medewerkers, die voor het gebouw met spandoeken en gezang protesteerden tegen het
verlies aan arbeidsplaatsen in het openbare bibiotheekwerk als gevolg van bezuinigin
gen.
Welkomstwoord van rijksarchivaris drs. F. J. M. Otten
Mijnheer de Minister, mijnheer de Commissaris, dames en heren. Allereerst heet ik u
hartelijk welkom in het nieuwe gebouw van het rijksarchief in Noord-Holland.
Dit vandaag officieel in gebruik te nemen complex is al het achtste in de reeks van sinds
1966 nieuw gebouwde rijksarchieven, voorwaar een indrukwekkende krachtsinspan
ning. Nu was een grootscheeps nieuwbouwprogramma voor de rijksarchiefdienst ook
wel dringend nodig, aangezien er sinds 1921 niet meer was gebouwd. Het oude, vorig
jaar door ons verlaten depot aan de Ceciliasteeg dateerde van 1880, toen er nog geen
sprake was van een rijksarchief en de archieven nog in beheer waren bij de provincie.
Dit depot, door de befaamde chef Kunsten en Wetenschappen Victor de Stuers destijds
als 'buitengewoon wanstaltig' gekenschetst, heeft dus ruim 100 jaar dienst moeten
doen, zij het van 1897 tot 1934 alleen als depot voor de provinciale archieven, omdat de
rijksarchivalia toen waren opgeslagen in de Vleeshal. Nu was en is de Vleeshal een bij
zonder fraai gebouw, maar als archiefdepot bepaald minder geschikt, als we in de ver
slagen lezen dat een bezoeker een plaid placht mee te nemen, om zich tegen kou en
tocht te beschermen.
De eerste noodkreten van mijn voorganger, mr. Groesbeek, over het depot Ceciliasteeg
dateren al van kort na de oorlog. In 1960 is een Programma van eisen opgesteld, over
de realisering waarvan bijna vijftien jaar vruchteloos is gesproken. In 1975 werd het
Programma van eisen grondig herzien en kregen de samenwerkende architectenburo's
Kloos en Groosman Partners de opdracht tot een voorlopig ontwerp, waarna de ont
wikkeling in een stroomversnelling geraakte.
De nood in het oude gebouw was inmiddels hoog gestegen. Een krappe, vrijwel niet te
ventileren studiezaal, die al te vaak het beruchte bordje 'vol' vertoonde. Een al even vol
gestouwd depot, waar in brandgevaarlijke houten rekken ruim 3,5 km. archief stond op
geslagen. Al evenmin bevorderlijk voor een efficiënte bedrijfsvoering was de omstandig
heid, dat vanaf 1968 steeds meer Noordhollandse archieven moesten worden gedepo
neerd in het veraf gelegen hulpdepot te Schaarsbergen bij Arnhem, in 1982 ruim 4 km.
Na 1975 duurde het toch nog vijf jaar voordat een begin kon worden gemaakt met de
eerste fase van de nieuwbouw, n.l. het eigenlijke depot met de daaraan grenzende laag
bouw. In 1982 volgde de tweede fase, de renovatie van het voorgebouw. Een opsom
ming van de vele hindernissen die in de periode tussen voorlopig ontwerp en aanbeste
ding moesten worden genomen, zal ik u besparen. Ik moge volstaan met de opmerking,
dat het betrokken zijn bij de bouw en inrichting van een nieuw kantoor voor een een
voudige rijksarchivaris in de provincie een leerzame en boeiende, maar soms ook ver
moeiende kennismaking betekent met onze complexe burokratie, een ervaring die de
roep om deregulering en decentralisatie ietwat begrijpelijker maakt. Hiermee wil uiter
aard niets gezegd zijn ten nadele van de vele bij nieuwbouw betrokken instanties; inte
gendeel, de inzet was steeds prijzenswaardig, maar wel waren de lijnen vaak erg lang en
de diverse schakels niet altijd duidelijk te onderkennen.
Het resultaat van alle inspanningen is echter zeer concreet. In het nieuwe depot is ruim
te voor 27 km. archief, dat is 3 x het huidige bestand, terwijl de capaciteit zonodig mid
dels verrijdbare stellingen kan worden uitgebreid tot 40 km. Sinds medio 1982 werd in
middels ruim 1 km. nieuw archief overgenomen. Op de beide studiezalen kunnen 60 be
zoekers royaal een plaats vinden, zodat de stijging van het bezoekersaantal met 40% in
het afgelopen jaar zonder ruimtelijke problemen kon worden opgevangen. Ook is het
een hele zorg minder, dat de unieke Provinciale Atlas, die eigendom is van de provincie
maar in beheer bij het rijksarchief, eindelijk een veilige berging heeft gekregen. De in
frastructuur voor een adequate taakuitoefening is thans aanwezig, terwijl het gereno
veerde voorgebouw zó ruim is, dat personeelsuitbreiding in de toekomst evenmin op
ruimtelijke bezwaren hoeft te stuiten. Te betreuren is in dit verband wel, dat het aantal
werknemers ingevolge de wet sociale werkvoorziening de laatste jaren terug loopt, als
gevolg van gewijzigd beleid inzake de betaling van deze categorie personeel. Juist in een
periode, dat velen noodgedwongen buiten het arbeidsproces zijn komen te staan, moet
helaas een enorme hoeveelheid nuttig en zinvol werk bij de archiefdiensten blijven lig
gen.
Ik wil dit openingswoord graag afsluiten met het uitspreken, mede namens het perso
neel, van onze grote erkentelijkheid jegens allen die aan de totstandkoming van dit ge
bouw op een of andere wijze hebben bijgedragen. De volgende spreker, de architect
Kloos, zal in dit verband de belangrijkste dramatis personae met name de revue laten
passeren, maar aangezien hij zichzelf bezwaarlijk in zijn dankwoord kan betrekken,
doe ik dat graag op deze plaats. De architect is er m.i. in geslaagd niet alleen een effi
ciënt en functioneel archiefdepot te ontwerpen, maar ook een gebouw waarin het aan
genaam verblijven en plezierig werken is, een verschil van dag en nacht vergeleken bij
de vorige behuizing. Aan onze inmiddels al bijna acht jaar durende, bij tijden intensie
ve samenwerking, mijnheer Kloos, bewaar ik zeer prettige herinneringen. Voor wat be
treft de overige bij de bouw betrokken personen wil ik mij omwille van de tijd beperken
tot een generale, maar daarom niet minder welgemeende dankbetuiging.
Toespraak van architect J. P. Kloos
In 1975 belde de toenmalige Rijksbouwmeester, collega Quist, me op en vroeg of ik
eens wilde bekijken of het mogelijk zou zijn op een bepaald terrein in Haarlem een ge
bouw met 40 kilometer boekenplank (ja, echt 40 km.) te maken zonder het stadssilhou-
et te verstoren. In dit geval moesten bovendien twee monumenten in stand blijven, na
melijk het voormalig Doopsgezind Weeshuis aan de Kleine Houtweg en een bruine
beuk.
Ik.had mijn bureau toen al omgevormd tot een ontwerpcentrum en stelde voor deze op
dracht uit te voeren in samenwerking met het bureau Groosman Partners te Rotterdam
dat het grootste aandeel heeft gehad in de werkzaamheden voor de uitwerking van het
ontwerp en de uitvoering.
Uiteraard werd allereerst overleg gepleegd met de aanstaande gebruiker, in dit geval
met de rijksarchivaris en diens medewerkers. Ik bewaar, meneer Otten, de prettigste
herinneringen aan dit vruchtbare overleg.
Al spoedig bleek dat aan de gestelde eisen voldaan kon worden. Aan de hand van be-
[331]
[330]