Het VA is voor onderzoekers het meest interessante deel van het archief. De totale om vang er van bedraagt een kleine 200 (strekkende) meter. Het Algemeen Archief In het Algemeen Archief werden door de administratie van DJB alle non-confidentiële stukken opgeborgen. Deze bescheiden, door de diverse afdelingen van het Hoofdkan toor in dit centrale archief gebracht, kenden bewaartijden die uiteenliepen van maxi maal 2 jaar tot permanent. Hieruit valt direkt te concluderen, dat een naar verhouding groot deel van het AA door DJB werd vernietigd. Het AA valt uiteen in de volgende hoofdmoten: A Correspondentie met de Bijbank te Amsterdam en met de Agentschappen. Deze correspondentie kan verder worden onderverdeeld in drie rubrieken: 1 EZ (effectenzaken): o.m. effectenrelaties, effecten, overschrijvingen van aan delen van DJB en van andere aandelen op naam; 2 WZ (wisselzaken): o.m. buitenlandse wissels, delegaties en goudtransacties; 3 GZ (gewone zaken): hoofdzakelijk alle niet-vertrouwelijke onderwerpen die niet onder EZ of WZ hoorden. B Correspondentie met diversen. Ook hier kan een verdere onderverdeling worden aangebracht: 1 Correspondentie met banken; 2 Correspondentie met overige commerciële relaties. Voor elke persoon, firma etc. waarmee DJB geregeld correspondeerde, werd een aparte map aangelegd. Hierin werden alle originele exemplaren resp. doorslagen van uitgaande brieven en tele grammen alsmede uitgaande nota's (saldobiljetten, fondsenstaten, coupon nota's enz.) opgeborgen. Deze mappen, waarvan er maar liefst ruim 23000 wer den aangetroffen, werden gerangschikt volgens een aan iedere map toegekend volgnummer, terwijl een alfabetisch gerangschikt kaartsysteem van namen het geheel toegankelijk maakte; 3 Correspondentie met het Departement van Financiën resp. met het Neder- landsch-Indisch Deviezen Instituut. C Telegrammen van/aan de Bijbank te Amsterdam en aan de Agentschappen. D Diverse nota's van de Agentschappen, zoals debet- en creditnota's, remisenota's e.d. De totale omvang van het AA bedraagt ongeveer 90 (strekkende) meter. De Agentschapsarchieven Van de 22 Agentschappen van DJB die gedurende kortere of langere tijd hebben bestaan, werden er zes uitgekozen voor een nadere inspectie ter plekke. De selectie kwam tot stand op basis van vooraf verkregen telex-informatie over de inhoud van de aanwezige pré-1953 archieven. De uitgekozen Agentschappen waren: Semarang (opge richt in 1829), Surabaya (1829), Padang (1864), Medan (1907), Bandung (1909) en Me- nado (1910). In deze plaatsen werd in totaal ca. 155 meter aan archiefstukken aange troffen. Hiervan werd uiteindelijk ruim 40 meter naar Jakarta gezonden. [292] Hoewel de Agentschapsarchieven voor een deel het VA en het AA overlapten werden ze, voorzover relevant (zie hieronder) niettemin afzonderlijk geïnventariseerd, vooral vanwege het unieke inzicht dat op deze manier kan worden verkregen in de per Agent schap verschillende administratieve indeling. AA, VA alsmede de Agentschapsarchieven beslaan tesamen ongeveer 330 (strekkende) meter. Het totale aangetroffen archief van DJB was echter veel groter: ruim 800 meter. Meer dan de helft hiervan kwam naar mijn mening niet voor voortgezette bewaring, voor opname in de nieuwe inventaris dus, in aanmerking. Het betreft hier voornamelijk typische 'hoekstukken', zoals journalen (kas-, clearing- en overboekingsjournalen), grootboekrekeningen, journaalslips, kwitanties, girobiljetten, kasbonnen, stortingsbe wijzen, etc. De betekenis van deze stukken voor de geschiedenis van DJB resp. voor de (monetaire) geschiedenis van Indonesië is volgens mij betrekkelijk gering. Op een enke le uitzondering na bestrijken de stukken bovendien slechts de relatief korte periode van 1947 tot 1953. Daar komt nog bij, dat de toegankelijkheid van juist deze stukken ern stig te wensen overlaat. Hoogstwaarschijnlijk kunnen alleen na onderzoeksinspannin gen die de krachten van één persoon te boven gaan gegevens worden verkregen waarvan de wetenschappelijke betekenis bovendien nog te wensen overlaat.14 Gebruiksmogelijkheden Het archief van De Javasche Bank is de Japanse bezettingstijd (1942-1945) en de daar op volgende woelige revolutionaire periode geheel ongeschonden doorgekomen; op zich reeds een opmerkelijke zaak. Over de positieve rol van de Bank Indonesia in deze zorgvuldig werd er op toegezien dat er geen stukken werden vernietigd, ook al was de bewaartermijn van de meeste bescheiden reeds lang overschreden werd ook reeds in de inleiding het een en ander vermeld. Zo kon het dus gebeuren, dat in 1981 en 1982 een archief werd aangetroffen, dat v.w.b. de echt belangrijke stukken15 nagenoeg compleet mag worden genoemd. De fysieke toestand van dit archief is, ondanks de vele zware tropenjaren, opvallend goed. Toen de onvermijdelijke dikke lagen stof bepaald niet het meest aangename deel van het werk eenmaal waren verwijderd, bleek dat de meeste stukken nog uitste kend leesbaar waren. Voor de oudere, met de hand geschreven stukken zal dit zeker te maken hebben met het door vlijtige klerken geproduceerde schoonschrift. Maar het is bijna ongelooflijk, hoe weinig de extreme klimatologische omstandigheden het materi aal hebben aangetast. Slechts zo nu en dan hebben vocht en insekten, vooral termieten, duidelijke sporen achtergelaten. Het kwaliteitsverlies concentreert zich overigens in de tweede helft van de 19e eeuw, toen het gebruikte papier plotseling van een mindere 14 De week-, kwartaal- en jaarstukken resp. -balansen, waarin de genoemde stukken uiteindelijk uitmondden, werden echter wél in de inventaris opgenomen. 15 Het behoeft geen betoog, dat de keuze om een groot deel van de aangetroffen stukken buiten de inventaris te houden, subjectief is. Het is overigens nog lang niet zeker, dat de niet opgeno men stukken door de Bank Indonesia zullen worden vernietigd. Het kostenaspect zal worden afgewogen tegen de (m.i. zeer beperkte) historische waarde van de typische 'hoekstukken'. [293]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 39