Er is evenwel het verdrag van 1953, dat een uitwisseling tussen België en Nederland juist
mogelijk maakte, waar het archieven van instellingen betrof. Daarom zet collega Wy-
mans zijn gedachtengang voort met een beschouwing over de organische vorming van
een archief. Wat is er - volgens zijn zienswijze - organischer aan de vorming van een
fonds dan de wijze, waarop de graven van Holland-Henegouwen hun archief verdeel
den over de respectieve verblijven in Noord en Zuid17? Jammer is alleen, dat de richtlij
nen, die zij hanteerden, ons niet overgeleverd zijn18, maar dat verhindert collega Wy-
mans niet van deze onbekendheid een krachtig argument te smeden. De onwetendheid
van Wymans zet zich tot het begin van de negentiende eeuw voort, daar hij de tussenlig
gende periode niet bestudeerde. Hij volstaat er eenvoudig mee op te merken, dat de la
tere graven geen aanleiding zagen de stukken van Henegouwen naar Den Haag over te
brengen. Ook na 1581 stelde men in het Noorden blijkbaar geen prijs op de stukken,
daar er nooit vraag naar was. De vrede van Munster maakte zulks wel mogelijk.
Tot zover gaf ik de gedachtengang van Wymans weer. Tot onze verwondering sprak hij
weer niet van de Handleiding, hoewel daar blijkens mijn inleidend stuk wel reden toe
zou zijn geweest. Mijn zienswijze was dan ook geheel anders19. Meermalen had men in
Den Haag blijk gegeven de charters uit Henegouwen terug te willen hebben. Dat lukte
echter alleen, wanneer politieke spanningen er aanleiding toe gaven. Toen mr. Andries
van Hargen en Dirk van Boneem zich in 1499 naar Bergen in Henegouwen begaven,
waren zij voorzien van een machtiging van keizer Maximiliaan om de stukken betref
fende Holland, Zeeland en Friesland mee te voeren of daarvan tenminste authentieke
kopieën te verkrijgen. Wie schetst dus onze verbazing, wanneer blijkt dat de tresorier
van Henegouwen de commissie wist af te schepen met zeven afschriften! Dit staaltje
van ambtelijke tegenwerking is bijzonder tekenend voor de situatie. Zij zou ongewij
zigd blijven. Dirk Graswinckel, die opdracht had gekregen artikel 69 van de vrede van
Munster uit te voeren ondervond er de gevolgen van20. Ook Van Wijn had er hinder
van21. Dit bleef collega Wymans, die Van Wijns naam steeds als Van Wyn spelde, ech
ter verborgen, omdat hij diens biografie22 niet kende.
Wymans gaat verder met zijn archivistische lessen. Voor 1300 vormden de oorkonden,
gericht aan de graven van Holland, geen organisch fonds23. Zij waren namelijk niet ge
nummerd, in een cartularium overgeschreven of in een inventaris opgenomen. Wij
moeten een archief - aldus Wymans - dus zien als het geheel der genummerde, over- of
beschreven stukken.
Natuurlijk ben ik de eerste, om collega Wymans toe te geven, dat deze charters op zich
zelf geen organisch geheel vormen. Dat doen zij slechts in verband met de andere stuk
ken en wel de registers. Deze registers werden in 1300 in Den Haag gelaten, omdat zij
17 Wymans-Fox, pp. 17-18.
18 Wymans, pp. 32-35.
19 Kort, Graven van Holland, I, pp. 142M43* en 164*-168*.
20 Kort, Graven van Holland, I, pp. 166*-168*.
21 Kort, Graven van Holland, I, pp. 168*-I69*.
22 J. C. de Jonge, Hendrik van Wijn als geleerde en staatsman geschetst, 's-Gravenhage-
Amsterdam 1832.
23 Wymans-Fox, p. 13; Wymans, p. 25.
nodig waren voor het beheer24. Maar misschien bedoelt de heer Wymans wel, dat men
de stukken van een archief direct dient te nummeren of over te schrijven. Anders krijgt
men ze niet terug, althans niet van hem wanneer ze van de rest worden verwijderd. De
graven van Holland waren helaas nalatig hun charters te nummeren en daardoor ver
speelden zij hun rechten.
Wijselijk laat collega Wymans na te wijzen op de secretarissen, die in de dertiende eeuw
zorgden voor orde in het archief25. Die orde kwam tot uiting in een cartularium, dat in
1299 haastig is samengesteld. Om die reden kan de systematische indeling niet van dat
jaar dateren26.
Ik ga haastig door met het laatste argument van de heer Wymans. Naar zijn zeggen ont
leent de Nederlandse archivaris het herkomstbeginsel aan paragraaf 16 van de Handlei
ding, die de inventarisatie behandelt27. Het kost moeite bij deze taal beleefd te blijven.
Zou de heer Wymans met opzet de eerste twaalf paragrafen, die betrekking hebben op
de aard van een archief, overgeslagen hebben?
Ik beschrijf na deze onaangename verpozing bij beweringen van een collega nog een
maal het lot van de Hollandse charters in Henegouwen. Nadat zij in 1300 naar het
Zuiden waren verhuisd om politieke redenen, werd in 1378 het eerste overzicht ervan28
aan Den Haag geleverd. Daarin waren de charters verdeeld over vijfentwintig rubrieken
en elk voorzien van een eigen dorsaal nummer. De samensteller wees er in zijn inleiding
op, dat de inventaris waardeloos zou worden wanneer men stukken lichtte zonder ze te
rug te plaatsen. Zijn vrees bleek maar al te gegrond! In 1386 richtte Filips de Stoute de
Rekenkamer te Rijsel op, die van her en der stukken opvroeg en die vervolgens
behield29. Wellicht daarom was het archief in Bergen in 1409 aan een grote wanorde ten
prooi. De orde werd in dat jaar echter hersteld en de stukken wederom in rubrieken
gerangschikt30. In de achttiende eeuw was deze berging blijkens de beschrijving van J.
de Saint Genois31 nog ongewijzigd. In 1836 stelde H. F. Delmotte zijn nieuwe lijst32 op,
waarin de charters tot 1412 chronologisch zijn opgesomd. Tijdens mijn bezoek in 1976
werden ze juist hernummerd. Zij verkeren in een redelijke staat, al is de verpakking
nogal primitief. Storend was wel, dat sommige zegels met lak waren bestreken om er
betere foto's van te kunnen nemen. Daardoor waren ze soms gebroken. Wanneer er in
Brussel afgietsels van waren genomen, had men het nummer daarvan met potlood op
het charter genoteerd. Ik informeerde bij de heer Wymans, Rijksarchivaris van Bergen,
naar de verschijning van de inventaris van het archief van de graven van Henegouwen.
Daarvan zou echter voorlopig geen sprake zijn. Later vertrouwde hij mij toe zich eigen-
24 Kort, Graven van Holland, I, p. 141*.
25 Kort, Graven van Holland, I, pp. 57*-59*.
26 Kort, Graven van Holland, I, pp. 149*-150*.
27 Wymans-Fox, p. 8.
28 AGH., inv. nr. 2139.
29 Kort, Graven van Holland, I, p. 165*.
30 AGH., inv. nr. 2140.
31 Zie noot 8.
32 Wymans, p. 43.
[241]
[240]