1 N.A.B. 1982, p. 26. 3. Bij het beheer van waterschapsarchieven middels een streekarchivariaat moet ik ook vermelden een in Noord-Brabant nog veel voorkomende variant, waarbij wa terschappen hun archief in bewaring hebben gegeven bij gemeenten, die zijn aan gesloten bij een streekarchivariaat. Op deze wijze profiteren de waterschappen mee van de werkzaamheden van de streekarchivaris terwijl de rekening daarvoor bij de betreffende gemeente wordt ingediend. Deze handelswijze blijft overigens beperkt tot kleine, soms zeer kleine waterschappen, waarbij in de meeste gevallen ook spra ke is van een waterschapssecretaris die tevens gemeenteambtenaar is of een andere wijze van personele unie, zoals een wethouder die tevens waterschapsbestuurder is. Zoals ik het hiervoor stelde klinkt het niet zo vriendelijk: het waterschap dat profi teert van een gemeentelijke voorziening. Formeel is het ook niet zo'n fraaie oplos sing, maar in de praktijk heeft het de afgelopen decennia wel betekend dat veel ar chiefbescheiden van kleine waterschappen behouden zijn gebleven, vaak ook zijn geordend en voor publieke raadpleging beschikbaar gekomen. De verwachting is dat met de concentratie van waterschappen in grotere eenheden vanzelf een einde zal komen aan deze wat ondergeschoven wijze van deelneming aan een streekarchi variaat. In een aantal gevallen is trouwens nu al een oplossing gevonden door het aangaan van een eenvoudige overeenkomst tussen enerzijds het waterschap en an derzijds de gemeente of het streekarchivariaat waarbij de kosten verbonden aan de bewaring en het beheer geheel of gedeeltelijk aan het waterschap in rekening wor den gebracht. En dat is precies wat de strekking is van artikel 34 van de Archiefwet 1962, namelijk dat de kosten, verbonden aan de archiefzorg, ten laste komen van het waterschap. 4. Komen we vervolgens aan de categorie waar geen sprake meer is van beheer in enige bredere betekenis, maar waar de beheershandelingen beperkt blijven tot wat ik ook wel noem de wettelijke minimumverplichting nl. de bewaring in goede en georden de staat, waarbij invulling wordt gegeven aan de verplichting tot ordening en inven tarisatie. Die invulling vond en vindt op verschillende manieren plaats: u kunt den ken aan de manier waarvoor u in het jongste nummer van Nieuws van Archieven een advertentie aantrof van het waterschap De Dongestroom, namelijk het door een archiefambtenaar in de zin van art. 9 laten verrichten van een éénmalige inven tarisatie van de archieven voor rekening van het waterschap of aan de wijze waarop in het verleden bij verschillende provinciale archiefinspecties toezichthoudende en uitvoerende taken zijn vermengd. In veel gevallen zijn op die manier archieven van waterschappen (en gemeenten) geïnventariseerd waarbij de kosten daarbij verbon den voor een deel door de provincie werden gedragen. Ook daarbij is - evenals dat bij de streekarchivariaten het geval is - een ontwikkeling te zien in de richting van het volwaardig behandelen van de waterschappen, d.w.z. een volledig toerekenen van kosten aan de waterschappen voor diensten door de provincie verricht. Sommi gen zien een en ander als een vrucht van interprovinciaal overleg, anderen als ge volg van een samenzwering van griffiers, zoals mijn vroegere collega in Zuid- Holland, Van der Gouw.1 Overigens blijkt de stap naar het door archiefambtenaren laten verrichten van de ordening en inventarisatie van de archieven in meerdere gevallen gevolgd te worden door een meer structurele voorziening voor het archiefbeheer. Als de archieven eenmaal geordend zijn is toetreding tot een streekarchivariaat in een aantal gevallen als een logisch gevolg ervaren. Soms ook worden die twee stappen tegelijk gezet; om te voorkomen dat de inventarisatie van de archieven na aansluiting bij een streekarchivariaat nog een onafzienbare reeks van jaren op zich laat wachten kan het uitbesteden van de inventarisatie gecombineerd met aansluiting bij een archiva- riaat een oplossing zijn die snelle resultaten biedt, financieel aantrekkelijk kan zijn en voor een streekarchivariaat voorkomt dat men na een periode van inventarisatie met een surplus aan personeel te maken krijgt. 5. Resteren als een vijfde en waarschijnlijk grootste categorie de waterschappen die voor het beheer van hun overgebrachte archieven in het geheel geen archiefambte naren inschakelen, noch voor de ordening, noch voor het beheer in ruimere zin. Deze waterschappen nemen dus, om met de wetgever te spreken, genoegen met het beheer van de secretaris. De verleiding is natuurlijk groot om te zeggen dat daar nog een terrein braak ligt en dat er naar moet worden gestreefd om binnen korte tijd alle waterschapsarchieven onder het beheer van archivarissen gesteld te krijgen. In zijn algemeenheid ben ik geneigd om voor de genoemde verleiding te bezwijken, maar er zijn toch wel redenen aan te voeren voor het hanteren van een over gangstermijn daarbij. Sommige waterschappen zijn zo klein en sommige archieven van waterschappen zijn zo klein dat aansluiting bij een streekarchivariaat een zaak. van overorganisatie zou zijn. Ik denk dat de situatie anders komt te liggen, wan neer het proces van concentratie van kleine waterschappen in grotere eenheden, een proces dat al een heel eind op streek is, voltooid zal zijn. Voordat ik aan het noemen van een aantal categorieën begon, zei ik u dat ik niet naar volledigheid zou streven. Voordat u wellicht zelf op een idee komt noem ik u expliciet nog een bestaande beheersvorm, namelijk de inbewaringgeving bij een rijksarchief. Naar mijn mening verschilt dat niet principieel van inbewaringgeving bij een gemeen tearchief en voer ik het daarom niet als een aparte categorie op, maar ik besef dat het gevoelsmatig hier en daar anders wordt beleefd wanneer een waterschapsarchief naar een gemeentearchief gaat dan wanneer het naar een rijksarchief gaat. U kunt zich in denken op grond van wat ik u heb gezegd dat ik beide vormen van inbewaringgeving minder gelukkig vind omdat waterschappen evenzeer als gemeenten door de wetgever verplicht zijn om zorg te dragen voor hun archieven en daarvan de kosten te dragen. En wie vindt het inbewaringgeven van een gemeentelijk archief bij een rijksarchief nog een te verdedigen zaak? Toch wil hierbij wel enkele nuancerende opmerkingen maken. Ik denk dat het in een aantal gevallen verdedigbaar is dat het beheer van waterschapsar chieven door een rijksarchief gebeurt op grond van bijv. een historische samenhang met het provinciaal archief. In de provincie Noord-Brabant geldt hetzelfde wat voor de Hollanden speelt, namelijk een sterke historische vervlechting van waterschaps- en dorpsadministratie en is inbewaringgeving bij het rijksarchief nauwelijks voorgeko men. En een tweede opmerking is dat inbewaringgeving van een waterschapsarchief al- [357]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 23