geer natuurlijk wat, maar ik geloof, dat het in grote lijnen er zo wel aan toeging in de
periode, die ook wel die van het rijke, Roomse leven wordt genoemd. Ik wil mij overi
gens vanmorgen tot het einde van die periode beperken. In het begin van de zeventiger
jaren is de klassieke structuur van de parochie ingrijpend veranderd. Er zijn per 1 janu
ari 1974 parochievergaderingen gekomen en parochiebesturen in plaats van de oude
kerkbesturen en wat het belangrijkste is: parochiearchieven uit deze recente tijd hebben
we nog lang niet. Ik wil mij daarom beperken tot de 'klassieke' parochiearchieven,
waarvan we er overigens ook nog steeds veel te weinig hebben. Maar dat is een ander
hoofdstuk.
Ter voorbereiding op dit betoog, dames en heren, heb ik natuurlijk alle inventarissen
van parochiearchieven, die ik te pakken kon krijgen bestudeerd (dat zijn er niet zoveel)
en ik heb geprobeerd eens te analyseren, welke methode (niet beginsel!) van ordening er
nu eigenlijk aan ten grondslag lag. Ik ben er niet uitgekomen. Ik heb alleen geconsta
teerd, dat het zaad der oecumene kennelijk zoveel vrucht heeft gedragen, dat door het
schema van menige parochieinventaris het onvolprezen schema voor de ordening en in
ventarisatie van de archieven van de Nederlands Hervormde Kerk heenschijnt. Met alle
respect overigens voor dat schema, dat baanbrekend heeft gewerkt, geloof ik niet, dat
wij daarmee voor de parochiearchieven op de goede weg zijn.
Ik geloof, dat wij voor de benadering van het karakter van parochiearchieven goed in
de gaten moeten houden, hoe de r.k. kerk organisatorisch is opgezet en functioneert en
wat de plaats van de parochie in dat geheel is. In tegenstelling tot de reformatorische
kerken is de r.k. kerk hiërarchisch van bovenaf ingericht. Op de laagste trap staan de
parochies, die tegelijkertijd de hoekstenen vormen van het kerkelijk gebouw. Hiërar
chisch gezien heb je daaronder niets. Een zelfstandig archief van een pastoor of van een
kerkbestuur buiten parochieel verband kan daarom niet bestaan. Als een pastoor of een
kerkbestuur archief vormen, doen zij dat niet zelfstandig, maar als orgaan van het
laagste organisatorische geheel, dat de kerk kent: de parochie. Ik heb U daar straks ge
schetst, hoe het bisdom via strakke reglementering, toezicht en rapportage de touwtjes
in elke parochie in handen kon houden. Ik zou een pastoor daarom niet gauw als een
zelfstandig handelend functionaris willen zien, hoe eigenmachtig hij zich naar buiten
ook kon voordoen. U heeft allen genoeg streekromans gelezen om dit laatste te kunnen
beamen. Evenmin mogen wij een kerkbestuur als een zelfstandig handelend college
aanduiden. Hierbij komt, dat het in de praktijk vaak zeer moeilijk blijkt een strikte
scheiding aan te brengen tussen stukken, die tot het zogenaamde archief van de pastoor
behoren en die van het kerkbestuur. Bovendien was de pastoor vaak niet rechtens,
maar wel in de praktijk het kerkbestuur. Hij ontving de post en opende die en als het
even kon deed hij die ook nog alleen af. Het 'l'état c'est moi' was vaak met recht toe
passelijk op de parochus en zijn parochie. Typerend vind ik ook, dat in de officiële
stukken nooit gesproken wordt over de archieven van de parochie, maar uitsluitend
over het parochiearchief (archivum parochiale).
Als je de parochie beschouwt als de organisatie, waaraan het archief moet worden toe
geschreven en de pastoor, het kerkbestuur en het armbestuur als de organen, kom je
voor een schema van indeling al gauw terecht bij de bedrijfsarchieven. Dit klinkt erg
profaan, maar het is wel praktisch en daar heeft men in de r.k. kerk altijd een open oog
[18]
voor gehad. Bij een bedrijf spreken wij ook steeds over het archief en niet over de ar
chieven, omdat wij van mening zijn, dat de organen van een bedrijf: de aandeel
houdersvergadering, de directie, de raad van commissarissen, de bedrijfsafdelingen
geen zelfstandige archieven vormen, maar slechts een bijdrage leveren aan de vorming
van een groot geheel: het bedrijfsarchief. Dit betekent natuurlijk niet, dat de stukken
ontvangen en opgemaakt door de directie vermengd mogen worden met die van de af
deling boekhouding, maar daar hoef ik tegenover zo'n geschoold gehoor als U vormt
niet nader op in te gaan. Dat een directeur tegelijkertijd ook aandeelhouder, ja zelfs
grootaandeelhouder kan zijn, hoeft voor de scheiding van de stukken geen bezwaar op
te leveren. Evenmin is het bezwaarlijk, dat een pastoor tevens van rechtswege voorzitter
van het kerkbestuur was, om wie het nooit heen kon en zonder wie het geen rechtsgeldi
ge besluiten mocht nemen.
Ik heb het volgende schema ontworpen, dat ik graag aan U wil voorleggen. Ik wil hier
bij echter uitdrukkelijk vooropstellen, dat dit schema slechts is bedoeld als een dis
cussiestuk, als met meer dan een proeve van mijn kant om U eens aan het denken te zet
ten. Het bevat ongetwijfeld elementen, waarmee U het terecht oneens zult zijn en on
rechtzinnigheden, die ik straks tegenover U zal moeten herroepen. Waar het mij om te
doen is, is hiermee een aanzet te kunnen geven voor naar ik hoop een leerzame discus
sie, waarin wij misschien met zijn allen erachter zullen komen, hoe het dan wel moet.
Tot slot nog het volgende. Op het gebied van de zorg voor archieven kent de r.k. kerk
een al eeuwenoude traditie. In het kerkelijk wetboek van 1917 is eigenlijk een volledige
archiefwet geincorporeerd. Toch heb ik het gevoel, dat wij achterlopen bij de reforma
torische kerken. Om de een of andere reden is tot nu toe slechts een klein aantal paro
chiearchieven, misschien 5% van het totaal, in bewaring gegeven aan archiefdiensten,
terwijl zij juist daar naar mijn mening en ongetwijfeld ook naar die van U het best op
hun plaats zijn.
Zou het niet mogelijk zijn om naar analogie van de bureaus van de Nederlands Her
vormde Kerk en van de Gereformeerde Kerken in Nederland een bureau voor de
parochiearchieven op te zetten, dat met evenveel succes een goede en veilige bewaring
van deze belangrijke archieven kan waarborgen? Ik vind, dat wij het daarover straks
zeker moeten hebben.
W. J. Meeuwissen
In ven tarisatieschema
I ORGANISATIE
A. INRICHTING VAN DE INSTELLING
- stichting, wijding, grenzen, afsplitsing, patronaatsrechten, belastingvrijdom ge
schillen over e.e.a.
B. ORGANEN VAN DE INSTELLING
1. Pastoor (of parochiegeestelijkheid)
- benoemingen, ontslagen, honorering, regeling stipendia, voorschriften
[19]