Nederlandse scheepvaart te beveiligen tegen de oorlogvoerende mogendheden. Dat de
ze betrekking zijn hele verdere loopbaan zou bepalen, viel aanvankelijk niet te voor
zien; achteraf kan het als een feit worden geboekstaafd. De N.O.T. had haar zetel in
het pand Nassaulaan 18, bij latere generaties bekend als huisvesting van het Centraal
Bureau voor Genealogie, vervolgens van de Hoge Raad van Adel in combinatie met de
Kanselarij der Nederlandse Orden. Na de Eerste Wereldoorlog had de N.O.T. haar
bestaansrecht verloren. De liquidatie volgde in 1920, maar de Stichting Archieven van
de N.O.T. wist haar bestaan nog te rekken tot 1937. Toen ging alle archief, dat er was,
naar het Algemeen Rijksarchief over en met het archief de heer Bink in de hoedanig
heid van arbeidscontractant. Zijn toewijding en zijn nauwgezetheid maakten, dat hij
heel geleidelijk enkele sporten op de ambtelijke ladder kon stijgen. Tegen de tijd van
zijn aftreden in 1963 was hij hoofdschrijver in vaste dienst.
Wat zou de hoofdtaak van een hoofdschrijver anders zijn dan schrijven? Het schrijven
zowel met de hand als met de machine ging de heer Bink uitmuntend af. Wie zijn hand
schrift eenmaal kent, zal het zich gemakkelijk voor de geest kunnen halen. Het is van
een opvallende duidelijkheid. De letters lijken meer getekend dan geschreven te zijn,
zoals men dat bij mensen met tekenvaardigheid meer aantreft.5 De vele klappers op de
doop- en trouwboeken van Zuid-Holland, die de heer Bink bij de Derde Afdeling van
het Algemeen Rijksarchief heeft vervaardigd, zulks op initiatief van de toenmalige
rijksarchivaris mr. B. van 't Hoff, konden dan ook zonder enig bezwaar in handschrift
aan het publiek ter inzage worden gegeven.
Toen de heer Bink in 1937 zijn intrede deed bij het Algemeen Rijksarchief werd een no
titie gemaakt van het door hem gevolgde onderricht: 'Lager Onderwijs, Academie van
Beeldende Kunsten 1912-1917 en 5 j.c. lager techn. onderw. tekenen en schilderen', te
vens '5 jar.c. decoratieve nijverheidskunst 1922-1927'. Het komt erop neer, dat de
kunstzinnige aanleg van de heer Bink zich na de ondergang van 'Rozenburg' niet had
laten onderdrukken. Een in feite tienjarige avondcursus aan de Academie van Beelden
de Kunsten was in 1927 met goed gevolg bekroond. Een eerste prijs in de afdeling 'Geo
metrisch Ornament' was hem ten deel gevallen, een eervolle vermelding in andere af
delingen. De directie van het Algemeen Rijksarchief liet niet na van het specifieke talent
van de heer Bink te profiteren, zo vaak dit te pas kwam. Levendig herinner ik mij nog
de kartonnen kaartjes met door hem vervaardigde sierletters, die in 1952 als opschriften
moesten dienen bij de tentoonstelling '150 Jaren Rijksarchief' in het Prinsenhof te
Delft. Trouwens, in 1948 had de heer Bink zich ook al geweerd bij de herdenkings
tentoonstelling, die toen in hetzelfde Prinsenhof aan de Vrede van Munster was gewijd.
Onwillekeurig rijst de vraag, of deze prestaties van de heer Bink van regeringswege geen
erkenning hadden behoren te vinden in een hogere functie en een hoger tractement of
op zijn minst in een bijzondere toelage, maar zelfs dit laatste ging in die tijd de moge
lijkheden van het ambtelijk bestel te buiten. Wie de moeite neemt er de 'Verslagen om
trent 's Rijks Oude Archieven' van de betrokken jaren op na te slaan, zal op een aantal
treffende voorbeelden stuiten van taken, waaraan de heer Bink werd gezet,
5 Heel typerend komt ditzelfde kenmerk tot uiting in het handschrift van de gewezen Algemeen
rijksarchivaris Professor Dr. J. L. van der Gouw.
die niet bepaald strookten met de functie van een hoofdschrijver. Het zijn mededelin
gen te merkwaardig om er achteloos aan voorbij te gaan:
'Een door de schrijver-A J. J. Bink vervaardigde kopie van een waterverfschets van Jo
hannes Vingboons, een gezicht op de stad Malacca omstreeks 1642 voorstellende met
enige Hollandse schepen op de voorgrond, werd namens de Nederlandse regering aan
de staat Malacca aangeboden ter plaatsing in het museum te Kuala Lumpur'6 -
'De hoofdschrijver J. J. Bink kopieerde voor het gemeentebestuur van Gorinchem een
kaart van die stad door Pieter Sluyter uit 1553 en voor de rentmeester van de ambachts
heerlijkheid Comstrijen een kaart van genoemde heerlijkheid'7 -
'Van een gezicht op Ayuthia, de voormalige hoofdstad van Thailand, vervaardigde de
heer J. J. Bink een gekleurde reproduktie, die door Hr. Ms. ambassadeur te Bangkok
werd aangeboden aan de voorzitter van de Siam Society, prins Dahni, bij de plechtige
herdenking van het staatsverdrag, dat in 1860 tussen Siam en Nederland werd
gesloten'8 -
'Een grondtekening van het gouverneurshuis in Colombo uit 1687 werd door de hoofd
schrijver J. J. Bink gecopieerd voor de zaakgelastigde van Ceylon'9.
Tenslotte heet het in 1963: 'Een gelukkige omstandigheid was het, dat de gepensioneer
de hoofdschrijver J. J. Bink zich beschikbaar bleef stellen voor het kopieëren van kaar
ten, waar speciaal van buitenlandse zijde vraag naar is'10.
Dat het de heer Bink, toen hij nog in dienst was, van rijkswege vergund werd privé re
keningen voor zulke werkzaamheden uit te schrijven, was een concessie, die fatsoens
halve eenvoudig niet achterwege kon blijven. Op een opvolger met zulke capaciteiten
viel natuurlijk niet te rekenen. Wie zal het verwonderen, dat zo'n opvolger zich nimmer
heeft aangediend?
Gedwongen door zijn doofheid een gehoorapparaat te dragen heeft de heer Bink in de
vele jaren, die hij in het Algemeen Rijksarchief heeft doorgebracht, altijd een min of
meer geïsoleerde positie ingenomen, maar dankzij zijn beminnelijkheid stond hij met
iedereen op goede voet en een bescheidener man dan de heer Bink is geweest zou men
zich waarlijk niet voor kunnen stellen.
Met Maria Magdalena Frederika Kragt, iets ouder dan hij zelf, was de heer Bink meer
dan veertig jaren in een gelukkig, doch kinderloos huwelijk verenigd. Helaas is hun le
ven door de toenemende invaliditeit van Mevrouw onder zware druk komen te staan,
maar op bewonderenswaardige wijze hebben zij dit beiden gedragen. Nadat Mevrouw
hem was ontvallen, heeft de heer Bink als weduwnaar nog korte tijd in het Haags Her
vormd Rusthuis aan de Goetlijfstraat gewoond. Na een bezoek aan zijn ongehuwde
zuster, een gewezen verpleegster, heeft de dood hem 9 februari 1980 in een Haagse tram
overvallen.
6 'Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven' Tweede serie XXXI - 1958 ('s-Gravenhage
1959), blz. 28.
7 'Verslagen...' Tweede serie XXXII - 1959 ('s-Gravenhage 1960), blz. 35.
8 'Verslagen...' Tweede serie XXXIII - 1960 ('s-Gravenhage 1961), blz. 33-34.
9 'Verslagen...' Tweede serie XXXIV - 1961 ('s-Gravenhage 1962), blz. 35.
10 'Verslagen...' Tweede serie XXXVI - 1963 ('s-Gravenhage 1965), blz. 35.
[321]
[320]