Deze eigenschappen, of liever het gebrek aan bepaalde eigenschappen, stelde hem in
staat een kolossale hoeveelheid archief van het moeilijkste soort, namelijk huis- en fa
miliearchieven, te ontsluiten. En niet door er een hermetisch bouwsel van te maken
maar op een, wat men nu zou noemen, 'gebruikersvriendelijke' manier. De bestaande
handleiding en het ruim voorradige gezond verstand boden voldoende waarborgen om
deze archieven de baas te worden.
Toch kan Van Schilfgaardes naam in verband gebracht worden met de nieuwe handlei
ding. In de jaren vijftig stond de vervaardiging ervan weer of nog op de rol van de Vere
niging van Archivarissen in Nederland. Fockema Andreae, Formsma en Panhuysen
ontfermden zich erover. Het zij overigens verre van mij hen daarom van beroepsdefor
maties te betichten. Daarvoor is hun productie op uiteenlopend gebied te omvangrijk
en van te hoog niveau. De archetypische archivaris produceert hooguit een inventaris
en beperkt zich verder tot het, liefst pedant, bespreken van pennenvruchten van colle
ga's in het archievenblad. Zo waren en zijn deze heren niet.
Het genoemde driemanschap vergaderde tamelijk frequent in de jaren 56, 57, 58 en 59.
Als vergaderplaatsen noteer ik onder andere het tehuis voor archiefambtenaren, Hotel
Haarhuis te Arnhem, het gemeentearchief te Zutphen, Restaurant Harrison te
's-Gravenhage, de wachtkamer van het Centraal Station te Utrecht en een aantal keren
'ten huize van mr. P. A. (sic) van Schilfgaarde' dat wil zeggen boven de Groote Socië
teit, Jansbuitensingel 28. Ik neem aan, buiten aanwezigheid van de bewoner die waar
schijnlijk wel weer een nieuw archief aan het inventariseren of acquiseren was.
Het aardigst is de agenda voor de vergadering van 4 februari 1958. Met potlood heeft
Formsma op het aan Panhuysen verzonden exemplaar geschreven: 'Heb je Van Schilf
gaarde aan onze bijeenkomst herinnerd?'1
J. H. M. Wieland
1 Rijksarchief in Limburg, Archief G. W. A. Panhuysen.
[218]
F. J. L. Kramer: leraar, hoogleraar, archivaris (1850-1928)
Prof. dr. F. J. L. Kramer
Foto Utrechts Universiteitsmuseum
Wanneer wij denken aan de Utrechtse leerstoel in de geschiedenis in het verleden, dan
valt ons al direct een aantal bekende namen in: Wijnne, Kernkamp, Geyl. Alle drie wa
ren zij nauw verbonden met zowel de universiteit als met het Utrechtse culturele leven.
F. J. L. Kramer, hoogleraar van 1893-1903, van wie hetzelfde gezegd kan worden, is nu
echter vergeten. Volgens de chronologie van de eerder genoemde namen hoort hij tus
sen Wijnne en Kernkamp.
Frederik Jan Louis Kramer werd op 3 januari 1850 te Dordrecht geboren, waar zijn va
der als praeceptor aan de Latijnse School was verbonden. Hij kreeg zijn eerste onder
wijs aan een zogenaamde Franse School, een instelling waar veel aandacht werd besteed
[219]