deskundigheid, die vroeger ontbrak als een burgemeester van een gemeente de veld wachter opdracht gaf het archief te ordenen en deze alles verbrandde, wat hij niet kon ontcijferen. Met enige overdrijving durf ik te stellen, dat hier op deze manier de proe ven van staatsmankunst en politiek falen zijn vergaard sinds ongeveer 889, de dagen van de graven en de raadpensionarissen van Holland, voor wat deze provincie betreft en de meer algemene bestuursorganen van de oude Republiek der zeven provinciën en het Koninkrijk der Nederlanden. De ambtelijke en particuliere stukken van Oldenbar- neveldt en Johan de Wit kunt U hier raadplegen, zo goed als de secrete resoluties van de oude Staten-Generaal; maar misschien vindt U hier ook nog de taalfouten, die Lode- wijk Napoleon maakte in het Nederlands dat Bilderdijk hem leerde schrijven, of de ver maning van de moeder van de jonge Thorbecke toch vooral tegen onrein op het hoofd te waken. Wat voor ons oud en belegen lijkt, zoals het archief van de V.O.C., dat is - naar de ervaring leert - voor jonge landen in de derde wereld soms het enig steunpunt in hun zoeken naar hun historische identiteit. Voorlichting is niet alleen onthulling, openbaarmaking, maar omvat volgende de defi nitie van de commissie Biesheuvel ook toelichting en verklaring. In de nieuwe archief- gids wordt elke afdeling dan ook ingeleid met een hoofdstukje, waarin de collecties in hun historische context, hun staatkundige structuur worden getekend en er wordt te vens vermeld in hoeverre de collecties geïnventariseerd zijn. Van oudsher dient het archiefwezen als geheugen van de overheid en onderdaan en ter le ring van het historisch-wetenschappelijk onderzoek. Bij de opstand in 1572 was, zegt een Amerikaans schrijver Parker, een van de eerste handelingen van de Staten van Holland om in de provinciale archieven te Gouda een lijst op te stellen van de privileges, waarop door de Spaanse tirannie inbreuk was gemaakt. Toen veel later, in onze eeuw, menings verschil bestond tussen het Rijk en Amsterdam over de eigendom van het paleis op de Dam leverde archiefonderzoek de hoofdstad enige miljoenen op. Nog heel wel herinner ik me de hartstocht waarmee in de Eerste Kamer Gerretson en Beel debatteerden of de aanspraak op de betiteling hoofdstad kon worden geboekstaafd met de koninklijke ha- nepoten in het handschrift van Willem I. Ik behoef ten overstaan van een vertegenwoor diger van een bezuinigingskabinet niet uit te weiden, met welk een vindingrijkheid Neder landers de herinnering aan eenmaal gedane toezeggingen verlevendigen. Maar ook het omgekeerde doet zich voor: dat wij precedenten niet kennen omdat de historische gegevens niet bekend of toegankelijk zijn. Toen het kabinet Lubbers werd gevormd ingevolge een informatie-opdracht aan de vice-president van de Raad van Sta te, leek dat een voortzetting van een lijn die in de zestiger jaren was ingezet door vice- president Beel. Maar inmiddels had dr. Duyverman uit een bijna onleesbaar geschreven en in het 't Frans gesteld geheim dagboek van baron Mackay van Ophemert afgeleid, dat al honderd jaar eerder de vice-president op het eind van het roemruchte ontbin dingskabinet Heemskerk-Van Zuylen van Nijevelt uit 1866-'68 moeizaam de uiterst im pulsieve Koning Willem III en de afgemeten afhoudende Thorbecke tot samenspraak ten behoeve van het volgend kabinet Van Bosse-Fock had gebracht. Dergelijke abuizen kunnen zich voordoen als niemand verplicht kan worden zijn parti culiere correspondentie in het Rijksarchief in bewaring te geven of toegankelijk te ma ken. Ik herinner me, dat er bij de vernieuwing van de Archiefwet omstreeks 1960 tussen de beide Kamers der Staten-Generaal bijna een competentiegeschil ontstond toen de se natoren het wetsontwerp afwezen omdat daarin een afgifteplicht werd opgelegd aan particulieren, die archiefstukken, welke uit hun aard bij de overheid thuishoorden, in hun bezit hadden. De techniek bracht de oplossing via foto-afdrukken. Maar het on weer rammelde na toen later in de Tweede Kamer Oud en Burger zich afvroegen of de Eerste Kamer zich niet een verkapt recht van amendement had bedongen. Interessant is achteraf vast te stellen, dat de ontwikkeling een heel andere kant is uitgegaan dan toen werd voorzien. Leek toen waarschijnlijk dat particulieren het archief nog maar mond jesmaat zouden voeden, tegenwoordig gaan steeds meer, ook nog levende, politici ertoe over hun archieven bij het Rijksarchief in bewaring te geven. In het overzicht kunt U le zen, dat niet alleen de stukken van Romme, Vondeling, Tilanus en Beernink hier al be waard worden, maar dat oud-staatssecretaris Vonhoff alvast een voorschot heeft geno men, evenals Van den Bergh. Ik heb me laten vertellen, dat zelfs al een heel kabinet van oud-ministers hier op bezoek is geweest om over de overbrenging van hun stukken te spreken. Het valt op, dat bij sommige collecties het sterretje ontbreekt, dat aangeeft dat de toe gang aan bijzondere beperkingen is onderworpen. Dat betekent dat het Rijksarchief nu ook historisch onderzoek, dat zich op het jongste verleden concentreert, kan voeden. Terecht betrok dr. Maas in zijn boek over de kabinetsformaties dan ook het Rijks archief in zijn dank. Die ontwikkeling zal er toe leiden - dunkt me -, dat de termijn van 50 jaar voor de over brenging van overheidsdocumenten weer in discussie komt. Met de naleving daarvan is het toch al wat wonderlijk gesteld. Wie de moeite neemt de jaartallen achter de departe mentale collecties te vergelijken, die kan een paar vrolijke minuten beleven aan de con clusie, welke en hoeveel openbare diensten zich aan het wettelijk voorschrift houden. De ministerraad heeft het goede voorbeeld gegeven door zijn notulen over de periode 1833-1960 hierheen te brengen en de termijn van inzage tot 25 jaar terug te brengen. Om de stelling uit te werken, dat die termijn van 50 jaar op zijn minst nageleefd maar eigenlijk gehalveerd zou moeten worden, zou een collegeuur nodig zijn. Ik zal het ech ter bij dit Leids kwartiertje laten, met de voorspelling dat we ons van die termijnverkor- ting toch niet met een Jantje van Leiden zullen kunnen afmaken. [231] [230]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 8