pr-ss*
zoon Coen Stichting (het internaat voor studerende jeugd te Batavia' van alle ras
sen en standen'); stukken van de NIVAS, de Nederlandsch-Indische Vereeniging
voor den Afzet van suiker; etc., etc.
Al deze, en nog vele andere, stukken kunnen worden opgespoord met behulp van een
tijdens het projekt samengestelde inventaris op het archief. Deze inventaris verschaft
echter, hoe onmisbaar ook, slechts een eerste ingang op de aanwezige stukken. Omdat
deze niet op onderwerp werden geïnventariseerd, zijn verdere hulpmiddelen voor de ge
bruiker van het archief onontbeerlijk. Tot deze verdere hulpmiddelen behoren zeker de
talrijke 'klappers' (indexen) op, met name, de correspondentiebundels. Voorts kunnen
ook de gemaakte fiches nog nuttige diensten bewijzen, wanneer het kladschrift ten
minste wordt overgetypt.
Lacunes blijven echter bestaan. Een beschrijving van ieder afzonderlijk stuk is natuur
lijk ondoenlijk. Een goede follow-up op het produkt zou zijn, dat de Bank Indonesia
bepaalde onderwerpen uit het archief licht, voor een aparte bibliografie. In dit verband
valt te denken aan onderwerpen als: de nationalisatie, het octrooi van DJB, informatie
over coöperatieve credietverlening aan kleine bedrijven, e.d.
Tenslotte dit. De ervaring tot op heden wijst uit, dat vooral buitenlandse onderzoekers
van de Indonesische koloniale archieven gebruik maken. Natuurlijk is de Nederlandse
taal een forse barrière voor Indonesische onderzoekers. Echter: het Nederlands mag
Afb. 12 Het Hoofdkantoor van de Bank Indonesia te Jakarta in 1978.
zich weer verheugen in een toenemende belangstelling onder jeugdigen, vooral op Java.
Meer dan 20.000 Javanen volgen op dit moment een opleiding in de Nederlandse taal,
waarmee deze taal, na het Engels, de tweede plaats inneemt op het lijstje van meest ge
liefde buitenlandse talen.
Naar het zich nu laat aanzien, zal op wat langere termijn ook door Indonesië zelf
rechtstreeks gebruik gemaakt kunnen worden van de reeds door De Javasche Bank ver
zamelde kennis. Hiermee zou dan de kostbare 'diepte-investering' in het archief uitein
delijk wel eens dubbel en dwars kunnen gaan renderen.
J. T. M. van Laanen.
SUMMARY
De Javasche Bank, the central bank and one of the largest commercial banks of pre
war Indonesia Nederlandsch-Indiëhas exerted an enormous influence on colonial
economic policy during the period of her existence, from 1828 upto 1953.
After some initial troubles during the Cultuurstelsel (Compulsory Cultivation System),
a Government monopoly on the most significant agrarian export products, De Java
sche Bank soon developed into an authoritative body. The Bank's actual influence even
exceeded her already extensive legal competences, which were periodically laid down in
her charter. This was mainly due to the monetary policies pursued by presidents like N.
P. van den Berg or G. Vissering, both of whom were far superior to contemporary
bankers.
Fortunately, De Javasche Bank has left behind an archive of about 800 running meters
of folders, maps etc. Indeed a treasure-trove for all those who are interested in both
business history as well as in the monetary and the general economic history of
Nederlandsch-Indië.
However, this gigantic archive, i.a. because of many internal removals in the course of
time, gradually got into disarray. Before students and/or scolars would have had access
to the archive, an inventory-guide to the more than 5,500 records was needed, as well as
a critical selection of the paper mass.
Thanks to a financial injection of the Bureau Indonesische Studiën, the executive
organ of the Cultural Agreement between the Netherlands and the Republic of Indone
sia, and because of the gentle cooperation of the Royal Tropical Institute in Amster
dam, my former employer, and last but not least, of the Bank Indonesia the succes
sor of De Javasche Bank these activities could be carried out in two separated
periods in 1981 and 1982, mainly in Jakarta.
This article is based on the experiences gained during the implementation of the project
outlined above. Successively the following items are dealt with: the objectives of the
project, the archive work proper, the results obtained (notably an inventory-guide to
the archive) and, finally, the archive's research potentials. This is preceded by a
bird's-eye view of the history of the Bank.
[297]
.«(Ill