aan het voorbereiden was. De Burgerlijke stand als registratievorm werkte goed. Velen zullen zich toen (en thans) niet gerealiseerd hebben dat er verschil bestond tussen een statistische registratie als de Burgerlijke stand en een dynamische als het bevolkingsre gister. Een tweede verklaring valt in een andere richting te zoeken. Vele maatschappelijke functies, de armenzorg voorop, werden in Nederland in kerkelijk verband georgani seerd. De kerk zelf en de eraan gelieerde organisaties (denk alleen maar aan de lidmatenadministratie) hadden van meet af aan belang bij een goed functionerend be volkingsregister. Veel protesten kon men van de kerken als 'opinion leaders' niet ver wachten. Bij hypotheses moet het hier echter blijven. Deze te toetsen valt buiten het bestek van deze studie. Tot slot nog één opmerking ten dienste van de onderzoeker die het bevolkingsregister van Amsterdam wil gaan gebruiken als bron voor kwantificerend onderzoek. Alleen al gezien de klachten die Burgemeester en Wethouders vóór het jaar 1872 uitten, in het bijzonder over de registratie van degenen die slechts enkele weken of maanden op één adres verbleven, zijn conclusies over bijvoorbeeld verhuisfrequentie in de periode 1850- 1872 niet of nauwelijks te trekken. In het algemeen geldt dat het bevolkingsregister in de eerste twee decennia van zijn bestaan een weinig betrouwbare bron is voor sociaal historisch onderzoek. A. C. Meijer GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR Archieven en collecties ARA Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage - Archief Kabinet des Konings - Archief Departement Binnenlandse Zaken - Collectie Thorbecke Gemeentearchief Katwijk Gemeentearchief Amsterdam - Collectie Hartkamp NB: Portefeuille 21 (nr. 5960 e.v.) bevat een grote hoeveel heid knipsels uit verschillende kranten die hieronder afzonderlijk vermeld zijn. (Zie onder Periodieken; de betreffende kranten zijn aangeduid met Boeken en brochures Bundel uitspraken staats- Bundel uitspraken staatsrecht. Studie-editie. Oorspr. onder red. recht van R. Crince Le Roy en J. Wessel, voortgezet door C. A. J. M. Kortmann en L. O. A. Moll. 's-Gravenhage, 1978. [390] Fragmenten Geschiedenis van de statistiek Gohres I Gohres II Heederik De Jonge Lentz I Lentz II A. E. M. Ribberink, H. A. J. van Schie, 'Uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken'. Fragmenten uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken. 's-Gravenhage, 1979. 11-27. Geschiedenis van de statistiek in het Koninkrijk der Nederlan den. Bijdragen tot de statistiek van Nederland. Nieuwe volg reeks. Uitgeg. d. het Centraal Bureau voor de Statistiek XIV. 's-Gravenhage, 1902 (Fotografische herdruk: Wageningen 1974). D. B. Gohres, F. A. Helmstrijd, De bevolkingsboekhouding. De Wet van 17 april 1887 (S. 67) tot vaststelling van bepalingen betreffende het houden van bevolkingsregisters en het Besluit bevolkingsboekhouding (S. 1936, NR 342). Alphen aan den Rijn, 1936. D. B. Gohres, F. A. Helmstrijd, Eerste supplement op de bevol kingsboekhouding. De Wet van 17 april 1887 (S. 67) tot vaststelling van bepalingen betreffende het houden van bevol kingsregisters en het Besluit bevolkingsboekhouding S1936, NR 342). Alphen aan den Rijn, 1939. G. J. Heederik, Van kasboekregister tot burgerlijke stand. Medisch-demografische aspecten van de registratie van huwelij ken, geboorte en sterfte. Meppel, 1973. J. A. de Jonge, 'De praktijk van het wetenschappelijk archief onderzoek'. Nederlands Archievenblad. Tijdschrift van de ver eniging van archivarissen in Nederland. LXXVI (extra afleve ring) (1972) 367-373. J. L. Lentz, De bevolkingsboekhouding. Zwolle, 1936. J. L. Lentz, Supplement op de bevolkingsboekhouding. Zwolle, 1938. Lentz III J. L. Lentz, 'De inrichting van het bevolkingsregister van de Wieringermeer en zijn geschiktheid om te dienen als centrale ad ministratie der secretarie'. Moderne gemeente-administratie. Rapporten, uitgebracht vanwege de commissie ten behoeve van de inrichting der gemeentelijke administratie van het openbaar lichaam 'de Wieringermeer'. Alphen aan den Rijn, 1939, 71- 107. Lipman, Burgerlijk wetboek Burgerlijk Wetboek voorafgegaan door de wet, houdende alge- meene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk, vergeleken met het Romeinsche en Fransche regt. Onder toezigt van S. P. Lipman. Amsterdam, 1839. [391]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 40