Achter de beschrijvingen volgt nog de datering en een hoeveelheidsaanduiding. Een be scheiden inleiding, bevattende onder andere gegevens omtrent de geschiedenis en regle mentering van het orgaan alsmede de structuur van het archief, is zeker op zijn plaats. Ontbreken noodzakelijke neveningangen, dan moet de inventaris daarmee worden aan gevuld. Het fiche-doorschrijfsysteem kan hiertoe veel meer benut worden dan thans het geval is. Registratoren van waterschappen die hun gecodeerde archief willen inventari seren kunnen zich voor de benodigde begeleiding wenden tot de provinciale inspectie der archieven in hun provincie. De cursus Voortgezette Vorming Archiefbeheer van de S.O.D. is in dit verband zeer aanbevolen. Vernietiging van archiefbescheiden uit waterschapsarchieven Vervolgens werd het woord gevoerd door de heer J. M. de Graaff, voormalig directeur van de Unie van Waterschappen te Den Haag. Bij deze de tekst van de door hem ge houden inleiding: Het lijkt een goed initiatief van de Rijksarchiefschool een afzonderlijke studiedag te wijden aan de verzorging van waterschapsarchieven. In ieder geval blijkt daarvoor gro te belangstelling aanwezig. Dit in schrille tegenstelling tot de praktijk van de archief- zorg van besturen en ambtenaren van de zeer talrijke, vooral kleinere waterschappen van een halve eeuw geleden. Dit vormde mede aanleiding voor de Overijsselse Water- schapsbond om de verzorging van de waterschapsarchieven aan de orde te stellen in de ledenvergadering van 25 mei 1935 aan de hand van een inleiding van dr. W. J. Formsma, inspecteur der gemeente- en waterschapsarchieven voor de provincie Over ijssel Deze bepleitte een betere methode van ordening door middel van toepassing van het dossierstelsel met gebruikmaking van een decimaal opgezet plan van ordening van deze dossiers. Een en ander leidde tot een onderzoek van de Unie van Waterschapsbon den van de vraag of het mogelijk en gewenst was, evenals voor de gemeenten, een uni form registratuurplan te ontwerpen, dat toegepast kan worden voor alle, of alleen voor de meer belangrijke waterschapsadministraties. De daarvoor ingestelde commissie kwam onder meer tot de conclusie dat een algemeen registratuurstelsel voor de water schappen, ook voor de kleinere, mogelijk en gewenst was. Het Uniebestuur is op grond daarvan overgegaan tot de oprichting van een registra tuurbureau. Dit bureau, geleid door een commissie, bijgestaan door de heer P. Noor denbos, directeur van het Registratuurbureau van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten, kwam in 1936 gereed met de Code voor de archiefverzorging der administra tie van de waterschappen. Met ingang van 1 januari 1937 stond voor de waterschappen toetreding tot het 'bureau' open. De leiding van het registratuurbureau werd toever trouwd aan de heer W. H. van Ulsen, chef van de administratieve dienst van het Hoog heemraadschap van Delfland. Van diens hand verscheen in 1943 het bekende gele boek je over de verzorging van de archieven der waterschappen. Hij bezocht de aangesloten waterschappen, gaf voorlichting over dossiervorming, te gebruiken materiaal en hulp middelen en de toepassing van de code. Periodiek kwam hij terug om de resultaten in ogenschouw te nemen en gerezen vragen te bespreken. In 1951 mocht ik het werk van Van Ulsen als landelijk registrator overnemen. Het re- gistratuurbureau was inmiddels geïncorporeerd als afdeling registratuur in het Uniebu reau dat in 1949 was gevestigd aan de Parkstraat in Den Haag. De Uniecode is van tijd tot tijd herzien. De jongste editie is van 1979. Na deze introductie van de waterschappen en hun landelijke organisatie, de Unie van Waterschapsbonden, die in 1969 werd gereorganiseerd tot de Unie van waterschappen, wil ik gaarne ingaan op het door mij te behandelen onderwerp: de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende bescheiden in waterschapsarchieven. Een dergelijke aanduiding van een onderdeel van de archiefzorg klinkt wat negatief en wel in het bijzonder voor degenen die met zoveel zorg voor het ontstaan en de bewaring van diezelfde bescheiden hun krachten hebben ingezet. Wat nuchter mogen we wellicht constateren dat deze bescheiden geen doel op zichzelf vormden, doch een middel om een ander doel te dienen: het doelmatig functioneren van het waterschap. Een meer positieve benadering van het facet van de vernietiging van archiefbescheiden treffen we aan in de inleiding op de Uniecode en wel onder hoofdstuk 4: 'Voorwaarde voor het ongestoord functioneren van een registratuur is de verwijdering van al datgene, dat daarin niet beslist noodzakelijk is'. Het grote belang van de zorg van overheidsarchieven werd reeds onderkend door de wetgever met de totstandbrenging van de Archiefwet 1918, later vervangen door die van 1962. Duidelijk stelt artikel 2, lid 1, van de Archiefwet 1962: de overheidsorganen zijn ver plicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede en geordende staat te bewa ren. Het bewaren is dus de taak van de overheidsorganen; niet het vernietigen. Dit is dan ook volkomen in overeenstemming met de functies van overheidsarchieven, te weten: - het zijn van bewijsstuk van het handelen van de overheid; - het voorzien in een zeer groot deel van de informatiebehoefte van het overheids bestuur; - het zijn van instrument waarmee de overheid opereert; - het documenteren van rechten en belangen van de burgers. Kort samengevat het dienen als basis voor het functioneren van de overheid en voor de recht- en bewijszoekende burger. Er is nog een derde functie die archieven kunnen vervullen, mits de overheid ze voor de burger openstelt, namelijk de politieke emancipatie. Tenslotte vormen archieven een voorname bron voor de geschiedenis en aldus een vitaal onderdeel van het culturele erf goed van een natie. Voldoende redenen om de bewaring en de bescherming van de overheidsarchieven wet telijk te waarborgen. Even vanzelfsprekend is de zorg voor de toegankelijkheid, de ordening en de registratie van de archiefbescheiden en tenslotte de verwijdering of vernietiging van al datgene, dat daarin niet beslist noodzakelijk is. Als we alles zouden bewaren, wat de overheid aan informatie ontvangt en zelf produ ceert, zou de bewaarplaats in korte tijd uitpuilen. Dit geldt in grote mate voor de ar chieven van de algemene democratie, het rijk en zijn vele diensten en instellingen, van de provincies en van de gemeenten. Een zeer groot deel van deze archieven hebben die [342] [343]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1984 | | pagina 16