beperkt. De firma en de c.v. hebben veel minder moge lijkheden om een beroep te doen op de kapitaalmarkt dan de coöp. ver. en vooral de n.v. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat juist voor deze laatste twee vormen zeer veel bepalingen van dwingend recht gelden, die er in principe op gericht zijn de belangen van de leden of aandeelhouders te beschermen. Bij het faillissement van een firma of c.v. gaan vaak ook de (beherende) vennoten failliet. In archivistisch opzicht zijn bij een firma of c.v. de (beherende) vennoten de archiefvormers.7 Daardoor komt bij deze bedrijven vaak een vereniging van persoonlijke en bedrijfsarchivalia voor en kan het aanbrengen van een schei ding tussen deze bescheiden zeer moeilijk tot onmogelijk zijn. Naarmate de firma of de c.v. een steeds zelfstandiger leven gaat leiden, b.v. door een apart kantoor (niet ten huize van één der vennoten), zal het probleem zich minder voordoen. De n.v. en de coöp. ver. zijn daarentegen zelfstandige archiefvor mende organen, hetgeen overigens niet wil zeggen dat daar ook geen vermen ging kan voorkomen. In het algemeen kan men zien, dat in de eerste helft van de negentiende eeuw enige familieleden of compagnons een bedrijfje oprichten, meestal in de vorm van een firma. Als het bedrijf floreert en de schaalvergroting zich aandient, wordt in de kapitaalbehoefte vaak voorzien, doordat verwanten of bekenden geld in de onderneming beleggen. Die beperkte kapitaalverschaffing resulteer de doorgaans in de omzetting van de firma in een c.v.8 Daarna volgde dan eventueel nog de wijziging in een n.v., hetzij om een beroep op de kapitaal markt te doen, hetzij om fiscale redenen (vennootschapsbelasting), hetzij om de aansprakelijkheid te beperken en het bedrijf zelf handelingsbevoegd te ma ken of om een combinatie van deze gronden. Het is veelal pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, dat direct naamloze vennootschappen opge richt worden. De grote toename van de industriële bedrijvigheid, o.a. door de openlegging van Indië voor het particulier initiatief in 1870, maakte toen van meet af aan forse externe financiering onontbeerlijk.9 De bedrijfsvorm van de coöperatieve vereniging bleef aanvankelijk vooral beperkt tot de agrarische sector. Later, vooral in het begin van de twintigste eeuw begon de oprichting van consumentencoöperaties, b.v. woningbouwver enigingen, levensmiddelenbedrijven e.d.. Samenvattend wil ik stellen, dat de stukken betreffende de bedrijfsvorm zoals de oprichtingsakten, de statuten, de akten van vennootschap, bewijzen van in schrijving in het Handelsregister, prospectussen van aandelenemissies, publi- katies in de Staatscourant etc. essentiële gegevens over de oprichting, het doel, de eigenaars en de bestuurlijke organisatie van het bedrijf bevatten. Het doel, b.v. de produktie van dunne papiersoorten of de handel in koloniale waren, brengt mij tegelijk bij het tweede begrip van mijn trias, de bedrijfsfuncties. Bedrijfsfuncties van een produktiebedrijf Functie Voorbeelden van taken Beheer Management, financiering, beleggingen, boekhouding, archief- zorg, documentatie. Inkoop Assortimentsbepaling, aanvragen offertes, plaatsing orders, con trole leveranties, administratie. Research Produktie Verkoop Produktanalyse, marktanalyse, verkoopbevordering, uitbrengen offertes, verwerking orders, administratie Transport Opslag 5

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 3