De opening van het rijksarchief te Haarlem
Inleiding
Op 8 september 1983 werd de opening van het nieuwe gebouw van het rijksarchief in
Noord-Holland verricht door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
mr. drs. L. C. Brinkman. Bij die gelegenheid werd verder het woord gevoerd door
rijksarchivaris drs. F. J. M. Otten, door de heer J. P. Kloos, architect BNA te Haar
lem, door de historicus dr. A. C. J. de Vrankrijker als archiefgebruiker en door ir. F.
C. Faber, ten tijde van de bouw hoofd van de hoofdafdeling Bouw van de Centrale Di
rectie van de Rijksgebouwendienst te 's-Gravenhage.
Bijna een halve eeuw is het Haarlemse rijksarchief gevestigd geweest in het oude gou
vernementsgebouw aan de Jansstraat met de ingang om de hoek Ceciliasteeg 12. De
nieuwe vestiging aan de Kleine Houtweg 18 bestaat uit het in 1872-1874 naar ontwerp
van de architect A. van der Linden gebouwde Doopsgezinde Weeshuis gecombineerd
met door de architect J. P. Kloos ontworpen nieuwbouw, bestaande uit een laag gedeel
te met studiezalen en tentoonstellingsruimte en een 16 meter hoog depotgebouw,
waarin mede het fotoatelier en het restauratieatelier zijn ondergebracht. Het weeshuis
had in 1941 zijn oorspronkelijke bestemming verloren en huisvestte na aankoop door
het rijk sinds 1942 het Gewestelijk Arbeidsbureau.1
Door de gescheiden oplevering van voor en achtergebouw in 1982 en 1983 had de ver
huizing van de Ceciliasteeg in twee fasen plaats. Het depot werd medio 1982 betrokken,
het voorgebouw een jaar later.
Het interieur van Kleine Houtweg 18 was in de loop der tijden vrij ingrijpend gewijzigd,
behalve de beide stijlkamers in de zuidvleugel begane grond, die vanouds bij de regen
ten en regentessen van het weeshuis in gebruik waren. Deze vertrekken hebben nog de
oorspronkelijke betimmering van 'uitgezocht fijn wagenschot' en stucplafonds. Ook de
1 Ter gelegenheid van de opening van het nieuwe rijksarchief in Noord-Holland verscheen de
door zes archiefmedewerkers samengestelde bundel Opening van Zaken. Aan de bijdragen van J.
R. Persman over rijks- en provinciale archiefzorg in Noord-Holland in de 19e en 20e eeuw (tot
1934) en van F. J. M. Otten over de huisvesting van het rijksarchief in Noord-Holland in de jaren
1934-1983 werden tal van gegevens voor deze inleiding ontleend. Van de overige bijdragen betref
fen er twee onderwerpen uit de 19e eeuwse geschiedenis van de provincie, namelijk die van Th. P.
M. van der Fluit over de Waterstaat en de kerkbouw en van H. J. A. H. G. Metselaars over de
Provinciale Staten en de Kieswet van 1850. J. A. van Felius beschreef de geschiedenis van de
Zaanse koopmansfamilie Taan en J. Valenbreder-Everse bewerkte de criminele rollen van Bever
wijk in de 18e eeuw.
[326]
marmeren gangen en de stenen trappen naar de le etage zijn nog origineel.
Bij de renovatie zijn in het gehele pand op de stijlkamers na verlaagde plafonds aange
bracht, met daarboven kanalen voor mechanische ventilatie. De receptie is verplaatst
naar het midden van de gang, waar deze grenst aan een zeer ruime hal, waarin de garde
robe en de tassenkluizen zijn opgesteld. Aan weerszijden van deze hal bevinden zich de
al even ruim opgezette vergaderzaal en de lichte kantine, die via openslaande deuren
toegang geeft tot het terras. In de noordvleugel tenslotte bevinden zich een drietal werk
kamers.
Op de eerste etage zijn negen werkkamers ingericht. De gang is hier via een kleine hal
weer in relatie gebracht met het balkon.
Op de tweede etage kan een drietal werkkamers ingeval van personeelsuitbreiding nog
eens van pas komen; voorts is er op deze verdieping een uitgestrekte zolder, waar tech
nische installaties zijn geplaatst.
De werkkamers in het voorgebouw hebben de gebruikelijke standaardinrichting, behal
ve de beide stijlkamers en een vertrek op de eerste etage, waar uit de Ceciliasteeg meege
nomen 'klassiek' houten meubilair is geplaatst.
Via een korte verbindingsgang aan de zuidvleugel komt men in de laagbouw, waar de
kaartenberging, de kaartenstudiezaal en de grote studiezaal zijn ondergebracht, geflan
keerd door een brede gang met grotendeels glaswanden, die uit de studiezalen een onbe
lemmerde doorkijk geven op de rondom de bruine beuk gelegen binnenhof die door een
lage muur is afgescheiden van de parkeerplaats. De vormgeving van deze hof is het re-
Aanzicht depotgebouw, met op de voorgrond links de laagbouw (waarin studiezaal en expositie
gang) en rechts een tweetal sculpturen.
[327]