tevens of zij inmiddels op grond van het ruilverdrag tussen België en Nederland van
19537 waren overgedragen. Volgens dat verdrag zouden archieven van instellingen, die
op beider grondgebied gefunctioneerd hadden, worden uitgewisseld. Het leek drs. J.
Fox, Rijksarchivaris van Zuid-Holland, echter uitgesloten, dat er in Bergen nog char
ters van de graven van Holland aanwezig zouden zijn. Het archiefgebouw had in 1940
immers een treffer gehad en was in brand gevlogen. En indien ze gespaard waren, dan
zouden ze overeenkomstig het verdrag van 1953 zijn uitgewisseld. Niettemin vroegen
wij in februari 1975 aan dr. G. Wymans, Rijksarchivaris van Bergen, een kopie van hun
beschrijving der charters. Daarop ontvingen wij het antwoord, dat daarvan inderdaad
een beschrijving aanwezig was en wel van de hand van H. F. Delmotte, welk werk als
'nouvel' werd betiteld. Wij herhaalden ons verzoek om daarvan een kopie te verkrij
gen, waarop na enig aandringen in november het excuus arriveerde, dat de fotograaf
afwezig was. Het duurde zo nog meer dan een half jaar, voordat wij via Brussel een
film konden krijgen. Nu bleek de inventaris te dateren uit de negentiende eeuw. Be
paald 'nouvel' was die niet meer te noemen. De beschrijvingen waren geheel ontleend
aan het werk van J. de Saint Genois8, waarnaar dan ook verwezen werd. De bij De
Saint Genois aanwezige rubricering naar loketten was verlaten en vervangen door een
chronologische volgorde.
Teneinde te zien, of de stukken werkelijk de brand hadden overleefd, bezocht ik in sep
tember 1976 het Rijksarchief te Bergen. Daar sprak ik na het onderzoek dr. Wymans,
die van het doel van mijn komst op de hoogte was gesteld. Direct bereikten wij over
eenstemming over de zaak. Wij zouden behoudens toestemming van de Algemene
Rijksarchivarissen de charters tot 1299, die voor de graven van Holland waren
bestemd, en die daarna betreffende Holland ruilen voor stukken, die thans noodge
dwongen in een aanhangsel van de inventaris van het archief van de graven van Holland
zijn opgenomen. Die toestemming lag in de lijn der verwachting, daar de Algemene
Rijksarchivaris van België, dr. C. Wyffels, mij had meegedeeld niet te begrijpen, dat de
zogenaamde Vilvoordse charters niet teruggegeven konden worden opdat ze weer deel
gingen uitmaken van het archief van de hertogen van Brabant. Het betreft een collectie,
die op grond van de vrede van Munster in 1666 na jarenlange ambtelijke tegenwerking
uit het hertogelijk archief van Vilvoorde was gelicht9. Tevens kon ik mij ervan over
tuigd houden, dat onze collega's in België hun handelingen afstemden op de Handlei
ding. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in de inventaris van het archief van de abdij
Groenenbriel, waarvan de stukken eertijds verspreid waren over drie depots. Thans zijn
zij met uitzondering van twee stukken in Rijsel herenigd10. Datzelfde is het geval met de
7 kort, Graven van Holland, I, pp. 169* vlgg. Hier worden alle volgende bewijsplaatsen opge
geven tenzij anders vermeld.
8 J. de Saint Genois, Monuments anciens, Parijs 1782.
9 Kort, Graven van Holland, I, pp. 162*-163*.
10 G. Marechal, Inventaris van het archief van de abdij Groenenbriel te Gent, Brussel 1975, pp.
6-7.
[238]
inventaris van het archief van de abdij Ename, waarvan de stukken uit diverse plaatsen
bijeengebracht werden11.
Beide Algemene Rijksarchivarissen bereikten reeds in december 1976 mondeling over
eenstemming. De formele afhandeling werd toevertrouwd aan drs. J. Fox. Nu bleek
collega Wymans zich zijn eerdere toezeggingen niet meer te herinneren. Hij hamerde
thans op het zogenaamde 'respect des fonds', teneinde de in zijn depot berustende stuk
ken niet te hoeven overdragen. Ja, zelfs eiste hij teruggave van alle reeds eerder in 1817
en 1953 uit Bergen naar Den Haag teruggekeerde charters. Dit alles deed hij in twee
rapporten12, waarin de geschiedenis van de zogenaamde trésorie des chartes van Hene
gouwen werd behandeld als ook de twisten om de charters, die daaruit door Van Wijn
werden gelicht. De studie bouwt voornamelijk op Belgische bronnen. Andere bronnen
en literatuur werden selectief aangehaald. Terloops werd de door mij bewerkte inventa
ris van het archief van de graven van Holland als 'kunstmatig, anorganisch en opportu
nistisch' aangemerkt13. Daarmee wil onze college aangeven, dat alle charters in de in
ventaris niet in chronologische volgorde achter elkaar staan.14. Ik meen, dat onze colle
ga zich nu een slordigheid veroorlooft. Ook te Den Haag zijn de charters wegens hun
eigen berging afzonderlijk geplaatst, voorzien van een magazijnlijst. Men ziet alleen
niet in, waarom de magazijnlijst als inventaris zou moeten dienen. Evenzo is moeilijk te
bevatten, waarom de heer Wymans zich niet keert tegen paragraaf 58 van de Handlei
ding. Daar heet het namelijk: 'Delen, losse stukken, charters en kaarten moeten in ééne
orde, niet in afzonderlijke afdeelingen volgens hun uiterlijke vorm worden geplaatst'.
Nu hij dat niet deed, laadt hij de verdenking op zich de geciteerde tekst wellicht niet te
kennen.
Laat ons thans de argumenten, waarop collega Wymans zijn houding grondt, aan een
nader onderzoek onderwerpen. Het zijn er vier. In de eerste plaats zijn de stukken ei
gendom van de Belgische staat. Het herkomstbeginsel kan vervolgens niet van toepas
sing zijn op internationale zaken. Ten derde waren oorkonden, gericht aan de graven
van Holland, tot 1300 geen organisch fonds, omdat zij niet in een cartularium waren
opgenomen of genummerd. De Nederlandse archivaris ontleent het herkomstbeginsel
tenslotte aan paragraaf 16 van de Handleiding.
Met het eerste argument van onze collega kan ik mij geheel verenigen. Inderdaad zijn
de stukken thans eigendom van de Belgische staat. 15 De heer Wymans acht voorts het
herkomstbeginsel (Provenienzprinzip) niet van toepassing op internationale zaken16.
Eigenlijk had hij het daarbij kunnen laten en zijn bijdrage beter ongeschreven gelaten.
11 M. Nuyttens, Inventaris van het Archief van de ABDIJ VAN ENAME, Brussel 1980, pp. 6-10
vooral p. 9.
12 G. Wymans, Histoire d'un contentieux archivistique belgo-néerlandais (1806-1953). Les char
tes extradées de la trésorie des comtes de Hainaut, Brussel 1978 (voorts aangehaald als: Wy
mans); G. Wymans en J. Fox, De oorkondenschat van de graven van Henegouwen. Woord en
wederwoord, Brussel 1979 (aangehaald als: Wymans-Fox).
13 Wymans-Fox, p. 20.
14 Wymans, p. 63.
15 Wymans, p. 63.
16 Wymans, p. 59.
[239]