ging zorgde, dat haar commissarissen de directeur, eigenlijk niet meer dan zet baas, nauwgezet in de gaten hielden, en wel om herhaling van een fraudegeval te voorkomen. In dat opzicht lijkt het archief sterk op dat van een overheids bedrijf, waar ook een extern bestuurscollege als aparte archiefvormer buiten het bedrijf bestaat. Ook Mattheij, Toekomst (1974), geeft een beeld van een dergelijk archief, al vergist hij zich in de plaatsing van een groot deel van de stukken van algemene aard. 3 Enkele indelingsproblemen In het voorgaande is al een aantal indelingsproblemen behandeld, zoals het vóórkomen van een apart bestuursarchief naast het bedrijfs(directie-)archief, de plaatsing van hulpboeken en analytische boeken als loonadministratie ten opzichte van de boekhouding, en meer algemeen de plaatsing van andere van hun plaats geraakte stukken met meervoudige onderwerpen volgens de func tie, of de afdeling waartoe het desbetreffende archiefbestanddeel behoort. Het zal niet altijd gemakkelijk zijn deze afdeling of functie te determineren. Het ontwikkelingsstadium als archivistisch kenmerk geeft natuurlijk belang rijke aanwijzingen, maar zal niet in alle gevallen definitief uitsluitsel kunnen bieden, daar de vorm en inhoud van de stukken en het gebrek aan herkenbaar heid van het ontwikkelingsstadium een correcte determinering onmogelijk kunnen maken. In ieder archief komen natuurlijk twijfelgevallen voor. Men kan deze het beste verzamelen (uiteraard op fiches) en als laatste handeling de stukken zo consequent mogelijk naar een bepaalde richting schuiven. 3-1 'Persoonlijke' papieren Vooral bij een familiebedrijf, ongeacht de juridische vorm, komen naast het strikte bedrijfsarchief (zo dat al bestaat) vele stukken voor, die gevormd zijn door de afzonderlijke vennoten. Dit komt bij voorbeeld voor bij een vennoot met wetenschappelijke belangstelling, die veelvuldig zelfstandig correspon deert en onderzoek doet. Ook komt het voor, dat familieleden lid zijn van al lerlei plaatselijke organisaties, met meer of minder rechtstreeks verband met het bedrijf. Het lidmaatschap van de Kamer van Koophandel krijgt een in dustrieel natuurlijk als zodanig, maar ook het lidmaatschap van een kerk bestuur kan voor een handelaar in bouwmaterialen van economische beteke nis zijn, evenals de betrokkenheid van een textielonderneming bij weeshuizen en andere gestichten met goedkope arbeidskrachten. De grens tussen particu liere en bedrijfsbemoeienis is hier niet nauwkeurig te stellen. Men doet er het beste aan, de stukken voortvloeiend uit personeelsgebonden functies, te plaat sen in de persoonlijke archieven van de vennoten. Vanwege de verwevenheid met het bedrijfsarchief - strikt genomen immers ook slechts bestaande uit stukken betreffende het beheer van het bedrijf bin nen het familie-archief- moet men dergelijke persoonlijke archieven mijns in ziens opnemen in de band waarin ook de inventaris van het bedrijfsarchief is opgenomen. Daar de familie eerder bestaat dan het bedrijf, en het bedrijf zich 26 geleidelijk emancipeert uit de familie met de onafhankelijke nv als eindpunt, plaatst men het familie-archief (de persoonlijke archieven) bij voorkeur vóór het bedrijfsarchief (de bedrijfsarchieven); het duidelijkste voorbeeld van deze werkwijze is Hendriks, Krantz. De verwevenheid blijkt ook duidelijk uit Goe- lema, Meihuizen-Everts, naast Meihuizen. Een aparte vermelding verdienen de secretariaten van fabrikantenclubs. Mijland, Taminiau, beschouwt deze secretariaten van clubs van jamfabrikan ten als aparte archiefvormers. Ik ben niet zo overtuigd van de juistheid van die beslissing. Een Taminiau werd secretaris als vennoot/directeur van een vruch- tenconservenfabriek; ongetwijfeld heeft hij aan zijn eigen bedrijfsadministra tie geen convocaten en afschrift-notulen toegestuurd (alleen ambtenaren doen dat en zelfs die verzuimen dat vaak) en heeft hij ook geen archief van zijn voorganger overgenomen c.q. aan zijn opvolger overgedragen. Mijns inziens behoren de secretariaatsstukken tot het persoonlijk archief van een bepaalde vennoot. Zou men achteraf de stukken uit de archieven van vorige secretaris sen en volgende secretarissen samenvoegen tot één 'archief van die fabrikan tenclub', dan blijken de persoonlijke archieven van de desbetreffende venno ten incompleet. (Het ligt natuurlijk geheel anders, wanneer het om functies gaat, die absoluut niets met het familiebedrijf te maken hebben.) Men volge de praktijk, die bestaat bij de zogenaamde ambtelijke stukken in familie archieven van vóór 1798. Het voorkomen van dit soort archivalia geeft al aan, dat men familie- en bedrijfsarchief beter in één inventaris kan opnemen. In inventarissen vindt men onder 'oprichting' of 'organisatie/vennoot schapszaken' veelvuldig zogenaamde akten van patent. Ondanks de gewichti ge naam zijn deze akten niets meer dan kwitanties voor de patentbelasting, in derdaad formeel dus wel akten. De patentbelasting was sinds 1805 verschul digd onder andere door iedereen die een zelfstandig beroep of bedrijf uitoe fende, dat al niet op een andere manier was belast, en is in feite een vorm van belasting op verwachte inkomsten uit het bedrijf met per bedrijfssoort ge fixeerde tarieven. Met het bedrijf als zodanig hebben zij niets te maken, iedere vennoot krijgt er afzonderlijk een. Als de betaling in de boekhouding is ver werkt, behoren de 'akten' onder de kwitanties, zo niet, dan behoren zij met andere typen belastingaanslagen en -kwitanties in het persoonlijk archief van de desbetreffende vennoot. Met de invoering van de Franse belastingwetge ving in 1812, werd het een belasting op de huurwaarde van mede als bedrijfs ruimte in gebruik zijnde panden. Vanaf 1821 keert men weer terug tot de rege ling van 1805 (zie bij voorbeeld M. W. F. Treub, Ontwikkelingen verband van de Rijks-, Provinciale en Gemeentebelastingen in Nederland (Leiden 1885), bladzijden 127, 227 en 303). In het persoonlijke gedeelte van het familie-archief beschrijft Hendriks, Krantz, evenals overigens Goelema, Familie Meihuizen-Everts, ook de per soonlijke boekhouding van de vennoten die uit dagboeken bestaat en ook uit rekening-courantregisters met het bedrijf. Het verschil met het overeen komstige rekening-courantboek in de bedrijfsboekhouding of met de groot boekrekening ter zake is, dat wat in het persoonlijke register op de debetzijde staat, in het bedrijfsregister aan de creditzijde voorkomt en omgekeerd. Vaak werd het persoonlijke register dan ook eenvoudig door de boekhouder van het bedrijf bijgehouden en natuurlijk vooral als de vennoot zijn persoonlijke 27

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 14