langrijke informaties van de heer Tielman inzake de techniek en de maatstelsels van
verrijdbare stellingen hebben we uitgerekend welke plattegrond-maten moesten worden
aangehouden om een zo gering mogelijk aantal vierkante meter vloeroppervlak nodig
te hebben per strekkende meter boekenplank. Door deze enorme boekenkist bijna twee
verdiepingen de grond in te drukken werd ons aller ideaal bereikt: je ziet er in het goede
Haarlem zowat niets van. Bovendien gaven we het depot een kleur die weinig afsteekt
tegen de in Nederland in vele opzichten dikwijls nogal nevelige atmosfeer. De beuk is in
leven gebleven mede dank zij de adviezen van de Gemeentelijke Dienst voor Hout en
Plantsoenen. De architektuur van het voormalige weeshuis is gerespekteerd.
We hebben ons van meet af aan verdiept in het gebruik van het gebouw, van meet af
aan dus ook in de inrichting.
Inzake beton- en staalconstructies werd de constructieafdeling van Groosman Partners
te Rotterdam ingeschakeld.
Ten aanzien van de technische installaties voor verwarming, klimaatregeling en electro-
techniek adviseerde het Adviesbureau Deerns te Amsterdam.
De samenwerking met de kunstenaars Dirk Müller en Ger Zijlstra ging verder dan het
bepalen van de plaats van hun - gezamenlijk gecreëerde - kunstwerken; de behandeling
van de beukenhof is in belangrijke mate door hen geïnspireerd.
De verfijnde naamaanduiding boven de hoofdingang en het paneel met het Rijkswapen
boven de middenkolom in de voorgevel van het oude gebouw - dat helaas nog niet kon
worden aangebracht - zijn van de hand van de grafisch kunstenaar S. L. Hartz.
De tijd ontbreekt me alle firma's te noemen die hun krachten hebben gegeven aan de
totstandkoming van dit gebouw. Dura's Aannemingsmij Rotterdam heeft de nieuw
bouw op het achterterrein uitgevoerd; Thunnissen Heemstede BV de verbouwing en de
renovatie van het gebouw aan de Kleine Houtweg. De installaties voor verwarming en
klimaatregeling zijn uitgevoerd door het Technisch Installatiebureau Nederland; de
electrotechnische installaties door de firma Heringa Wüthrich te Haarlem.
Waar nodig ondervonden we medewerking van de Regionale Directie van de Rijksge
bouwendienst. Diverse gemeentelijke instanties hebben met grote zorgvuldigheid het
project behandeld. Oud-wethouder Van de Water begeleidde het in de beginfase, toen
een aantal omwonenden aanvankelijk nadelen vreesden die niet te duchten waren en
-voor henzelf te verwachten - voordelen over het hoofd zagen.
Tenslotte wil ik al diegenen niet vergeten die - hedendaagse mechanisatie en automatise
ring ten spijt - alle rondom ons aanwezige, al of niet zichtbare materialen hebben ver
werkt, vervoerd en geassembleerd.
Geen mensenwerk is feilloos en geen samenwerkingsverband is volmaakt. Dit geldt uit
eraard ook voor de complexe besluitvormings-proceduren, die schijnbaar onvermijde
lijk zijn bij opdrachtgevers waarin vele afdelingen en vertakkingen voorkomen; alsme
de voor de verdeling van het werk tussen opdrachtgever en architect. Dit laatste heeft
vooral in de afdelingen voor restauratie en fotografie tot complicaties geleid. Bestude
ring van deze organisatorische onderwerpen kan mijns inziens - voor projekten in de
toekomst - economisch belangrijk zijn.
We zijn erkentelijk voor het vertrouwen dat uw ministerie, meneer de minister, en de
Rijksgebouwendienst in ons gesteld hebben en voor de wijze waarop diverse functiona-
rissen zich binnen het kader van hun ambtelijke mogelijkheden van hun taak gekweten
hebben. Ik denk daarbij onder anderen aan de heren Faber, Hougée, Geluk, Klein,
Meijers en Schrijver van de Rijksgebouwendienst en aan de heren Evenblij en Tielman
van het ministerie van W.V.C. De medewerking van het Rijksinkoopbureau hebben we
zeer op prijs gesteld. We hadden een nuttig overleg met de heren Bardet en Apell van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist.
In het kader van de Samenwerkende Architektenburo's zie ik terug op een voortreffelij
ke samenwerking tussen het bureau in Rotterdam en mijn ontwerpcentrum in Haarlem.
Mijn collega Ernest Groosman leidde - voordat hij zich uit zijn bureau terugtrok - zijn
team op inspirerende wijze. Er heeft een ceatieve samenwerking tussen hem en mij
plaats gevonden. Aan de projectleider de heer De Boon en aan de hoofdopzichter de
heer Broos komt een bijzonder woord van lof toe; geen moeite was hen ooit te veel
wanneer het er om ging gecompliceerde aangelegenheden in goede banen te leiden.
In het kader van mijn ontwerpcentrum wijs ik op de grote verdiensten van mevrouw
Voors als coördinatrice en als medewerkster bij het behandelen van de interieurs.
Het resultaat van al deze werkzaamheden ziet u om u heen. De studiezaal, waarin we
ons bevinden, en de kaartenstudiezaal hiernaast zijn gesitueerd tussen het oude gebouw
- waar zich de hoofdingang bevindt - er, het depot, waaruit de te raadplegen archivalia
komen. Deze zalen, de ernaast liggende expositiegang en de beukenhof vormen ruimte
lijk één geheel. Een lage muur langs de hof onttrekt de geparkeerde auto's en de aan
voer van archivalia aan het gezicht.
Het depot vertoont ter plaatse van de trappen, aan twee zijden een insnoering. Daar
door wordt een te grote ogenschijnlijke massaliteit aan dit gedeelte onttrokken.
Het nieuwe gedeelte van het complex vertoont een hedendaagse vormgeving. We heb
ben echter niet geprobeerd een vooropgestelde contrastwerking te bereiken. Naar wij
menen ontstaat een juiste tegenstelling tussen oud en nieuw wanneer men 'eenvoudig'
(eenvoudig!) poogt te voldoen aan de functionele eisen (het doel dat met het object be
oogd wordt) en gebruik maakt van de constructief-ruimtelijke middelen die voorhan
den zijn. De eigen waarde van ieder dier twee categorieën wordt daardoor onderstreept.
Ik hoop dat we daarin zijn geslaagd.
In het oude gebouw zijn ingrijpende verbouwingen uitgevoerd. De nog wat lege muur
vlakken bieden voldoende mogelijkheden - naar voorkeur van de gebruiker van het ge
bouw - wandversieringen aan te brengen.
Tenslotte, meneer Otten, we hopen dat u, uw medewerkers en het publiek met plezier in
de nieuwe behuizing zullen werken. We hopen dat u hieraan nog vele jaren uw beste
krachten zult kunnen geven.
Toespraak van dr. A. C. J. de Vrankrijker, een archiefgebruiker over toen en nu
Bij het 'toen' gaat het in hoofdzaak over de jaren dertig. Ik mag mij nl. archiefgebrui
ker noemen sedert ruim een halve eeuw. Niemand zal zich verbazen, als hij hoort dat
accommodatie en bezoekersgetal indertijd vrij wat anders waren dan ze nu zijn.
Mijn eerste archiefbezoek van betekenis dateert van het jaar 1930. De hoogleraar in de
economische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam N. W. Posthumus gaf
mij opdracht een scriptie te maken over de textielindustrie van Naarden. Daar trof ik
[332]
[333]