(huishoudelijke) uitgaven niet bijhield. Wanneer de vennoot zelf liefhebberij heeft voor de cijfers, of wanneer men de boekhouder buiten kennis van het privévermogen wil laten, dan doet de vennoot het zelf. Vaak is men er ook niet consequent mee: de ene vennoot houdt zelf zijn privéboeken bij, de andere laat dit door de bedrijfsboekhouder doen. De meest gebruikelijke oplossing is, deze stukken in de persoonlijke archieven onder te brengen. 3-2 Boekhouding in onderdelen verdeeld Het komt veel voor, dat door één afdeling Boekhouding meer dan één boek houding wordt gevoerd. Eén mogelijkheid is hierboven al vermeld, het bij houden van rekening-couranten voor de afzonderlijke vennoten. Dit kan uit eindelijk tot gevolg hebben, dat er naast, of boven de bedrijfsboekhouding een privé of geheime boekhouding ontstaat voor de directie als geheel of de vennoten afzonderlijk, boekhoudingen die afzonderlijk slechts door overboe kingen van afgeronde bedragen met elkaar verbonden zijn. Het hangt van de organisatie van het bedrijf af, of men in een dergelijk geval één afdeling Boek houding heeft met meer onderdelen of dat men één onderdeel van de boek houding onderbrengt in het directie-archief en één in het archief van de afde ling Administratie of boekhouding. Andere gevallen waarin dit verschijnsel zich kan voordoen vindt men in 4-4 en 4-5. 3-3 Volgorde van de boekhouding, plaatsing van de jaarstukken Sinds de zeer goede en invloedrijke syllabus van de rijksarchiefschool door H. J. M. Mijland, Documentkennis der financiële administratie, in hoofdzaak van 19e en vroeg 20e eeuwse bedrijfsadministraties, Utrecht 19782 is het ge bruikelijk om bij een dubbele boekhouding, die door één afdeling is gevormd, de volgende volgorde aan te houden: balans en jaarrekening, synthetische boeken (grootboek en journaal), chronologische boeken (in de volgorde die in het journaal wordt gehanteerd), analytische boeken (in het algemeen debiteuren- en crediteuren- en loonadministratie, eventueel ook voorraad administratie en kostprijs(calculatie)). Het sub-grootboek is een analytische onderverdeling van het grootboek. Men vermelde in de beschrijving, welk on derdeel van het grootboek daarin wordt gespecificeerd; vaak is de inhoud zelfs belangrijker dan die van het grootboek. Voor monistisch te ordenen bedrijfsarchieven is dit een goede werkwijze. Het komt echter vooral bij grotere bedrijven voor, dat de vennoten de rest van het bedrijf onkundig van het eindresultaat van de onderneming willen hou den. In die gevallen is het onjuist om het eindstadium van de jaarstukken on der de boekhouding te plaatsen. Alleen de inventaris, de proef- en de saldi- balans kunnen dan bij de boekhouding behoren (zie voor de termen de ge noemde syllabus en het Lexicon van Nederlandse archieftermen nummers 55 - 58). Ook wanneer de jaarstukken veel meer omvatten dan de cijfers met een korte toelichting, dient men deze elders te plaatsen, namelijk onder de stukken van algemene aard. Deze komen vooral voor in grotere bedrijven, waar een onderscheid bestaat tussen directie-archief en afdelingsarchieven. 3-4 Verhouding tussen hoofdkantoor en filialen en agenten De archieven van filialen komen uiteindelijk als gedeponeerd archief bij het moederbedrijf terecht. Een voorbeeld is te vinden in Mijland, Taminiau (de reden van het bestaan van een afzonderlijke Handelsmaatschappij Taminiau nv te Brussel was de Belgische handelswetgeving). Vennoten die op reis gaan, corresponderen onderweg met de hoofdvesti ging. De correspondentie wordt aan beide zijden vaak zelfs in drievoud opge maakt: de eerste brief is de 'gewone' expeditie, een kopie wordt met de volgen de brief onder de naam 'tweede mail' meegestuurd om het risico van zoek raken te verkleinen en het laatste exemplaar blijft onder de afzender dus in het hoofdkantoor, respectievelijk onder de reiziger berusten. Deze handelsreizen duren vaak maanden en evenals de archiefjes van scheepskapiteins in een rederij-archief komen zij als gedeponeerde archiefjes bij het moederarchief te rug, zoals men kan zien in Unger, Commercie Compagnie. Goelema, Meihui zen, ordent de rudimenten van deze archiefjes onder Inkoop respectievelijk Verkoop in het (enige) archief van de hoofdvestiging, vermengd met de overi ge stukken, hoewel men van het merendeel van de stukken best het ontwikke lingsstadium kan onderkennen. Wanneer een bedrijf filialen of verkoopkantoren elders heeft, kan de boek houding daarvan op twee manieren worden gevoerd. De eerste is, dat de boek houding centraal op het hoofdkantoor, maar in een apart stel boeken wordt bijgehouden. Iedere mutatie wordt door het filiaal aan het hoofdkantoor ge meld. Deze behandelt men zoals uiteengezet onder de paragraaf 4-2. Voor beeld: Goelema, Meihuizen (Goelema plaatst deze registers overigens onder- werpsgewijs, dus het grootboek voor het inkoopkantoor in Rusland staat on der Inkoop in plaats van onder Boekhouding). De tweede mogelijkheid is uiteraard, dat ieder filiaal afzonderlijk zijn eigen boekhouding voert. 3-5 Wijziging in rechtsvorm, overname, fusie, liquidatie Niet alle wijzigingen in de rechtsvorm leiden ook tot wijziging in de archief vorming. Dat doen slechts wijzigingen in de administratieve organisatie. Deze wijzigingen, bij voorbeeld blijkende uit de samenvoeging van de jaarstukken van twee gefuseerde ondernemingen, behoeven niet gelijktijdig met de fusie plaats te vinden. Soms kunnen tientallen jaren binnen één complex van bedrij ven onafhankelijke boekhoudingen blijven bestaan voor onderdelen van het bedrijf, waarvan slechts de eindcijfers in één en hetzelfde jaarstuk voorko men. Uiteraard moet men dergelijke constructies in de inventaris respecteren, door de afdeling Boekhouding in twee of meer onderdelen te splitsen, als de bedrijven al geen zelfstandige archiefvormers blijven. Het ontrafelen van de meestal door elkaar geraakte series is een uiterst moeizaam werk dat een grote vloeroppervlakte vereist: de grootste tafels zijn niet groot genoeg voor de ver gelijking en determinering van de stukken. Andere administratie dan boek houding wordt gemakkelijker samengesmolten, vooral als na een fusie slechts productie-afdelingen op verschillende plaatsen blijven bestaan. Bij liquidatie of faillissement ijlen ook na de formele beëindiging van het bedrijf nog lang talloze stukken na. Ook hier geldt voor de archivaris het prin- 29 28

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 15