since the pharao's to build a monument for himself'8. De tegenstanders waren echter te zeer in de minderheid om alternatieven bestudeerd, laat staan aanvaard, te krijgen. Door de ijverige en intelligente aanpak van de staf van de Roosevelt Library werd aan getoond, dat dit systeem werkte en navolging verdiende9; de opvolgers van Roosevelt, de presidenten Truman, Eisenhower, Kennedy en Johnson namen zijn voorbeeld over, evenals Roosevelts voorganger Hoover. In 1955 tekende president Eisenhower de 'Presidential Library Act'10, welke het aan de Administrator of General Services (die de National Archives in zijn portefeuille heeft) mogelijk maakte om archieven van presidenten te verwerven ongeveer op de wijze zoals was gebeurd met Roosevelt, zonder dat het Congres iedere keer een apart besluit be hoefde te nemen. Ook toen werd in het Congres de vraag naar het eigendom van deze archieven niet gesteld. In één van de artikelen van de wet werd aan de Administrator opgedragen een rapport te sturen aan het Congres met de overeenkomst, die hij met een (oud)president gesloten had. Deze rapportage had met name tot doel het Congres niet met onaanvaardbare fi nanciële consequenties op te zadelen. Indien het Congres niet binnen zestig dagen aktie zou ondernemen kon de Administrator de gesloten overeenkomst ten uitvoer brengen. Zo was de situatie, toen president Nixon op 9 augustus 1974 vanwege de Watergate- affaire aftrad. De strijd om de archieven van Richard Nixon Op 7 september 1974 sloot Nixon een overeenkomst met de toenmalige Administrator Arthur F. Sampson11. In deze overeenkomst werd bepaald, dat de archieven van de af getreden president zo'n 42 miljoen stukken en 880 geluidbandjes naar California overgebracht zouden worden in afwachting van de afloop van de diverse Watergate processen en van de bouw van een Nixon Library. Binnen de eerste drie jaar zou Nixon geen originele stukken aan zijn archief mogen onttrekken; ten aanzien van de bandjes werd de termijn op vijf jaar gesteld. Na tien jaar of zoveel eerder wanneer Nixon zou komen te overlijden, zouden de geluidsbandjes vernietigd worden. Het Congres kwam na de publicatie van deze overeenkomst op instigatie van de specia le aanklager in de Watergate-affaire in aktie: gezien Nixon's gezondheidstoestand was men bevreesd voor de vroegtijdige vernietiging van het bewijsmateriaal. De overeen komst tussen Nixon en Sampson werd opgeschort en met grote snelheid werd een 8 Archief Centrale Directie Rijksarchiefdienst, doos nr. 184, doss.nr. 1.26, brief dd. 12-10-1976 nr. A 1076, p. 6; zie ook: Robert M. Warner, The past is present, in: AA 1978, p. 11: '..presi dential libraries are in effect modern pyramids, shrines glorifying the "great man"'. H. G. Jones, o.c., p. 325; J. Frank Cook, o.c., p. 313: 'The efforts have been succesfull beyond any question. The presidential library system is a glorious achievement of the archival profession'. 10 Elizabeth Hawthorn Buck, General Legislation for Presidential Libraries, in: AA 1955, pp 337-341. 11 De tekst van deze overeenkomst o.a. in: Final Report, bijlage 20, Memorandum of Findings and Existing Custom or Law, Fact and Opinion, pp. 299-308. 'Presidential Records en Materials Preservation Act' door het Congres geloodst. Presi dent Gerald Ford bekrachtigde de wet op 19 december 197412. Deze wet legde aan de Administrator de verplichting op om de geluidsbanden van Nixon en diens medewerkers, en de archieven van de voormalige president in de omge ving van Washington te beheren, te inventariseren en een regeling voor de openbaar heid te ontwerpen. Enige criteria voor deze openbaarheidsregeling werden in de wet ge noemd; de regeling zelf diende ter goedkeuring aan het Congres voorgelegd te worden. In het tweede gedeelte van de wet werd voorzien in de instelling van een commissie ter bestudering van de problemen rond de archieven van dragers van openbare ambten, de 'National Study Commission on Records en Documents of Federal Officials'. Op de dag na de bekrachtiging van deze wet door president Ford begon Nixon een pro cedure om de wet strijdig te laten verklaren met de Amerikaanse constitutie. Hij voerde onder andere aan, dat de wet in strijd was met de scheiding van de uitvoerende en de wetgevende macht, en dat het 'presidential privilege' geschonden werd, het recht van de president om vrijelijk en zonder inmenging met zijn medewerkers van gedachten te kunnen wisselen. De District Court van het District of Columbia verwierp alle bezwa ren en hield de wet overeind13. Nixon verzocht hierop herziening van dat vonnis bij de Supreme Court, het Amerikaanse Hooggerechtshof. Op 28 juni 1977 deed het Hooggerechtshof uitspraak: de wet werd niet in strijd met de constitutie bevonden14: er was geen sprake van een schending van de grondwettelijke scheiding der machten. Immers president Ford bekrachtigde de wet en de in functie zijnde president Carter had tijdens de mondelinge behandeling er sterk op laten aan dringen de wet te handhaven. De uitvoerende macht noch de wetgevende zagen er be zwaren in! Het materiaal zou bovendien in handen blijven van de uitvoerende macht, want de Administrator behoorde daartoe, evenals de archivarissen van de National Ar chives, die de selectie en inventarisatie ter hand zouden moeten nemen. Deze laatsten hadden bovendien, zo oordeelde het Hooggerechtshof, een 'unblemished record for discretion'15. Het principe van het 'presidential privilege' was niet absoluut. Het belang van een goe de voortgang van strafrechtelijke procedures kon prevaleren boven de handhaving van dit principe. Dat was overigens al vastgesteld door het Hooggerechtshof in het ar rest over de terbeschikkingstelling van de geluidsbandjes aan de speciale aanklager, 12 P(ublic) L(aw) 93-526; een gedeelte van de tekst in: Archivum XXVIII (1982), pp. 413-415. De voorgeschiedenis in: U.S. Code, Congressional and Administrative News, 95th Congress, Se cond Session, 1978, St. Paul Minn., Legislative History, p. 5739; tevens in: Supreme Court Reporter, vol. 97A, St. Paul Minn. 1979, Nixon v. Administrator of General Services, 97 S(upreme) C(ourt) 2780-2781, 2784-2785. 13 97 S.Ct. 2783-2784. 14 De uitspraak werd door zeven rechters onderschreven; twee rechters, waaronder de door pre sident Nixon benoemde Chief Justice Warren E. Burger, waren een tegengestelde mening toe gedaan. Het gehele arrest in 97 S.Ct. 2777-2849. 15 97 C.St. 2782, 2794, 2800, 2801. [351] [350]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 48