sultaat van een samenwerking tussen architect Kloos en de beeldende kunstenaars Dirk Muller en Ger Zijlstra uit Amsterdam. Deze laatsten zijn de auteurs van de stenen plastieken in de hof en in de expositiegang nabij de wand van het depot. Het vertrek van de chef studiezaal is zo gelegen, dat hij beide zalen kan overzien. Uit gifte van aangevraagde archivalia gebeurt aan een langwerpige balie bij de ingang van het depot. Via een dakopbouw kan extra daglicht in de grote studiezaal komen. De inrichting van de grote studiezaal vereiste de meeste tijd. Aanvankelijk waren hier lange smalle tafels gedacht, later is gekozen voor brede tafels van 420 x 130 cm., waar bij de bezoekers tegenover elkaar zitten. In totaal kunnen hier 52 personen een plaats krijgen. Behalve een algemene plafondverlichting is boven elke tafel een individuele ta felverlichting aangebracht. De verlichtingsarmaturen zijn in segmenten verdeeld, zodat bij latere plaatsing van leesapparatuur op de tafels de individuele tafelverlichting per plaats kan worden verwijderd. Signaleringslampjes op de tafels, in navolging van het Algemeen Rijksarchief, waarschuwen de bezoekers dat de door hen aangevraagde stuk ken gereed liggen; ze worden bediend via een paneel op de uitgiftebalie. Het bestand aan inventarissen, klappers, handboeken en gefotokopieerde, veel geraadpleegde bestanden staat op de studiezaal opgesteld in een aantal rekken. Eveneens met het oog op de zelfbediening door het publiek zijn een viertal cassettekasten geplaatst, waarin t.z.t. 3400 16 mm. microfilms kunnen worden geborgen. Het fotokopieerapparaat is, om de rust op de studiezaal niet te verstoren, in de aangrenzende gang geplaatst. In de kaartenstudiezaal staan tien dossierkasten, waarin de fotocatalogus is geborgen, aan de hand waarvan het publiek zich een beeld kan vormen van het hier berustende kaarten- en prentenbestand. Voorts zijn hier vier ruime tafels, waaraan acht bezoekers kunnen plaats nemen. Om de hoogte van het depot meer in overeenstemming te brengen met het door de ge meente gewenste niveau werd besloten tot een tweede kelder, waardoor het aantal ver diepingen boven het maaiveld tot vier beperkt kon blijven. Het dak van de bovenste verdieping kwam nu op 14 m. te liggen; daar bovenop kwam nog een dakopbouw van ruim 2 m. hoog, waarin de technische ruimten zijn ondergebracht. Het immer dreigende gevaar van de massaliteit van een archiefdepot werd zoveel moge lijk tegengegaan door het in twee blokken te verdelen van elk 15 X 25 m2 en daartussen een sterk inspringend trappenhuis te situeren, dat in tegenstelling tot de vrij gesloten ge- velwanden van de depotvleugels grote ramen kreeg. De beide kelders van het depot zijn uitsluitend voor de berging van archieven bestemd. In de noordvleugel van het depot begane grond zijn het fotoatelier en het in een droge en natte ruimte verdeelde restauratieatelier ondergebracht alsmede de opvangruimte voor nieuwe archieven. De rest van deze depotlaag is bestemd voor opslag van de meest geraadpleegde archieven. Ter hoogte van het fotoatelier en het restauratieatelier zijn in de gevel van het depot ex tra ramen aangebracht. Dat is ook het geval in de oostgevel van de zuidvleugel van de eerste depotverdieping, waar de bibliotheek is ondergebracht. Het werkklimaat is hier aangepast. De rest van de eerste verdieping en de bovenste twee lagen zijn weer geheel voor de ber ging van archieven bestemd. In het inspringende gedeelte tussen beide depotvleugels in [328] bevinden zich: het trappenhuis, de lift, portalen, (aan de westzijde) het noodtrappen- huis en in de overgebleven ruimten kleine tussendepots. Op het dak zijn de technische installaties ondergebracht. De inrichting van het restauratieatelier is goeddeels nieuw. De aansluiting van de appa ratuur en met name de noodzakelijke inrichting met zuurkast, spuitwand en chemica- liënkast is meestal een gecompliceerde zaak en dat was het ook in Haarlem. In de bibliotheek zijn (Bomefa)rekken geplaatst met een variabele diepte (25, 30 of 35 cm). In het kaartendepot bevinden zich 14 grote en 13 kleine kasten van het type JZ Planorama voor berging van losse kaarten alsmede een tweetal Ahrend kasten voor de berging van kaartboeken, atlassen en veelbladige kaarten. In de depots zijn stalen (Ahrend) archiefrekken geplaatst van het type 1000, dat ook voor het nieuwe Algemeen Rijksarchief is aangeschaft. Circa 20% van de rekken is 30 cm. diep (geschikt voor portefeuilles en delen), de overige 40 cm. (bij uitstek bedoeld voor dozen en grote delen). Ruim 1000 strekkende meter planklengte is geperforeerd met spijlen om te verhinderen dat groot-formaat delen scheef glijden. Aan weerszijden van de kolommen zijn vaste uitlegtafels aangebracht. De gangbreedte tussen de stellin gen is overal 80 d 85 cm. Bij de opening was een kleine expositie ingericht over de huisvesting van het rijksarchief vroeger en nu en over recente aanwinsten aan archieven, kaarten en prenten, verworven sinds het betrekken van het nieuwe depot. Minister Brinkman werd bij zijn aankomst geconfronteerd met ruim vijftig bibliotheek- Overhandiging van de bundel Opening van Zaken door de rijksarchivaris drs. F. J. M. Otten aan minister Brinkman (midden) en de Commissaris der Koningin drs. R. J. de Wit (links). Foto C. de Boer BV, Haarlem. [329]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 9