deel uit documenten bestond, die werden samengebracht in bundels en in mappen, die op hun beurt weer onderdeel vormden van de in de vorige paragraaf genoemde series. Tevens bleek, dat het volslagen ondoenlijk zou zijn om ieder afzonderlijk archiefstuk te archiveren op een manier die tegemoet zou komen aan de aanvankelijke voorkeur van de Bank Indonesia voor het SKBI (nogmaals: bij dit systeem worden de stukken op on derwerpscode in het archief afgelegd). Immers: de meeste bundels, mappen e.d. die werden aangetroffen bevatten tientallen diverse onderwerpen. Toen het heilloze van de pogingen om het Javasche Bank-projekt als 'pilot study' voor de ordening van het ar chief van de Bank Indonesia over de periode 1953-1978 te laten fungeren werd vast gesteld en het hele archief 'op fiche' was gezet, werd vervolgens alle aandacht gecon centreerd op het herstellen van de oude administratieve orde. Dat wil zoveel zeggen, dat er naar werd gestreefd om te achterhalen hoe De Javasche Bank haar archief precies had ingericht. Concrete aanwijzingen hierover in het archief zelf waren uitermate schaars.11 Een inventaris werd niet aangetroffen. De indexen beperken zich, als ze al aanwezig zijn, tot één of hooguit tot enkele bundels. Welnu, zodra de fiches met elkaar in verband werden gebracht, was het een koud kunstje om te constateren dat er in ieder geval twee omvangrijke archiefbestanden kon den worden gereconstrueerd: het Geheim Archief (GA)12 en het Algemeen Archief (AA). Maar daarmee was de kous nog niet af. Toen er van alle archiefstukken fiches waren gemaakt bleek, dat er nog een vrij omvangrijke hoeveelheid stukken resteerde, die niet in GA resp. AA viel onder te brengen. Dit restant bleek goeddeels te bestaan uit een aantal kleinere nog nader te noemen deelarchieven. Uiteindelijk resteerde slechts een relatief kleine verzameling 'losse stukken', stukken dus die op geen enkele manier in een groter geheel waren onder te brengen. Welke overwegingen DJB heeft gebruikt om niet alle stukken in één van de twee grote archieven onder te brengen, laat zich slechts raden. Ongetwijfeld zal dit te maken heb ben gehad met een consistente interne werkwijze. Niettemin heb ik de vrijheid genomen om, voornamelijk omwille van de overzichtelijkheid van de inventaris, alle archiefstuk ken (met slechts een uitzondering voor de Agentschapsarchieven) bij hetzij het GA, hetzij het AA in te delen. 11 Omdat het werkterrein van DJB zich voortdurend heeft uitgebreid, en ook omdat haar activi teiten steeds complexer van aard werden, lijdt het geen twijfel dat de inrichting van het archief tussen 1828 en 1953 diverse malen moest worden aangepast. De eerste bankpresident die zich sterk maakte voor een goed geordend archief, was Mr. C. F. W. van Kerchem (1863-1868). Dankzij diens inspanningen werd de ordening van wat Van Kerchem het 'oud archief' noem de, voor het eerst ter hand genomen. Waarschijnlijk is daarna de aandacht voor het archief weer wat verslapt. Zelfs nog in 1931 wordt in een intern memo gesteld, dat de archiefstaf na de routineklussen van alledag, een begin zou moeten maken met het opruimen resp. met het be schrijven van de oude archieven 'die zoolang waren verwaarloosd'. Sedertdien werden geen stukken meer aangetroffen die er op wijzen dat de inrichting van het archief nog substantiële wijzigingen onderging. Wèl was het zo, dat steeds meer aandacht aan de ordening, ook van oude stukken, werd besteed. 12 Door de administratie van DJB ook wel aangeduid als: directie-archief, secretariaatsarchief resp. historisch archief. [288] Afb. 8 Illuminatie ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard in januari 1937 van het in dat jaar in gebruik genomen frontgebouw van het hoofdkantoor van de Javasche Bank aan de Binnennieuwpoortstraat te Batavia. Een en ander heeft er uiteindelijk toe geleid, dat het begrip Algemeen Archief, zoals dat door DJB zelf werd gehanteerd, inhoudelijk geen enkele wijziging behoefde te onder gaan.13. Het Geheim Archief daarentegen werd door toevoeging van diverse deel- archiefjes en van 'losse stukken' dusdanig uitgebreid, dat aan het nieuwe geheel de naam Vertrouwelijk Archief (VA) werd gegeven. Bij ieder van de drie (VA, AA en Agentschapsarchieven) hoofdcomponenten van het gehele archief worden nu enige kanttekeningen geplaatst. Het Vertrouwelijk Archief Het Vertrouwelijk Archief, dat dus eerst in de loop van het projekt zijn definitieve vorm kreeg, bestaat uit: a) alle door DJB in het Geheim Archief ondergebrachte stuk ken en b) grotere en kleinere archieven, afkomstig van diverse afdelingen van de Bank. In het GA, dat zich omstreeks 1950 geheel onder de jurisdictie van de afdeling Alge meen Beheer bevond, werden alle geheime (maar ook: alle vertrouwelijke) stukken op geborgen. Tot deze stukken werden gerekend: correspondentie onder de rubrieken 'ge heim', 'vertrouwelijk', 'credietverlening', 'personeel', 'personeel geheim' alsmede ge heime circulaires en coderegelingen. Blijkens een interne instructie van september 1953 moesten de correspondentierubrieken 'geheim', 'vertrouwelijk', 'credietverlening' als mede 'circulaires geheim diversen' en 'nevendossiers van belangrijke aangelegenheden' permanent bewaard worden. De bewaartijd van de overige in het GA afgelegde stukken werd op 30 jaar bepaald. Behalve de hierboven genoemde werden nog andere vertrouwelijke stukken aangetrof- 13 Dit gaat vanzelfsprekend niet op voor de m.i. niet voor permanente bewaring in aanmerking komende stukken (zie hierna). Deze stukken werden niet in de inventaris opgenomen. [289]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 37