soort werd. Ook het voordien zo fraaie handschrift begon tekenen van haastige spoed te vertonen, maar dat bezwaar verdween, toen spoedig na de eeuwwende de meeste stukken werden getypt. Het archief is, dat moge inmiddels duidelijk zijn, méér dan alleen een afspiegeling van de geschiedenis van een grote koloniale bank. Naarmate De Javasche Bank zich, vooral in de 20e eeuw, meer en meer ging toeleggen op haar centrale-bank functie nam het aantal raakvlakken met de Indische economie, vooral ook met het 'inheemse' deel daarvan, in snel tempo toe. Met andere woorden: het archief is eigenlijk gefundenes Fressen' voor zowel bedrijfshistorici als voor studiosi van de monetaire en de algemene economische geschiedenis van Nederlandsch-Indië. Het volgende overzicht is vooral bedoeld om een eerste impressie te geven van hetgeen er zoal in het archief te koop is. De opsomming is bij lange na niet uitputtend. Bedrijfshistorici zullen met vrucht gebruik kunnen maken van: stukken inzake octrooi en reglementen; notulen van de vergaderingen van de Directie (1828-1953, compleet aangetroffen in prachtige banden, een waar pronkstuk); notulen van de gecombineerde vergaderingen van de Direktie met de Raad van Commissarissen (1870-1953, eveneens compleet); stukken inzake de nationalisatie (een pijnlijk proces met wederzijdse irritaties), stukken inzake diverse conflicten tussen DJB en De Nederlandsche Bank NV, waaronder de roemruchte 'balanskwestie' van de jaren rond 1920; stukken inzake het houderschap en de overdrachtsregistratie van aandelen van DJB; een ontzagwekkende hoeveelheid periodieke verantwoordingsstukken, zoals jaar-en kwartaalstaten en balansen zowel van het Hoofdkantoor als, voor de 20e eeuw, van alle Agentschappen. Tot de stukken die voor de monetaire en de algemeen economische geschiedenis van grote betekenis zijn behoren in elk geval de volgende: correspondentie tussen het Hoofdkantoor en diverse Agentschappen over een breed scala aan onderwerpen, niet alleen economische, maar ook sociaal-politieke. Totale omvang: ca. 30 meter. veelal geheime of vertrouwelijke correspondentie tussen het Hoofdkantoor en het Bijkantoor te Amsterdam over actuele economische gebeurtenissen die voor DJB van betekenis werden geacht. Een uitstekende kroniek, over de periode 1907-1953. uitvoerige documentatie over belangrijke Chinese relaties van DJB. die in ernstige financiële problemen geraakten, zoals: Be Biauw Tjoan te Semarang en Tjong a Fie te Medan. Periode: ca. 1920-1950. vele inspectierapporten, waarin door agenten van de Bank vaak een flinke scheut 'couleur locale' werd gedaan. Periode: ca. 1860-1953. een grote verscheidenheid aan losse stukken over o.m.: de economische penetratie van Japan op de binnenlandse markt van Indonesië in de jaren 1930; de binnenland se handel tijdens dezelfde depressieperiode; de muntzuiveringen van 1950/'51; de energievoorziening op het Javaanse platteland; de diversificatie van de economische structuur van Indonesië; kredietverlening op coöperatieve grondslag aan de 'in heemse' sector; ontwikkelingsbeleid 'avant la lettre'; stukken inzake de Jan Pieters- [294] namua tii» SP® Afb. 11 De Javasche Bank Wajang-serie, 1938. [295] t .-O- I ai®?

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 40