Eekhoff en C. P. Bruinvis.
Hoe de Leeuwarder archivaris zich met
het Alkmaarse archief bemoeide
J. H. Rombach
In 1980 verscheen van de hand van de emeritus doopsgezind predikant ds
C. P. Hoekema het royaal uitgegeven boek Eekhoff en zijn werk over de ne
gentiende eeuwse stadsarchivaris van Leeuwarden Wobke Eekhoff (1809-
1880). Men zou willen, dat er meer van dergelijke ruim gedocumenteerde boe
ken werden geschreven over de bekende stadsarchivarissen uit het begin van
het regelmatig georganiseerde archiefwezen. Het boek over Eekhoff bevat na
de levensbeschouwing door Hoekema nog een door Pieter Karstkarel uitvoe
rig geannoteerde herdruk van Eekhoffs Geschiedenis van de schilders, teke
naars en graveurs in Friesland tot 1875 en een door Ph. H. Breuker herziene
uitgave van zijn Geschiedenis van de Leeuwarder drukkers en uitgevers tot
1870. De toenmalige archivarissen waren immers ook op die terreinen actief.
Aan het biografisch gedeelte is toegevoegd een alfabetische lijst van de af
zenders van de brieven van geleerden en anderen aan Wobke Eekhoff die in de
provinciale bibliotheek van Friesland worden bewaard. Het is een imposante
lijst waarin zo ongeveer alle namen van de prominenten uit het brede interesse
gebied van de Friese historicus compareren. Maar tegen de verwachting in
komt de naam van C. W. Bruinvis (1829-1922), de Alkmaarse archivaris, van
een iets jongere generatie weliswaar, die in zijn werk zoveel overeenkomst met
Eekhoff vertoont, in de lijst niet voor. Toch is er een relatie van Eekhoff met
Alkmaar en Bruinvis die vermeldenswaard is. In het Alkmaarse gemeentear
chief bevinden zich namelijk zes brieven van Eekhoff aan de apotheker
C. P. Bruinvis (1799-1873), de vader van de latere archivaris, alsmede een brief
die Eekhoff tot de raad der stad Alkmaar richtte met de aanbeveling om een
archivaris aan te stellen.
Cornelis Pieter Bruinvis, uit een gezeten doopsgezinde Alkmaarse familie,
was apotheker in de Langestraat en behoorde tot de toonaangevende kringen
van de stad. Lid van de gemeenteraad is hij nooit geweest, maar wel diende hij
zijn stad en met name het Alkmaarse culturele leven in allerlei besturen en
commissies. Als exponent van zijn tijd en zijn omgeving was hij een verwoed
verzamelaar, aanvankelijk ook van verschillende natuurhistorische voorwer
pen, maar op den duur voornamelijk van boeken en prenten met betrekking
tot zijn vaderstad en Noord-Holland in het algemeen. Als zodanig stond hij in
contact met alle andere bekende grote verzamelaars in den lande, onder wie
56
C. W. Bruinvis (1829-1922).
Foto: Gemeentearchief Alkmaar.
zijn zoon later in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek ook
Eekhof vermeldt. Het was ook daarom bevreemdend de naam van Bruinvis
niet aan te treffen onder de correspondenten van Eekhoff.
De beide heren, die veel gemeen hadden (ook Eekhoff was doopsgezind),
hebben elkaar voor het eerst ontmoet bij de gemeenschappelijke goede vriend,
de numismaticus G. van Orden in Zaandam. Eekhoff opent daarna de cor
respondentie op 12 juli 1861 met de toezending van enkele niet-Friese stukken
voor de collectie van zijn nieuwe kennis. Helaas kennen we de beide brieven
van Bruinvis van 18 augustus en 14 september niet, zodat we niet weten welke
kleine en zeldzame dictionnaire hij als dank aan Eekhoff zond. Ook ging er
een portret van Bogerman van Alkmaar naar Leeuwarden. Portretten spelen
een belangrijke rol in de correspondentie, ook in die met Bodel Nijenhuis. De
57