Boekbespreking
F. C. Berkenvelder, Zwolse Regesten, I, 1350—1399, Zwolle, 1980,
uitgeverij Waanders, 442 blz-, 100,
Deze uitgave, tot stand gekomen bij gelegenheid van de herdenking van 750 jaar stads
recht van Zwolle, stelt zich ten doel de rijke en omvangrijke series oorkonden, bewaard
in het gemeentearchief aldaar, meer bekendheid te geven. De reden waarom geen oor-
kondenboek maar een regestenboek, dat in 1350 begint, werd samengesteld, is, behalve
een financiële, het bestaan van het Oorkondenboek van Overijssel tot 1350, uitgegeven
door G. J. ter Kuile in de jaren 19631969, dat eigenlijk een regestenuitgave is van
Overijsselse oorkonden, inclusief Zwolle. Het voor ons liggende werk is wat tijd en
vorm betreft een voortzetting van dit Oorkondenboek, maar dan alleen voor Zwolle.
De 565 regesten van Berkenvelder zijn overigens veel uitvoeriger dan die van Ter Kuile;
raadpleging van de stukken is, als men voldoende heeft aan de inhoud, overbodig ge
worden. Alle persoonsnamen, topografica, namen van instellingen en zakelijke gege
vens uit de oorkonden zijn in de samenvattingen opgenomen, ook van zeer lange stuk
ken en van stukken die slechts voor een klein gedeelte op Zwolle betrekking hebben. In
de Inleiding zet Berkenvelder zijn werkwijze uiteen. De redactie van een regest is zoveel
mogelijk tot één zin beperkt, behalve bij verdragsbepalingen. Persoonsnamen en topo
grafische namen zijn, zoals gebruikelijk, in de oorspronkelijke spelling opgenomen,
waarbij de persoonsnamen tot de eerste naamval zijn herleid. Uiteraard vindt men bij
elk regest gegevens als de opgeloste datering met daarachter die uit het stuk, de hand
schriftelijke overlevering, de verblijfplaats van de stukken, de bezegeling, de opgave
van een volledige druk, dorsale notities e.d. In de regesten zelf worden de in de oorkon
den voorkomende data van heiligenfeesten en topografische namen die niet zonder
meer duidelijk zijn, tussen haakjes verklaard.
De samensteller van deze uitgave nam alleen echte oorkonden op, geen brieven en even
min deperdita. Aan dit laatste is inderdaad niet te beginnen. In de Inleiding vermeldt
hij, dat regesten zijn opgenomen van al die oorkonden, waarbij 'de rechtshandeling de
stad Zwolle of een deel van het grondgebied daarvan, het stadsbestuur, Zwolse instel
lingen en/of Zwolse personen raakt, dan wel die te Zwolle zijn uitgevaardigd'. Als
grenzen van Zwolle zijn de gemeentegrenzen van 1967 aangehouden, dus inclusief ver
scheidene buurschappen uit de omgeving van de oude stad, zoals Windesheim, waar,
binnen de parochie van Zwolle, het beroemde klooster van die naam stond. Zodoende
treffen wij in dit boek een oorkonde aan van de bisschop van Utrecht van 1387, waarin
[376]
deze de stichting van dit klooster bevestigt, en ook een oorkonde van 1398, waarbij de
pastoor van Zwolle en de prior van Windesheim een overeenkomst aangaan betreffen
de de bevoegdheden en verplichtingen van het klooster ten opzichte van de parochie
kerk. Oorkonden die uitsluitend de congregatie van Windesheim als zodanig betreffen
zijn niet opgenomen. Andere voorbeelden van buurschappen binnen de gemeente
Zwolle, die daarom in dit regestenboek voorkomen, zijn Mastenbroek, waar abdis en
kapittel van Essen (Bondsrepubliek) onroerend goed bezaten, en Katen, waar de beken
de Katertol gevestigd was, die dekanes en kapittel van Elten (eveneens in de Bondsrepu
bliek) in erfpacht aan de stad Deventer hadden uitgegeven.
Het regestenboek bevat niet alleen regesten van oorkonden of afschriften ervan uit het
gemeentearchief van Zwolle, maar ook uit andere Nederlandse en buitenlandse archie
ven, waarbij vooral de rijksarchieven in Drente, Overijssel, Gelderland en Utrecht, de
gemeentearchieven van Kampen, Deventer, Groningen en Zutphen, de huisarchieven
Burgsteinfurt, Salm-Salm en Sandfort en de staatsarchieven in Düsseldorf en Münster
moeten worden genoemd. In de lijst van geraadpleegde archieven staan in het bijzonder
de registers met afschriften vermeld, met de data van aanleg ervan, welke data niet
meer bij elk afzonderlijk regest behoefden te worden herhaald.
Na de regesten volgen op p. 389442 de indices op achternaam, voornaam, topografie
buiten de gemeente Zwolle en topografie binnen de gemeente Zwolle. De index op de
topografie buiten Zwolle doornemend stuit men herhaaldelijk op plaatsnamen in de
Bondsrepubliek, zoals hierboven al is gebleken met betrekking tot Essen en Elten. In
sommige gevallen gaat het hierbij slechts om een persoon uit een dergelijke plaats, bijv.
een geestelijke uit Koblenz, of een uit het bisdom Trier of Keulen, die in een oorkonde
een rol speelt, maar de vermelding kan ook een stad zelf betreffen, bijv. een oorkonde
betreffende de vrede tussen Hamburg en de aanhangers van de heer van Kuinre uit
1376, waarbij de steden Deventer, Kampen en Zwolle als bemiddelaars optraden. In
uitvoerige regesten zijn ook opgenomen oorkonden met verdragsbepalingen, opgesteld
in Stralsund in 1369 en 1370 ter beëindiging van de oorlog tussen de Hanze en Dene
marken, welke oorkonden in Stralsund en Kopenhagen berusten. Zwolle nam aan deze
verdragen deel tezamen met vele andere Hanzesteden, waaronder ook Nederlandse en
andere hierbij betrokken steden in ons land, die daardoor evenals de in deze oorkonden
vermelde Deense topografica en personen in de indices voorkomen.
Het ligt voor de hand dat van de Nederlandse topografische namen in de index Deven
ter, Kampen, Salland en Utrecht (Sticht, stad, bisschop, kapittels) na Zwolle zelf met
de meeste verwijzingen voorkomen. Wat deze stad zelf betreft biedt het boek veel infor
matie betreffende de kloosters: Agnietenberg, Olde Begijnen, Bethlehem en Windes
heim; vele regesten betreffen de gasthuizen en kerken en de vier wijken/straten Diezer-,
Sassen-, Voor- en Waterstraat, waarbij transacties van onroerend goed en renten een
hoofdrol spelen. Door de positie van de Sallandse steden Zwolle, Deventer en Kampen
in het Oversticht zijn veel regesten gewijd aan Overijsselse aangelegenheden in het alge
meen, terwijl gegevens inzake het Zwolle omringende platteland in ruime mate aanwe
zig zijn.
Het ligt in de bedoeling deze regestenuitgave door een nieuw deel vanaf 1400 te laten
volgen, welk plan kan worden toegejuicht, want al studerend in dit eerste deel krijgt
[377]