december 29. Deze bewijsplaats van kerststijl staat haaks op de eerdergenoemde menin gen. Het Heusdense schepencollege gebruikte zeker geen paasstijl in de periode 1414 april 5-1531 april 1. Een twintigtal bewijsplaatsen daarvoor hebben wij voorhanden, doordat de schepenen data gebruikten die volgens het paasjaar niet bestaan hebben25. Leerdam Schepenen dateren een akte op 1522 april 1026. Het paasjaar loopt van 20 april - 4 april, zodat er geen paasstijl gebruikt kan zijn. Fruin besluit tot nieuwjaarstijl op grond van het schepenakteboek in 1571-157227. Oosterhout Schepen van Oosterhout en schepenen van de Heren van Sint Jan in Oosterhout date ren samen een akte op 1409 maart 2628. Gezien de loop van het paasjaar kan hier onmo gelijk van paasstijl sprake zijn. Omdat de schepenbank van Oosterhout daarna nog ak ten dateert op 1413 april 8 en 1430 april 102\ is genoemde opvatting ook voor deze ja ren van kracht. In het begin van de 16e eeuw schenken de dochters van Peter Tymmer- mans enige goederen aan het Geertruidenbergse convent. De akte wordt geschreven, maar voor de datering en bezegeling gestuurd aan de graaf van Nassau, heer van Breda. Op 1518 februari 13 geeft hij toestemming de akte te passeren en te bezegelen, wat plaats vindt op 1518 februari 2530. Deze datum maakt het gebruik van paasstijl ook voor deze periode onwaarschijnlijk. Raamsdonk De datum 1479 april 10, die rechter en heemraden van Raamsdonk onder een akte plaatsen31, leidt tot de conclusie dat ze toen niet met de paasstijl werkten. Het paasjaar 1479 beslaat immers de periode 11 april-1 april. Welke stijl dan wel gebruikt werd, lijkt vrij eenvoudig uit te maken wanneer we in de datumregel telkens de vermelding 'na be- loep des hoefs van Luydick' of 'na schrijven des hoeves van Romen' tegenkomen. Der gelijke verduidelijkingen hebben wij gevonden bij data in de eerste vier maanden van de 25 1414 april 5 H. van Bavel, a.w., II, reg. nr. 378 1419april 15: H. van Bavel, a.w., II, reg. nr. 446 1420 maart 23: RANB HH inv. nr. 1, f.111 en inv. nr. 2, eerste deel, f.9 1420april 2 H. van Bavel, a.w., II, reg. nr. 455 Ook bewijsplaatsen uit 1427, 1433, 1444, 1457, 1460, 1468, 1471, 1474, 1477, 1482, 1485, 1487 1501 april 1 H. van Bavel, a.w., Ill, reg. nr. 1624 1530april 9 H. van Bavel, a.w., Ill, reg. nr. 1836 1531 april 1 H. van Bavel, a.w., Ill, reg. nr. 1845 26 RANB HH inv. nr. 2, eerste deel, f.59v, L 5 27 R. Fruin, a.w., p. 96. 26 RANB HH inv. nr. 2, tweede deel, f.80, O 31. 29 Resp. RANB HH inv. nr. 2, tweede deel, f.79, O 29 en inv. nr. 1, f.71v, AZ; inv. nr. 2, tweede deel, f.101, V 18 30 RANB HH inv. nr. 2, eerste deel, f.91v-92, O 8. 31 RANB HH inv. nr. 2, eerste deel, f.56bis v, L 2. [246] jaren 1451, 1454, 1529, 1538, 1544 (2 X), 1545, 1555 en 155632. Ook Fruin concludeert tot kerststijl, enkel omdat die stijl in de datering genoemd wordt, maar hij houdt een slag om de arm door erop te wijzen dat dit geen afdoende bewijs is33. Ook Strubbe en Voet waarschuwen nadrukkelijk tegen deze bewijsvorm en illustreren dit met een bewijsplaats34. De cartularist die inventarisnummer 2 van het archief van het Hollandse Huis op zijn naam mocht schrijven - als vrome kartuizer bewaarde hij overigens zijn anonimiteit -, had de gewoonte de akten per geografische eenheid in chronologische volgorde af te schrijven. De eerste akte die hij onder het Wildonk plaatste, een gebied in het ambacht Raamsdonk, dateert van 1428 december 12. Daarna volgt een akte van 1428 december 2735. Veronderstelling van de kerststijl zou de normale volgorde versto ren. Bovendien blijken rechter en heemraden in beide akten dezelfde te zijn. Voor de volledigheid dient te worden opgemerkt, dat de schrijver van het cartularium werkzaam was rond 1518 en de vraag gerechtvaardigd is of hij, bijna honderd jaar na het ontstaan van de akte, zich nog realiseerde welke stijl toen gebruikt werd. Mogen de bewijzen niet overtuigend zijn, dan kan de 16e eeuw de balans nog wijzigen. In het rechterlijk archief van Raamsdonk is na een akte van 1570 december 30 een akte van 1571 januari 23 stijl van Luik geprotocolleerd36. De bijvoeging Luikse stijl is hier dus alleen bedoeld om aan te geven dat niet de stijl van het Hof van Holland bedoeld is. Wellicht is de betekenis er van voor de aangehaalde akten tussen 1428 en 1570 niet anders. Sprang De protocollen van het rechterlijk archief wijzen uit dat bij de overgang van 1539 naar 1540 de Luikse stijl ingewisseld wordt voor de Hollandse37. Bij de jaarwisseling van 1542 naar 1543 worden opnieuw de bakens verzet en sindsdien dateert men weer naar Luikse stijl38. Tot pasen gaan de dateringen vaak vergezeld van 'Luikse stijl'. Ook hier moet deze bijvoeging gelezen worden als onder Raamsdonk vermeld. In het protocol volgt na 1550 december 27 een akte van 1551 januari 1739. 32 Resp. RANB HH inv. nr. 2, tweede deel, f.85; 1 f.35, as, 2° inv. nr. 2, eerste deel, f.57v, L 5 inv. nr. 2, tweede deel, f.86v, R 57 inv. nr. 2, eerste deel, f.108b inv. nr. 2, eerste deel, f. 108a, v inv. nr. 2, eerste deel, f,108b, v inv. nr. 2, eerste deel, f.l08b, v-109 inv. nr. 2, eerste deel, f.1 lOv inv. nr. 2, eerste deel, f.109. 33 R. Fruin, a.w., p. 95. 34 Eg. J. Stubbe en L. Voet, De chronologie van de Middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden, Amsterdam 1960, p. 79. 35 RANB HH inv. nr. 2, eerste deel, f.l33v, W 28 en W 29. 36 RANB Raamsdonk R 55. Zie ook J. Smit, a.w., p. 264. 37 RANB Sprang R 71. 38 RANB Sprang R 71b. 39 RANB Sprang R 43. J. Smit, a.w., p. 265. [247]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1983 | | pagina 16